Je kunt hem tegenkomen op tv, in het theater, als je de radio aanzet, in de boekenwinkel of in volle galop op de top van de Col du Galibier. Sporza-ankerman Ruben Van Gucht doet erg zijn best om the busiest man in showbusiness te worden. ‘Oké, er zit iets extreems in me.’

Hoeveel werk kun je in zeven dagen proppen? Ruben Van Gucht lijkt er een sport op zich van te maken. De blonde Sporza-journalist schuift geregeld aan bij Het journaal, verzorgt mee de weekendberichtgeving en het Europa League-programma, is de vaste sportanker van De zevende dag en presenteert op zaterdagochtend De weekwatchersop Radio 2, goed voor 800.000 luisteraars. Hij toerde het land rond met theatervoorstellingen over Mexico ’86 (zijn geboortejaar), zit bij het in sportdocumentaires gespecialiseerde productiehuis Nummer 10, vond tussendoor nog tijd om biografieën van Bernard Hinault en Johan Museeuw te schrijven, én praat binnenkort het schlagerfestival van Puurs aan elkaar. ‘Ik heb weinig slaap nodig, dat helpt’, lacht hij. ‘Ik ben ook nog eens aan het verbouwen, ongelooflijk hoeveel tijd daarin kruipt. Nog drie maanden en ik zal eindelijk écht kunnen doorwerken.’

Het publiek kent u vooral als reporter op het WK voetbal in Brazilië. Hoe komt een beginnend journalist, die pas anderhalf jaar in dienst is bij de VRT, aan zo’n baantje?

RUBENVAN GUCHT: De simpelste verklaring is dat er gewoon veel volk nodig was om een toernooi in zo’n groot land te coveren. De commentatoren reisden heel Brazilië af, zij hadden geen tijd voor flashinterviews aan het trainingskamp van de Rode Duivels. Tegelijk maakten we vanuit België omkaderende programma’s waarvoor je journalisten nodig had met een presentatorprofiel. Ik zat een beetje tussen de twee in.

U deed in Brazilië de korte interviews met de spelers en de bondscoach. Zijnde Rode Duivels aangename gesprekspartners?

VAN GUCHT: Dat hangt van je vragen af. De thema’s die op dat moment in de pers spelen, kun je niet ontwijken: het publiek verwacht ze van je, en de meeste Duivels zijn ook professioneel genoeg om op clichévragen als ‘Wat vond je van de match?’ te antwoorden. Maar af en toe moet je ze verrassen. Stel die mannen een vraag waar ze eens over moeten nadenken, of breng ze aan het lachen, en ze ontdooien voor je ogen.

De ene keer lukte dat al beter dan de andere, en er was ook niet altijd tijd om te experimenteren. Behalve op enkele strak afgemeten momenten werden de spelers helemaal afgeschermd van de pers. Denk dus maar niet dat je bevriend raakt met de spelers. Daarvoor heb ik die jongens lang niet genoeg gezien.

Oudere collega’s vertellen dat ze op maandag een interview met Diego Maradona regelden en op woensdag met hem in een restaurant zaten. Dat krijg je vandaag zelfs met de onbekendste bankzitter niet voor elkaar.

VAN GUCHT: Contact met de echte groten is niet meer mogelijk. De Vincent Kompany’s van deze wereld wimpelen sowieso bijna alles af. Ze leven louter voor hun sport en hun gezin, en al de rest vinden ze nutteloze afleiding. Ik snap die houding. Joepie en Ketnet willen óók een exclusief gesprek met de Rode Duivels, en als je als sporter toch niet alles kunt doen, ontstaat al snel de reflex: waarom zou ik nog íéts doen?

Diepe gesprekken zijn moeilijk geworden. De helft van de sporters wil ze niet, en wie het wel zou willen, heeft er geen tijd meer voor. In het voetbal zullen we ons moeten behelpen met flashinterviews, waarvan we weten dat ze onvermijdelijk een beetje steriel zijn. In de andere sporten is het beter. Bij een wielrenner word je nog thuis op de bank uitgenodigd, als je het lang genoeg op voorhand vraagt. Hoewel, grote kopmannen als Mark Cavendish, Chris Froome of Tom Boonen blokken het ook meer en meer af.

Er wordt u als interviewer een ‘angelieke ernst’ toegemeten. Doet u dat bewust?

VAN GUCHT: Niet bewust, maar daar draait het wel op uit. Ik ben geen losbol. Ik werk graag en bereid me nauwgezet voor. Dat levert degelijke, grondige gesprekken op. Je valt er misschien niet van achterover, maar ik vind degelijkheid ook iets waard. Blijven doorwerken en nooit toelaten dat je slabakt, is volgens mij het geheim van alle goede journalistiek. Je moet willen zweten. Ik zie dat Michel Wuyts voor élke koers een notitieblokje volkrabbelt met nieuwtjes. Een man als hij zou uren tv kunnen maken puur op metier, maar hij blijft ervoor gaan.

U bent degelijk en ernstig, maar kennelijk niet koel. Toen Niels Albert vanwege hartproblemen moest stoppen met veldrijden, stuurde u hem een sms’je.

VAN GUCHT: Ja, ook al weet ik dat ik waarschijnlijk de honderdste was die hem die dag sms’te, en dat je in zo’n bericht ook niet méér kwijt kunt dan clichés als ‘ik hoop dat je de kracht vindt om dit te overwinnen’. Een warm en persoonlijk contact is in dit beroep onmisbaar. Je kunt het niet faken, je moet het menen.

De sporters die ik ken, weten ondertussen ook: aan Ruben kunnen we iets zeggen zonder dat het morgen in het journaal zit. Het klinkt paradoxaal, maar om je werk in de toekomst beter te kunnen doen, moet je soms iets voor jezelf kunnen houden.

Iets anders. Op wie stemde u bij het Vlaamse Sportjuweel?

VAN GUCHT: Op Steven Sleuyter, een ultraloper van wie de andere juryleden nog nooit gehoord hadden. Hij won de Ocean Floor Race, een non-stoptocht van 260 kilometer door de Egyptische woestijn. Ik ben semi-ultraloper, en ik kan min of meer inschatten hoeveel doorzettingsvermogen je nodig hebt om zoiets te klaren. De race zelf is moordend, maar dat is maar het toetje. Voor hij daar raakte, liep Sleuyter maandenlang elke dag veertig kilometer in de duinen, zonder de hoop daar ooit veel geld mee te verdienen. Zo’n puur sportverhaal breng ik graag onder de aandacht.

Voor een reportage viel u het wieleruurrecord aan. U kwam uit op 42,315 kilometer. Dat is verbazend ver, maar daarna ging u nog doodleuk een potje zaalvoetballen.

VAN GUCHT: Ik was nog niet op, dus waarom zou ik de vaste afspraak met mijn voetbalteam dan afzeggen? (lacht) Achteraf bekeken is dat het beste bewijs dat ik niet diep genoeg ging bij de recordpoging.

De Dodentocht joggen of een Tourcol oprennen in een tempo dat voor gewone mensen bergaf niet eens lukt, blijkt geen probleem. Had u profatleet kunnen worden?

VAN GUCHT: Dat weet ik niet. Ik doe het goed tijdens fysieke tests, maar daarom ben je nog geen kampioen. Misschien had ik een degelijke voorjaarscoureur kunnen worden. Een helper dan, zeker geen Tom Boonen.

Uw carrièreplanning lijktop die van een sportman. U hebt de zaken heel rigide aangepakt.

VAN GUCHT: Om het beste uit mezelf te halen, moet ik een doel hebben. Op de middelbare school was ik geen geweldige leerling. Altijd met de hakken over de sloot, omdat ik voelde: dit is niet echt belangrijk, dit zal mij geen stap dichter brengen bij mijn grote droom. Maar na het middelbaar dacht ik: kom op, nu pakken we het serieus aan. Ik ging amper uit en koos ervoor om niet op kot te gaan. Ik wou alles op alles zetten. Mijn droom was wielercommentator worden. Daar zit ik al mee in mijn hoofd sinds ik als zesjarig jongetje gebiologeerd naar de Ronde van Frankrijk zat te kijken. Van start tot finish, hè. Ook als het stralend weer was en er vriendjes klaarstonden om te voetballen. Er zit iets extreems in me, ook nu nog. Ik ga zelden of nooit op café – wat een tijdverspilling. Het kan best plezierig zijn of nuttig, maar als je echt iets wilt verwezenlijken moet je keuzes maken.

Uw stage bij Sporza was naar verluidt geen overdonderend succes. Dacht u weleens: het wordt niets?

VAN GUCHT: Mijn Klein-Brabantse accent was te nadrukkelijk, wat mij als schermgezicht, commentator of journalist onbruikbaar maakte. Dat was een teleurstelling. Ik heb toen een jaar logopedie gevolgd, wat ik betaalde door te gidsen in de brouwerij van Duvel. Niet lang daarna kwam er bij de VRT een vacature als losse medewerker. David Naert, mijn vroegere stagebegeleider, zat in de jury en hoewel ik toen erg (vervormt zijn mond) ge-af-fec-teerd praatte, zei hij dat hij paf stond van hoeveel ik in dat jaar verbeterd was.

2015 is een kalm sportjaar, zonder Olympische Spelen of groot voetbaltoernooi. Waar kijkt u naar uit?

VAN GUCHT: Naar de koers. Vorig jaar was het minder, omdat de waardeverhoudingen min of meer vastlagen, maar dit seizoen heb ik veel zin in de klassiekers. Doen de oude kampioenen Tom Boonen en Fabian Cancellara het nog eens, of neemt de nieuwe generatie de bovenhand? Fysiek hoeven de jongeren niet onder te doen, Greg Van Avermaet en Sep Vanmarcke zijn misschien zelfs iets snediger. Maar de oudere garde heeft een stevige ploeg achter zich en heeft tonnen ervaring. Als kijker gun je het die jonge kerels erg, ze kunnen het in principe ook, maar zullen ze hun zenuwen de baas kunnen? Wel, dát spanningsveld levert goede tv op. Boonen en Cancellara hebben de klassiekers al drie, vier keer gewonnen en weten dat eentje erbij mooi zou zijn, maar hun carrière hangt er niet van af. Maar Van Avermaet en Vanmarcke zijn jonger en hebben het gevoel dat het voor hen nú moet gebeuren.

Als Boonen een klassieker wint, kondigt hij dezelfde dag aan dat hij stopt, zegt mijn buikgevoel me. Ik sprak laatst met Nick Nuyens, die net de fiets aan de haak heeft gehangen. Hij wist zeker dat hij niet in een zwart gat zou vallen. ‘Er zijn nog zo veel andere dingen in het leven,’ zei hij, ‘en ik heb het wielrennen altijd goed kunnen relativeren.’ Niet zozeer wat hij zei maar de toon waarmee hij het zei, deed me erg aan Tom Boonen denken. Hij relativeert de zaken ook, en hoe ouder hij wordt, hoe nadrukkelijker hij het doet. Hij werd vader van een tweeling, heeft een gevulde bankrekening, en hij kent veel voorbeelden van hoe je vooral níét moet stoppen. Johan Museeuw, om er maar één te noemen.

U schreef een boek over Museeuw. Het is altijd gevaarlijk om je idolen te ontmoeten. Museeuw kwam bijvoorbeeld erg bitter over na zijn dopingbekentenis.

VAN GUCHT: Ik begrijp nu beter waar de bitterheid vandaan kwam. Hij was niet bitter omdat hij betrapt was: Museeuw begreep dat hij fout zat en dat hij een straf verdiende. Wat hem enorm heeft geraakt, is de reactie van zijn omgeving. Johan was een ouderwetse teamspeler, het type kopman dat nooit zou tekenen tenzij de helpers allemaal een goed contract kregen. Maar bij zijn dopingbekentenis lieten enkele mensen met wie hij twintig jaar lief en leed had gedeeld hem vallen. Dat was vanuit hun standpunt begrijpelijk: ze klampten zich ook aan hun positie vast en zouden niet zomaar bekennen dat ze hetzelfde deden als hun gevallen ploegmaat. Plots was Museeuw dus een paria. Omdat hij iets deed wat niet mocht, akkoord, maar het was ook geen moord. Dat genuanceerde verhaal wou ik in mijn boek vertellen.

Ondertussen heeft hij de bitterheid uitgezweet. Dokter Yvan Van Mol bracht de partijen samen voor een uitgebreid etentje met flink wat wijn. Patrick Lefevere en Wilfried Peeters hebben Johan toen in de armen gesloten. Een officiële rol in de ploeg blijft moeilijk, maar er is tenminste weer toenadering.

In maart komen er weer kwalificatiewedstrijden voor het EK voetbal aan. De Rode Duivels staan vierde in hun groep. Het moet nu wel opschieten.

VAN GUCHT: Ze hebbeneen uitschuivertje gemaakt en dat moeten ze rechtzetten, maar ik zou me geen zorgen maken: druk is voor die jongens een tweede natuur. De Belgen hebben een ploeg om van te duizelen en werden uitgeloot tegen kleine garnalen. Het zou bijzonder triest zijn als ze in een groep met Wales, Israël en co. niet bij de eerste twee eindigen.

Zit het nog wel goed bij de nationale ploeg? Of is de chemie tussen Marc Wilmots en zijn spelers uitgewerkt?

VAN GUCHT: Ik sluit zeker niet uit dat er in de vorige kwalificatiematchen wat wrevel van het WK nazinderde. Ondertussen hebben ze elkaar een hele tijd niet gezien, dat doet kleine ruzies altijd bekoelen. En fundamentele, zware meningsverschillen waren er volgens mij niet.

Zouden we het weten als er heibel is bij de Rode Duivels?

VAN GUCHT: Het hangt ervan af tussen wie. Sommigen leven in een cocon en lossen niets. En de spelers die wel eens praten, worden goed afgeschermd en beseffen dat de timing van een perslek cruciaal is. De akkefietjes van Brazilië zijn we óók pas in september te weten gekomen. Ik denk niet dat het door een gebrek aan eendracht misliep tegen Bosnië en tegen Wales. Het was meer een soort decompressie. De druk was enorm ten tijde van het WK. Er moet eerst wat lucht uit zo’n ballon voor je ‘m weer kunt opblazen.

Tot slot: nogal was voorgangers begonnen bij de sportredactie, maar gingen dan breder: Carl Huybrechts, Mark Uytterhoeven, Wouter Vandenhaute, Lieven Van Gils… Gaat u ook die kant op?

VAN GUCHT: Toenzij dat deden, was er meer onontgonnen terrein dan nu. Maar ik wil nu ook niet uitsluiten dat er ooit iets anders komt voor mij. Ik voel me 100 procent sportjournalist, en dat zal altijd zo blijven, maar er is meer in het leven dan sport.

DOOR JEF VAN BAELEN, FOTO’S LIES WILLAERT

‘Na mijn uurrecordpoging was ik nog niet op, dus waarom zou ik de vaste afspraak met mijn voetbalteam dan afzeggen?’

‘Barsten bij de Duivels? Ik denk niet dat het door een gebrek aan eendracht misliep tegen Bosnië en tegen Wales. Het was meer een soort decompressie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content