‘IK HEB, IN WEERWIL VAN DE ELLENDE OM ME HEEN, STEEDS DE SCHOONHEID GEZOCHT’

© Shobha courtesy of the artist

In de tijd van de grote maffiaoorlogen snorde ze met haar Vespa naar elke plaats delict in Palermo. Ze fotografeerde soms vijf, zes lijken in één dag. Haar ‘archief van bloed’ bestaat uit zo’n 600.000 beelden, en enkele daarvan zijn van historische waarde gebleken. Vandaag wordt Letizia Battaglia (81) eindelijk erkend als een van de grote fotografen van de twintigste eeuw.

De eerste keer dat ik haar zag, een vrijdag in april 1994, zat ze achter een glas Leffe op een terras tegenover het justitiepaleis van Palermo. ‘Het beste wat je hier kunt drinken!’ lachte ze. Ze legde een pakje sigaretten op tafel en praatte over haar strijd tegen de maffia. Tot de sigaretten op waren en haar stem het liet afweten. De legendarische antimaffiarechters Giovanni Falcone en Paolo Borsellino waren op dat moment twee jaar dood. De even legendarische Cosa Nostra-leider Toto Riina, die zo veel bloedbaden had aangericht in Palermo en in heel Sicilië, zat al meer dan een jaar achter slot en grendel. Haar goede vriend Leoluca Orlando was burgemeester van Palermo. En zelf was ze lid van het regionale parlement van Sicilië namens La Rete, de partij van Orlando.

Ze blaakte van strijdlust, al was het toen al een beetje met de moed der wanhoop, tegen beter weten in. Silvio Berlusconi was net voor de eerste keer premier geworden. Dat Berlusconi en zijn Forza Italia de nieuwe politieke steunpilaren van de maffia waren, wisten ze in Sicilië iets eerder dan elders, want daar zagen ze alle zetbaasjes van de maffia bij bosjes overlopen van de Democrazia Cristiana van Giulio Andreotti naar Forza Italia. Volgens Letizia Battaglia was de Palermitaanse Lente, die korte periode van revolte tegen de maffia en van hoop en geloof in een Sicilië zonder maffia, daarmee officieel voorbij. ‘Ik ga door’, zei ze. ‘Ik blijf tegen de maffia vechten, maar ik weet eigenlijk niet meer waarom. De maffia wint toch altijd.’

In 2008 zaten we in haar favoriete restaurant, Trattoria Piccolo Napoli, in de buurt waar ze al lang woont: Borgo Vecchio, een levendige volkswijk maar ook een grimmig maffianest. We aten zwaardviseitjes, een lokale en vermoedelijk ook illegale delicatesse: de eitjes worden gekookt en samengeperst tot een soort worst, vervolgens in schijfjes gesneden en geserveerd met olijfolie en limoen.

De campagne voor de parlementsverkiezingen was in volle gang. Letizia wees naar een paar figuren in maatpak die er ook zaten te lunchen. ‘Lokale vertegenwoordigers van Forza Italia’, zei ze. ‘En stuk voor stuk mannetjes van de maffia. Ze gaan rond in de wijk en beloven al wie voor hen stemt dertig euro. Wie op verkiezingsdag met zijn telefonino een foto maakt van het ‘juist’ ingevulde stembiljet, krijgt zijn geld. Natuurlijk gaat dat effect hebben, er wonen veel arme mensen in Borgo Vecchio.’

In het buitengaan kon ze het niet laten de Forza Italia-delegatie nog wat te jennen: ‘Ik weet wat jullie hier doen en ik vind het een godvergeten schande, maar ik wens jullie toch smakelijk eten.’ Ze zei het vriendelijk lachend maar vooral heel luid, zodat iedereen in het restaurant het kon horen. De aanwezige tafelgasten keken ongemakkelijk in hun bord.

Op de terugweg naar haar appartement trok ze aan mijn arm en keek me aan met ogen vol droefenis. ‘Ik ben echt wanhopig’, zei ze. ‘Er zijn dagen dat ik overweeg er een einde aan te maken.’ Ze was 73 en ze voelde zich ziek, moe en eenzaam. Ze rookte nog steeds als een schoorsteen en dat begon haar parten te spelen. Haar oudste dochter Shobha, ook een voortreffelijke fotografe, was naar India verhuisd omdat ze het geweld en het venijn van Palermo niet meer kon verdragen. In Noord-Europa, Amerika en China hingen Letizia’s foto’s ondertussen in musea en galeries, maar in Italië was men haar compleet vergeten. ‘Er is niet één krant of magazine dat er nog aan denkt mij een opdracht te geven.’ Enkele weken later werd Silvio Berlusconi voor de derde keer premier.

Vandaag, alweer acht jaar later, is Berlusconi bijna vergeten en Letizia Battaglia een celebrity. Rond haar tachtigste verjaardag is het gedraaid. Er werd een groot feest voor haar aangericht in het Teatro Massimo, de opera van Palermo die iedereen kent van de dramatische ontknoping in The Godfather 3. Ze kreeg een telegram met gelukwensen van Sergio Mattarella, de Palermitaan die net Giorgio Napolitano was opgevolgd als president van Italië. Het ZAC, een nieuwe ruimte voor hedendaagse kunst in Palermo, organiseerde de eerste grote retrospectieve van haar werk onder de titel Anthologia. En nu is er Letizia Battaglia, Per pura passione, haar meest prestigieuze tentoonstelling ooit. In Rome, de plek waar de heiligverklaringen plaatsvinden.

Eerlijk gezegd had ik verwacht een vrouw aan te treffen die op haar laatste benen loopt. Daarom wilde ik haar koste wat het kost nog één keer ontmoeten. Maar ik heb haar nog nooit zo vrolijk gezien. Haar luide stem is terug, haar ondiplomatieke woordgebruik ook, haar onrustige gebaren, zelfs de ondeugende twinkeling in haar ogen. Het Italiaanse woord battaglia betekent strijd, en die is duidelijk nog niet gestreden. Het eerste wat ze doet, is een sigaret opsteken.

Ongelooflijk, u rookt nog steeds.

LETIZIA BATTAGLIA: Ik ben oud, ik mag doen wat ik wil!

Enkele jaren geleden was u kwaad, verbitterd, triest, ongelukkig. U bent duidelijk aan de beterhand.

BATTAGLIA: Ja, maar gelukkig ben ik niet. Oké, we zijn nu van die schandvlek van een Berlusconi af, maar ’t is niet dat de zaken hier en in de rest van de wereld zo goed gaan, hè? We hebben nog altijd tanti tanti tanti problemi. We zijn met veel wanhopigen hier. Het leven is zwaar. Daarom kan ik niet gelukkig zijn.

Maar u krijgt nu eindelijk ook erkenning in Italië, is dat geen zalf op de wonde?

BATTAGLIA:(lacht) Ja, ik voel me als een kleine heilige tegenwoordig. Nu ik oud en versleten ben, krijg ik overal prijzen en word ik in alle hoeken van de wereld uitgenodigd voor tentoonstellingen en conferenties. Ook de jongeren houden van mij, heb ik de indruk. Dat doet me oprecht veel plezier. Mijn werk verbeeldt een droom, denk ik, een droom van opstand tegen oude en occulte machten, maar tegelijk ook van gerechtigheid en liefde. Ik weet het niet, ik hoop het. Och, wat heb ik gedaan? Ik heb wat gefotografeerd en ik heb wat politiek proberen te bedrijven. Zo bijzonder is dat toch niet? De tentoonstelling in het Maxxi in Rome vind ik wel héél belangrijk. Een anthologie in onze hoofdstad, alsof ik al dood ben: dat is echt wel het toppunt van erkenning in Italië.

Maar nogmaals: mijn geluk kan niet compleet zijn zolang we hier zo veel maatschappelijke problemen hebben. Zolang de zwarte macht genaamd maffia heerst over Palermo. Die is misschien onzichtbaar geworden, maar geloof me, ze heeft de stad en het hele eiland nog steeds stevig in haar greep. Ik kan niet blij en onbezorgd zijn zolang Nino Di Matteo, onze belangrijkste antimaffiarechter, geen leven heeft. Die man kan niet op restaurant gaan, naar de cinema gaan of gewoon een wandeling maken. Hij kan zelfs niet even op zijn balkon gaan staan om een frisse neus te halen. Want de maffia wil hem dood. Ik zal pas gelukkig zijn als Di Matteo, zijn vrouw en zijn kinderen een normaal leven kunnen leiden. Ik ben positief ingesteld, ik aanvaard al de eer die mij nu wordt bewezen in grote dankbaarheid. Maar we mogen de strijd tegen de maffia niet opgeven. De maffia moet stoppen. En de droeve werkelijkheid is dat de maffia alleen maar groter en sterker is geworden. De Italiaanse georganiseerde misdaad is geïnfiltreerd in de politiek, het zakenleven en de financiële wereld, en heeft zich internationaal vertakt.

U bent altijd meer activiste geweest dan fotograaf. De strijd, de sociale en politieke impact van uw beelden, was belangrijker dan de esthetiek. Of vergis ik mij?

BATTAGLIA: Neenee, zeker! In het begin had fotografie voor mij helemaal niks met kunst te maken. Ik deed het niet voor de mooie plaatjes, ab-so-luut niet. Nagenoeg alle foto’s die ik in mijn leven heb gemaakt, waren in de eerste plaats getuigenissen tegen de maffia. Dat sommige van mijn foto’s ook esthetische kwaliteiten hebben, daar kwam ik pas veel later achter, toen ze in galeries en musea kwamen te hangen.

Is die late erkenning ook geen vorm van ontkenning? Vandaag kan men uw foto’s afdoen als plaatjes uit een akelig maar lang vervlogen tijdperk.

BATTAGLIA: Daarom blijf ik de toestand van vandaag aanklagen! Het is niét voorbij. Jammer genoeg. (zucht) Natuurlijk is het rijkelijk laat. Ik had een ander leven kunnen leiden. Maar het is wat het is. Het leven is ingewikkeld en niet altijd rechtvaardig. Ik denk dat ik gedaan heb wat ik moest doen. Ik ben niemand iets verschuldigd. Ik heb nooit bescherming gezocht of mijn eigen voordeel nagejaagd. Ook niet toen ik in de plaatselijke politiek verzeilde. (lacht) Ik heb toen eigenlijk alleen maar dingen gedaan waar beroepspolitici zich niet mee bezighouden. Ik was in de jaren tachtig de eerste groene politica van Palermo. Ik werd schepen van ‘levenskwaliteit’. Ik kuiste het centro storico en de oude volksbuurten zelf mee op. Ik liet palmbomen aanplanten. Ik steunde kleine culturele initiatieven. En ik ging in de gevangenis met jonge maffiosi praten.

Je mag de moeilijkheid van het leven hier niet onderschatten. Als je iets wilt veranderen, krijg je tegenkanting. Niet de gewone, logische oppositie, maar onzichtbare, onlogische sabotage. Palermo is nu weer vuil. Is dat de schuld van burgemeester Orlando? Natuurlijk niet. Geen enkele burgemeester wil dat zijn stad vuil is, en hij zeker niet. Maar Orlando is een monument, een generaal van de strijd tegen de maffia. Zeer tegen de zin van velen is hij ondertussen aan zijn derde ambtstermijn bezig. En dus probeert men hem het leven zo zuur mogelijk te maken, en zijn stad zo vuil mogelijk. In Napels gaat het net zo.

600.000 foto’s en een aantal prachtige catalogi waarin uw leven en werk worden gedocumenteerd: uw nalatenschap zal indrukwekkend zijn. Bent u daarmee bezig?

BATTAGLIA: Ik ben alleen bang voor wat er met mijn archief zal gebeuren. Er zijn in dit land geen instellingen waar men archieven bewaart, beheert en in leven houdt. Je kunt het dus maar beter zelf regelen. En ik weet niet goed wat ik moet doen. Ik heb al aanbiedingen gekregen om alles naar het buitenland te verhuizen, maar dat zou ik zeer vreemd vinden. Wanneer ik door de stad wandel, zie ik soms dozen vol oude foto’s bij het huisvuil liggen. Dat is een schrikbeeld, dan bekruipt me een panische angst. Ik wil niet dat mijn foto’s, die samen toch een geschiedenis van een tijdperk vormen, van een vreselijke tijd voor deze stad en zijn mensen, bij het afval terechtkomen. Over mezelf ben ik veel minder bezorgd. (aarzelt) Ik denk, ik hoop dat er wel een spirituele erfenis is.

Stel dat uw archief in vlammen opgaat en dat u er nog één foto uit kunt redden, welke kiest u?

BATTAGLIA: Sadist! (denkt na) Het meisje met de bal. Niet de foto’s van de moorden en de doden, maar een foto van het leven. Dat meisje. Waarom heb ik naast al die lijken ook zo veel jonge mensen en kinderen gefotografeerd? Volgens mij projecteerde ik mijn onvervulde dromen van liefde en gerechtigheid op kinderen. Kinderen kunnen nog dromen van een wereld die mooi en goed is voor iedereen. Wij volwassenen weten dat dat een illusie is, maar ook dat het belangrijk is die droom te blijven najagen. Ik doe dat door aandacht te hebben voor kinderen. Kinderen zijn in zekere zin mijn geestesgenoten. Kinderen waren ook altijd een grote steun op de momenten dat ik het moeilijk had: mijn eigen kinderen, mijn kleinkinderen, de kinderen van deze stad.

Het meisje met de bal moet ondertussen wereldberoemd zijn. Het is het minst harde beeld uit uw oeuvre, waardoor het bijna altijd op de affiches van tentoonstellingen en de covers van catalogi terechtkomt. Weet u eigenlijk zelf wie ze is?

BATTAGLIA: Jammer genoeg niet. Nog niet zo lang geleden ben ik haar gaan zoeken op de plek waar ik haar destijds heb gefotografeerd. Ik ben met de foto rondgegaan in de buurt, maar niemand kende haar. Volgens de mensen van de wijk heeft ze er nooit gewoond. Ik ben natuurlijk razend benieuwd naar wat er van haar is geworden, maar ik vrees dat ik haar niet ga vinden.

Ze lijkt groot en slank op die foto, en ze kijkt zo zelfbewust uit haar ogen, maar in werkelijkheid was ze nog heel klein. Om de een of andere reden moet ik toen de aandrang gevoeld hebben om dat meisje groter en wijzer te maken dan ze was, haar te transformeren tot een persoon die ze nog moest worden. Zo zie je maar dat zelfs mijn foto’s, die in de regel snel en zonder artistieke pretentie gemaakt zijn, niet honderd procent zuiver en eerlijk zijn. Ik ben zeer aanwezig in mijn foto’s van vrouwen en kinderen, vind ik. Met mijn eigen emoties, met mijn dromen en verlangens.

Het is belangrijk te zeggen dat ik niet alleen fotograaf ben. Ik ben onder meer fotograaf. Maar ik ben vooral een vrouw die, in weerwil van al de ellende om mij heen, steeds de schoonheid van alles heeft gezocht.

U hebt schoonheid gezocht, maar lelijkheid, brutaliteit en regelrechte horror gevonden.

BATTAGLIA: Nee, zo is het niet. Luister, het is gecompliceerd. Ik heb voor alles de schoonheid van de gerechtigheid gezocht, en ik moest daarbij fataal de lelijkheid van het onrecht tegenkomen.

Als het over de schoonheid van lelijkheid gaat, vind ik uw foto van de vermoorde prostituee Nerina en haar twee vrienden een mooi voorbeeld. Nooit was de dood zo vredig.

BATTAGLIA: Er zijn mensen die niet kunnen geloven dat het drie lijken zijn op dat beeld, ze denken dat het drie figuren zijn die hun roes uitslapen na een iets te heftig feest. Er zit veel stilte in die foto. En je ziet geen bloed. Toch was het pure horror. Nerina en haar twee vrienden waren een drugshandeltje begonnen buiten de maffia om, zonder toestemming te vragen, en ze hadden de doodstraf gekregen. Ze werden koudweg geëxecuteerd in dat kleine appartementje aan de Piazza Sant’Oliva in hartje stad. Op de foto lijkt het alsof ze verrast werden in hun slaap.

Herinnert u zich dat moment nu nog? In die jaren maakte u elke dag foto’s van maffiaslachtoffers.

BATTAGLIA: Een vermoorde vrouw, dat vergeet je niet. En hier waren drie doden, dat was niet niks. Ik herinner me de omstandigheden waarin deze foto werd gemaakt nog heel precies, ja. Het was in een piepklein kamertje dat vol mensen stond: politiemannen, de wetsdokter, magistraten, andere fotografen, journalisten. Ik werd misselijk toen ik zag dat er een vrouw onder de slachtoffers was, dat gebeurde niet vaak. Ik stond te trillen op mijn benen maar ik keek naar Nerina, met haar hoofd op de leuning van de zetel, en ik wilde die stille foto maken. Uiteraard kon en mocht dat niet, maar ik ben blijven smeken: per favore, per favore! Uiteindelijk is iedereen even de kamer uit gegaan. Een paar seconden was ik alleen met Nerina en haar vrienden, terwijl men op de gang stond te foeteren dat ik haast moest maken. Maar het was genoeg om liefde te voelen voor dat onfortuinlijke meisje. Ik denk dat er veel respect spreekt uit dat beeld.

Er was nooit tijd. De omstandigheden waarin ik moest werken waren altijd penibel. Daarom zitten er ook veel lelijke, slechte foto’s in mijn archief. Mislukte foto’s; beelden die alleen maar brutaliteit en lelijkheid tonen. Die foto’s stel ik nooit tentoon. Ze zijn te arm, te eendimensioneel, ze zijn alleen maar wat ze zijn. Er moet iets meer zijn. Een goeie foto heeft zin, krijgt betekenis.

Uw foto’s van de moord op Piersanto Mattarella, de toenmalige christendemocratische president van de regio Sicilië, hebben vandaag een nieuwe betekenis gekregen. Zijn broer Sergio is nu president van Italië.

BATTAGLIA: Ik zal je vertellen hoe dat gegaan is. Het was een zondag in januari (in 1980, nvdr), en wij gingen elke zondag met een groep mensen naar een tuin buiten Palermo, waar we aten en dronken, discussieerden en ons amuseerden, zoals dat gaat onder weldenkende linkse mensen. Toen we terugkeerden naar de stad, zagen we een groepje mensen bij een auto staan. We dachten eerst dat het een verkeersongeval was. We parkeerden onze auto en stapten uit, dat was een automatische reflex in die tijd, onmiddellijk stoppen en gaan kijken. Toen we dichter kwamen, zagen we het natuurlijk meteen. Binnen de halve minuut wist ik wie er vermoord was. Gran casino! Het was net gebeurd. De dochter zat nog op de achterbank, compleet in shock, met haar handen voor haar gezicht, ze had niet eens de energie om uit te stappen. De echtgenote kwam breed gebarend uit de auto, huilend, hulpeloos. En de broer hielp het lichaam uit de auto tillen. Het is een foto zoals ik er veel heb gemaakt, een foto die vertelt wat er allemaal gebeurde in onze stad, een foto die diende om het geweld van de maffia aan te klagen. Maar vandaag zien we ‘m natuurlijk in een ander licht. Vandaag vertelt ie over een president die persoonlijk betrokken was bij een groot verdriet, veroorzaakt door de maffia. Daardoor is die foto geen vage, verre herinnering meer, maar politieke actualiteit. Ik denk dat Sergio Mattarella een groot president tegen de maffia zal zijn. Hij weet wat het is, zijn familie heeft het ervaren.

Zijn er nog foto’s die achteraf interessanter of belangrijker zijn geworden dan op het moment zelf?

BATTAGLIA: Ja, het zijn vaak de kleine dingen, de persoonlijke anekdotes, die het voor mij interessant maken. Die maken dat een foto niet louter een illustratie is. (lacht) En vooral dat ik ‘m niet vergeet. Ik had eens een mooie tentoonstelling in Bergamo, in een prachtig middeleeuws palazzo. Er was veel volk. Ineens kwam er een mooie blonde vrouw naar me toe. Ze huilde en omhelsde me. ‘Ik ben de vrouw die u dertig jaar geleden hebt gefotografeerd op het carnavalsfeest in Palermo’, snikte ze. Die foto zat in de tentoonstelling, we zijn er samen naar gaan kijken. Ze was zoals zo veel Sicilianen naar het noorden verhuisd en een andere vrouw geworden. Ze was daar met haar dochter, ik heb hen samen gefotografeerd. Het was zo mooi om haar te ontmoeten.

Met de foto van Nerina heb ik ook iets vreemds meegemaakt. Ik had een tentoonstelling in Turijn en op een dag kreeg ik telefoon van een vrouw uit de galerie. Ze zei: ‘Mevrouw Letizia, ik moet u om een gunst vragen: wilt u de foto van Nerina wegnemen uit de tentoonstelling?’ Ik was natuurlijk verbaasd en vroeg waarom. Ze vertelde dat er een school uit de buurt naar de tentoonstelling was komen kijken, dat een van de meisjes in Nerina haar moeder had herkend en huilend was weggelopen. Bleek dat Nerina een dochtertje had dat men na de moord naar een internaat in het noorden had gestuurd. Uiteraard heb ik de foto onmiddellijk uit de expo laten verwijderen.

Uw meest historische foto is ongetwijfeld die van meervoudig premier Giulio Andreotti met de maffioso Antonio ‘Nino’ Salvo. Dat beeld was het meest materiële bewijs toen Andreotti later terechtstond wegens banden met de maffia.

BATTAGLIA: Een van de slechtste foto’s die ik ooit gemaakt heb! Waarvan ik bovendien vergeten was dat ik ‘m gemaakt had! Het was 1978, ik werkte voor de antimaffiakrant L’Ora. Ze stuurden me naar een politieke meeting van de Democrazia Cristiana in een bioscoop, de Cinema Nazionale. Alle tenoren waren er: Andreotti, Vito Ciancimino (ex-burgemeester van Palermo en een veroordeelde maffioso, nvdr) tutti quanti. Ik nam mijn foto’s, ging terug naar mijn studio, ontwikkelde de negatieven en leverde ze in. Klaar, dacht ik. Maar in de namiddag kreeg ik opnieuw telefoon van de krant. Ze vroegen me om nog meer foto’s te maken van dat gezelschap, maar nu buiten Palermo, in het zeer foute Zagarella-hotel in Santa Flavia. Ik wou eerst niet gaan, maar ik kreeg formeel de opdracht. Ik reed er naartoe, nam gauw enkele foto’s en maakte andermaal dat ik wegkwam van die vreselijke mensen. Die laatste serie foto’s waren zo slecht dat de krant ze niet eens publiceerde.

Vele jaren later stonden er op een goede dag vijf of zes leden van de DIA, de antimaffiabrigade van de politie, voor mijn deur. Ze zwaaiden met een bevelschrift om mijn studio en archief te doorzoeken. Ik vroeg wat ze precies zochten. ‘Al uw foto’s van politici van de DC en de PSI (de socialistische partij, nvdr) uit de jaren zeventig en tachtig’, antwoordden ze. Ik gaf hen de fichebak van mijn archief, legde uit hoe het in elkaar zat en liet hen werken. (lacht) Als onze justitie eindelijk op zoek was naar corrupte politici die onder één hoedje speelden met de maffia, wilde ik niet degene zijn die het onderzoek dwarsboomde! Tot een gat in de nacht hebben ze mijn archief doorploegd, zonder op te kijken, zonder te eten, senza niente. Toen ze weggingen toonden ze me de negatieven die ze meenamen voor verder onderzoek. We tekenden ieder een bewijsje en klaar.

Maanden later belde een journalist van La Repubblica mij. ‘Auguri Letizia,’ zei hij, ‘je hebt weer een scoop.’ ‘Wat scoop? Welke scoop?’, bromde ik, ‘ik weet van geen scoop.’

Tussen de negatieven die de DIA had meegenomen, zat dus die foto van Andreotti met in zijn gevolg onder meer de vooraanstaande maffioso Nino Salvo. Nino en zijn neef Ignazio Salvo waren de officiële belastingontvangers van Sicilië – jazeker, die taak had onze regering uitbesteed aan de privésector, ook inzake verregaande liberalisering waren wij Sicilianen voorlopers, als de contracten tenminste naar maffia-ondernemingen konden gaan. De Salvo’s pakten tien procent op de belastingen die ze inden en waren dan ook onmetelijk rijk. En in hun vrije tijd speelden ze voor tussenpersoon tussen de Cosa Nostra en de politiek, met name de DC. Het hotel in Santa Flavia, waar die bewuste foto is genomen, was trouwens hun bezit. Hij is Andreotti inderdaad duur komen te staan, precies omdat hij altijd bij hoog en bij laag had ontkend dat hij persoonlijke contacten onderhield met maffiosi of met aan de maffia gelinkte ondernemers.

Vrij snel na het telefoontje van de journalist werd ik op het justitiepaleis ontboden om ondervraagd te worden over die foto. ‘U zult me ‘m eerst moeten tonen’, zei ik, ‘want ik weet bij god niet over welke foto het gaat.’ Ik kende Nino Salvo van zijn belabberde reputatie, maar ik wist echt niet hoe hij eruitzag. Toen de magistraat mij de foto toonde, kon ik alleen maar zeggen: ‘Mijn god, wat een vreselijke foto!’ Het originele negatief heb ik nooit teruggekregen, enkel een slordige kopie. Die kopie heb ik opnieuw gefotografeerd, en die foto stel ik tegenwoordig met veel succes tentoon. Hij is nu nog slechter dan hij al was, haha!

Letizia Battaglia, Per pura passione, Maxxi Rome, van 24 november 2016 tot 17 april 2017. www.fondazionemaxxi.it

DOOR DANNY ILEGEMS

‘De maffia is onzichtbaar geworden, maar geloof me, ze heeft Palermo en Sicilië nog steeds stevig in haar greep.’

‘Ik ben zeer aanwezig in mijn foto’s van vrouwen en kinderen, vind ik. Met mijn eigen emoties, met mijn dromen en verlangens.’

‘Het leven is ingewikkeld en niet altijd rechtvaardig. Ik denk dat ik gedaan heb wat ik moest doen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content