‘Ik doe geen water bij de wijn. Dan verloochen je jezelf’

'In mijn stuk zie en hoor je de gedachten van iemand die even niet weet hoe ze het - leven - moet doen. In deze samenleving is er heel weinig tijd voor stilte, twijfel en zoeken.' © FRANKY VERDICKT

Volgende week gaat Abke Harings Unisono in première bij Toneelhuis. Het wordt minimaal toneel, nadat het leven haar maximaal heeft verrast, als actrice én als vrouw. ‘Weet je wat ik zou willen? Dat het stuk als een grote, gezamenlijke zenmeditatie aanvoelt.’

‘Zo heb ik hem toch nog een beetje bij me, en je ziet het niet hè?’ Abke Haring glundert achter haar schrijftafel. Ze bestudeert haar zwarte T-shirtje dat vanochtend ‘besproeid’ werd door haar baby. We zitten in de nauwe werkkamer die Haring van Toneelhuis ter beschikking krijgt in een voormalige balletschool, vlak bij de Bourlaschouwburg. Het is een zondagmiddag in augustus. Het grote raam kijkt uit op het weelderige binnentuintje. Harings bureau – een simpele, rechthoekige tafel – past net in de ruimte. Op het tafelblad staat een glas koffie en liggen enkele plastic zakjes vol zorgzaam belegde bruine boterhammen. Verder: twee boeken (Dash Snows I Love You Stupid en Marshall Vian Summers’ Steps To Knowledge) en haar mobiele telefoon. ‘Normaal gaat die telefoon uit.’

Maar nu is het leven even niet normaal. Haring zette dit voorjaar een zoon op de wereld, die haar vanaf het telefoonscherm aankijkt. De jongen erfde de grote, verwonderd kijkende ogen van zijn moeder en de getaande huid van zijn zwarte, uit New York afkomstige vader. ‘Onlangs kwam zijn oma uit Philadelphia op bezoek en hadden we het over de oprukkende rassenhaat in Amerika. Sinds Obama president is, is de haat toegenomen. Omdat het nu lijkt alsof de zwarten alles voor het zeggen hebben. Dat zint de racisten niet. Zoiets maakt me bang. Het is toch niet normaal dat ik verdrietig word als ik naar mijn zoontje kijk?’ Maar er is meer dat Harings leven overhoopgooit.

Dit voorjaar meldde Toneelhuis dat haar contract niet verlengd wordt. Vorig jaar won ze nog de prestigieuze Theo d’Or voor haar indrukwekkende vertolking van Hamlet in Hamlet vs Hamlet (een tekst van Tom Lanoye in een regie van Guy Cassiers, artistiek leider van Toneelhuis). Vanaf 2017 blijft Haring enkel als actrice verbonden aan het huis. Als maker mag ze de vleugels uitslaan. ‘Als actrice trek ik volle zalen, als maker lukt me dat hier niet.’ Het nieuws smaakt bitterzoet. ‘Na Unisono maak ik een productie met Guy en daarna speel ik bij Ivo van Hove, in een coproductie van Toneelhuis met Toneelgroep Amsterdam, en dan maak ik nog een eigen creatie. Daar heb ik zó veel zin in. En dat gaon stukken worden, joeng!’ Als Haring zich opwindt, vonkt er ruw Vlaams tussen haar tanden. Maar de felle woorden zijn nog niet koud of ze duikt onder de tafel en slaat met haar vlakke hand op de parketvloer. ‘Afkloppen! Je weet maar nooit’, lacht ze verontschuldigend. ‘Het nieuws kwam hard aan, maar intussen ervaar ik het als een geweldige uitdaging. Ik kijk er erg naar uit om op andere plekken voorstellingen te maken. Ik wil in de toekomst ook meer met beweging doen – eindelijk dansen! – en meer met foto’s en objecten werken. Maar bovenal moet er brood op de plank komen en wil ik een goede moeder zijn.’

Zoals elke moeder.

ABKE HARING: Niet elke moeder slaagt daarin. Mijn moeder had het lastig tijdens mijn jeugd. Dat was een nare tijd. Ik vertrok bij mijn moeder, woonde een tijd bij mijn vader en verhuisde nog voor mijn achttiende naar een studentenhuis. Ik liep ook weg van school. Ik heb nog twee zussen en twee broers (onder wie filosoof en auteur Bas Haring, nvdr), maar wij hielpen elkaar niet. Pas nu, nu we ouder en ouders zijn, groeien we wat naar elkaar toe. Mijn jeugd was een donkere, eenzame periode. Toch ben ik daar positief uitgekomen.

Wie of wat heeft u daarbij geholpen?

HARING: De drang tot overleven. En hoop. In al die donkerte zocht ik voortdurend naar hoop. Die vond ik in het schrijven en in de schoonheid van kleine dingen. Is dat sterk zijn? Ik weet niet of ik sterk ben. Misschien is het wel andersom? Iets in me is zwak genoeg om toe te geven aan het geloven in de hoop en in het genot van het schrijven. Of klinkt dat gek?

Het schrijven is echt een vriend. Sinds mijn puberteit heb ik altijd een boekje bij me. Dat is veiliger en vriendelijker dan mensen. Ik ben een einzelgänger. Als pubermeisje hoorde ik nergens bij. Ik heb nooit gedronken, gerookt of geblowd. Ik zweeg veel, en ik schreef veel. Ik schreef gedichten. Maar ik wist niet dat dat gedichten waren. Ik schreef gewoon dingen op. Tot mijn leraar Nederlands me vroeg om een van die ‘gedichten’ voor te dragen in de klas. Zijn lessen waren mijn houvast. Ze waren, samen met mijn toneellessen, de enige momenten waarop ik me veilig voelde.

Waarom was toneel toen al zo belangrijk? Was het een vlucht?

HARING: Een vlucht? Helemaal niet. Daar vond ik de schoonheid en de hoop. Dat ik toneel wilde spelen, ontdekte ik al vroeg. Ik droomde van een leven als balletdanseres, maar dat vond mijn moeder te tuttig. We gingen ook nooit naar het ballet of het theater. Maar we keken heel soms televisie. Als we keken, zag ik Drie Dikke Dames op VPRO. Daar ging een magie van uit, voor mij. Wauw. Ik was er wild van! En van poppenspeler Jozef van den Berg hield ik ook.

Hij stopte zijn carrière in Antwerpen, u begon ze daar nadat u De Doorspeler had gezien, de monoloog waarmee Ramsey Nasr in 1995 afstudeerde aan Studio Herman Teirlinck. Het begin van die solo zou evengoed over u kunnen gaan: ‘Ik ben niet warrig. Ik ontwricht de chaos die doorgaans voor volmaakt doorgaat.(…) Ik verzet de bergen die mij tegenstaan naar elders.’

HARING:(Glimlacht) Daar is Ramsey weer. Hoe hij die monoloog heel direct naar het publiek bracht, sprak me erg aan. Magistraal vond ik dat. Het had een frisheid die ik niet kende. Zulke dingen zag je niet op de televisie. Ik was achttien, zowat alleen op de wereld, mijn haar stond letterlijk alle kanten op. Chaos. Maar dankzij die solo wist ik wat ik met mijn leven wilde: spelen zoals hij. En dus wilde ik studeren aan de school waar hij studeerde.

Ik deed vijf jaar over de opleiding. Want ik sprak ‘eubomineubel’ slecht. Ik belandde in de kleinkunstrichting, waar Manou Kersting de chief was. We leerden liedjes schrijven en grappen maken. Pas op het einde van de opleiding durfde ik te tonen wat ik écht wilde. Pas toen besefte ik dat wat ik schreef ook uitgesproken kon worden. Ik studeerde af met een monoloog die ik naakt bracht. Toen heb ik iets gevonden. Als je schildert, weet je op den duur welke kleuren je mooi vindt en welke penselen je graag gebruikt. Tijdens dat afstudeerstuk ontdekte ik mijn kwasten en mijn kleuren. Het was een monoloog over een moeder die doodging. Een stuk over pijn. Al wilde ik niet alleen die pijn laten zien. Ik toonde ook hoe je ervan verlost kan raken. Ik wilde vooral hoop laten zien. Dat wil ik nog steeds. ‘There is a crack in everything. That’s how the light gets in’ zingt Leonard Cohen in Anthem. Door de kwetsuren straalt het licht naar binnen. Door de pijn kan de hoop groeien.

Dat eerste stuk, Nageslachtsfarce/genocide (2002), kleefde het etiket ’theater over eenzaamheid’ op uw werk. Terecht?

HARING: Het is écht zo veel meer dan dat. (Ineens staan de tranen in haar ogen) Sorry, ik slaap amper en ben nog altijd heel emotioneel door de zwangerschapshormonen. Wat een rothormonen! Tijdens mijn zwangerschap zag ik het leven soms zó zwart. Niet omdat ik ongelukkig was, maar gewoon omdat die hormonen voor onvoorstelbare mood swings zorgden. Een hel. Ik stond zo in contrast met die vrolijkheid van de mensen om me heen die blij waren voor me. Verschrikkelijk. Ook dat voelde eenzaam. Wie is niet eens eenzaam? Je hebt zo veel soorten eenzaamheid.

Maar mijn theater is niet zomaar een vorm om het over ‘de eenzaamheid’ te hebben. Na mijn afstudeersolo schreef ik de solo’s Hoop (2006) en Linoleum/Speed (2009), ook over de moeder-kindrelatie. Vanaf Hout (2010) raakte ik andere thema’s en vormen aan. Unisono is weer een solo en zou je een stuk over eenzaamheid kunnen noemen. Maar het gaat over veel meer. Ik wil focussen op de patronen in ons leven. Iedereen loopt in dezelfde patronen. Letterlijk en figuurlijk. Iedereen wordt geboren, wordt ouder en sterft. Tijdens mijn zwangerschap lette ik heel erg op alle patronen. Door die overhoopgegooide hormonale huishouding kreeg ik ook last van dwangneuroses. Ik zag elke deur die op een kier stond, telde stickertjes, ergerde me aan de rotzooi bij de ingang van de Albert Heijn. Ik draaide dol op details. Ik heb enorm veel patronen gelegd en ritueeltjes uitgevoerd tijdens die zwangerschap.

Waakt u intussen als kersverse moeder over de patronen binnen uw gezin?

HARING: Onlangs kwam er iemand op ‘babybezoek’. Ik had geen idee wat dat betekende. Dat was echt een test voor mij. De bel ging, ik opende de deur en dacht: nu ga ik leren hoe je bezoek ontvangt. Ik toonde de baby en toen was het bezoek afgelopen. (Vertwijfeld) Is dat normaal? Had ik taart moeten serveren? Of een borrel?

Ach, ik blijf een einzelgänger. Al heeft het ook met deze samenleving te maken. Iedereen is nu veel meer alleen dan vroeger. In New York, waar ik vaak ben(haar vriend woont er, nvdr.), gaat het er anders toe. Veel mensen zijn er armer maar toch is het daar gezelliger. Er wordt samen gekookt en gegeten. Mensen helpen elkaar en wonen vaak samen om de huur te kunnen betalen. Hier worden de mensen eenzaam van hun welvaart. We beseffen niet meer hoe geweldig het is dat de stad de bloemperkjes onderhoudt en in fietsjes voorziet.

Met de rugzak

De telefoon rinkelt. Tijd voor borstvoeding. Haring drinkt haar glas koffie leeg en hapt in een bruine boterham. We spreken af elkaar opnieuw te ontmoeten tijdens de repetities, na de zomer. ‘En breng je dan de fotograaf mee?’

Begin november, op een haast zomerse dinsdagmiddag, treffen we elkaar opnieuw. Haring verhuisde intussen van haar werkkamer naar de repetitieruimte op de benedenverdieping van de voormalige balletschool. Zwarte balletvloer op de grond, zwartfluwelen gordijnen verbergen de spierwitte muren en Haring – piekfijn uitgedost in zwarte blouse, broek en sneakers – zit aan een tafeltje vol notities, een laptop, lege drinkbekers en een zakje bruine boterhammen.

HARING: De voorstelling zal hier opgevoerd worden. Ik wil een intiem stuk maken. Het liefst zou ik zelf de deur opendoen voor het publiek. En het decor is zo minimaal mogelijk. Zodat ik als het ware met de rugzak op tournee kan door Vlaanderen en Nederland. Of misschien speel ik wel in een omgebouwde garage ergens off-off-Broadway!

Unisono wordt een klein ritueel, een gebed haast. Het is een choreografie van gedachten in een intieme, stille ruimte. Je ziet en hoort de gedachten van iemand die even niet weet hoe ze het – leven – moet doen. In deze samenleving is er heel weinig tijd voor stilte, twijfel en zoeken. Toch zie ik om me heen veel mensen zoeken naar waarom de dingen zijn zoals ze zijn. Dit stuk gaat over dat zoeken naar houvast. We willen allemaal ergens aankomen op een plek waar we rust, ruimte en vrede vinden.

Is schrijven voor u aankomen op die plek?

HARING: Na die hectische periode waarin ik Hamletspeelde en een kind kreeg, is het heerlijk om enkele uren per dag alleen te mogen zijn. Na al het maximale terug naar het minimale. Al schrijvend bundel ik in één stem alle stemmen in mijn hoofd. Ik wil die tienduizenden gesprekken die je voert met jezelf terwijl je ook nog eens met iemand anders spreekt, laten klinken én tot rust proberen te brengen. Unisono is een uitnodiging tot pogen. Pogen mag. Dat vergeten we vandaag te vaak. Ik check zelden Facebook. Als ik het doe, maakt het me triest. Hoeveel mensen blijken daar een perfect succesvol leven te hebben? Even niet meer weten hoe het verder moet, dat lijkt vandaag niet meer te kunnen.

Vanuit die gedachte begon ik te schrijven. Nu de zoon naar de crèche gaat, heb ik elke dag een exact aantal uren om mijn huishouden én mijn werk te doen. Tijd om rustig achterom te kijken is er niet. Werken! Dus zat ik de afgelopen weken intens te schrijven met minimal techno in de koptelefoon.

Wat schreef u?

HARING:(Ze denkt lang na, aarzelt en dan verschijnt die typische, rustig gefocuste blik in haar ogen. Bijna fluisterend citeert ze een stukje tekst.) ‘Beweging is pijnlijk / en het raakt enkel het apparaat dat de snaren stemt / het instrument zelf heeft stil de sluimerstand betreden.’ (Stilte) Dit raakt de kern van Unisono.

Tijdens het schrijven van een stuk, blader ik altijd in fotoboeken. De meest uiteenlopende beelden inspireren me. Maar een beeld zoals de foto van die aangespoelde Syrische kleuter, inspireert me echt niet. Waarom springt iedereen daarop? Waarom wil iedereen die verschrikking zien? Dat vind ik raar.

De foto werd een symbool van hoe Europa omgaat met de asielzoekerscrisis. Toont dit hoe onze maatschappij aan menselijkheid inboet?

HARING: Daar durf ik niets over te zeggen. Misschien is dit de nieuwe menselijkheid? Misschien ontstaan er nieuwe waarden? Ik weet dat niet.

Gelooft u?

HARING: Niet in een god, wel in het leven.

Welke waarden wilt u uw zoontje meegeven?

HARING:(Vertederd) Mijn boeleke. Hij moet zo veel leren. Ik wil hem absoluut bijbrengen dat de mens een sociaal en goed wezen is. Ik geloof dat alles uit het goede vertrekt. Soms is het moeilijk om in deze harde maatschappij het goede nog te zien. Maar het is altijd ergens zichtbaar. Al ben ik ook bang en vraag ik me af hoe ze hem zullen behandelen. Of hij bijvoorbeeld het doelwit zal worden van gefrustreerde, blanke racisten…

Bent u goed in vergeven?

HARING: Dat gebeurt, dat vergeven. Dat is ouder worden. Je krijgt een inzicht. Je begint je af te vragen waarom iets slecht is en wat dat dan is: ‘slecht zijn’. Maar de mens is niet slecht. Het leven is gewoon moeilijk voor de mens. Ik zie vooral onkunde. Dat is niet slecht. Of ben ik naïef? Ook mijn vader leerde me wat vergeven is. Hij is heel ruimdenkend en vergevingsgezind. Zo iemand dicht bij je hebben, is een cadeau.

Hebt u uw moeder vergeven?

HARING: Ja.

Bent u bang net als haar te worden?

HARING: Ik was erg bang dat ik geen goede moeder zou kunnen zijn. Maar zie! Mijn zoon is intussen zes maanden en het gaat top. Ik voel me zo goed. Moeder worden liet me iets in mezelf ontdekken: rust én de durf om te focussen op de essentie. Die essentie is beseffen dat wij, mensen, niets meer kunnen dan pogen. Pogen gelukkig te zijn. Proberen te zeggen wat we willen zeggen. Al lukt dat zelden.

Een van de boeken die deze zomer op uw bureau lagen, is Marshall Vian Summers’ Steps To Knowledge: Spiritual Preparation for Humanity’s Emergence Into The Greater Community. Wilt u uw visie niet alleen als moeder maar ook als kunstenaar delen?

HARING: Ik roep het soms wel: ‘We moeten het publiek opvoeden!’ Maar eerder dan een louter maatschappelijk statement, wil ik vooral dat elke scène, elk woord, elke beweging klopt. Ik focus liever op het gezin dan op de samenleving. De zorgvuldigheid waarmee ik aan de scènebeelden en de houdingen van mijn acteurs schaaf, is op het randje van irritant. En ik zou graag nog irritanter zijn. (Grijnst) Details zijn mijn grote liefde. In de details schuilt de schoonheid en de meerwaarde van de dingen. Ook de schoonheid van de natuur doet veel met me. De nerven van een blad, een druppel water. In Flou(een voorstelling uit 2011 over de wegebbende liefde tussen een man en een vrouw, gespeeld door Haring en Han Kerckhoffs, nvdr.) viel water druppel voor druppel op de scène. Dat geluid werd versterkt, zodat je heel mooi die ‘drup’ hoorde. Ik wil die details zo precies mogelijk ensceneren. En ik doe geen water bij de wijn. Het is je taak als kunstenaar jezelf niet te verloochenen. Ik maak geen theater om de mensen te plezieren.

Waarom dan wel?

HARING: Om, zoals in Unisono, stil te staan bij de snelle wereld. Theater maken, is verdomd moeilijk. De mensen willen eigenlijk een ontspannen avond beleven. Maar als maker wil je confronterende dingen zeggen en tonen. Toen ik zwanger was, wilde ik ook alleen maar ontspannen in het theater. Maar waarom maak je kunst of theater? Omdat je iets wilt verkondigen. Ik maak niet zozeer toneel vóór maar mét het publiek. Je focust samen op een gevoel, op pijn, je gaat daar even door en ervaart dan samen de hoop. Samen! Zonder dat je actief moet participeren of zo. Het theater is de mooiste plek waar einzelgängers samen kunnen zijn en zich verbonden kunnen voelen zonder dat ze ook echt een verbinding met iemand hoeven aan te gaan.

Hoe zal Unisono verbinden?

HARING: Als een gebed. Ik focus onder andere op wat fotograaf Dash Snow in I Love You, Stupid toont: het rafelige alledaagse, een mens die over de rand gaat, haast versmacht in vuiligheid maar toch blijft proberen om gewoon te (over)leven. Blijven pogen. Het publiek mag rustig kijken en luisteren zonder aan een verhaal te hoeven denken. We hebben het daar moeilijk mee vandaag. We zijn het kijken verleerd in de zondvloed van beelden. Daarom houd ik van traag theater dat over je heen golft. (Veert recht) Weet je wat ik zou willen? Dat het stuk als een grote, gezamenlijke zenmeditatie aanvoelt. Iedereen wordt zen, ziet de details en ziet zo het geheel én de schoonheid ervan.

Unisono gaat op 25 november 2015 in Toneelhuis in première. www.toneelhuis.be

DOOR ELS VAN STEENBERGHE, FOTO’S FRANKY VERDICKT

‘Even niet meer weten hoe het verder moet, dat lijkt vandaag niet meer te kunnen.’

‘Moeder worden liet me iets in mezelf ontdekken: rust én de durf om te focussen op de essentie.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content