Hij was verbolgen om Dewinters uitspraak dat de verbruining van Vlaanderen het echte probleem is en riep de grootste partij van Vlaanderen op om elke vorm van racisme te verwerpen. VRT-journalist Peter Verlinden werd gehoord. Omdat hij zelf uit een Vlaams-nationalistisch nest komt en een bruine dochter heeft. Maar vooral omdat een onverlaat die ochtend ‘Negers!’ op de gevel van zijn huis had gekalkt.

‘Tien jaar heb ik erover gedaan om in Congo naar de mensen te kunnen kijken zonder te zien dat ze zwart zijn’, zegt VRT-journalist Peter Verlinden. ‘Het is een knop in je hoofd die je moet omdraaien. Anders blijf je mensen vastpinnen op hun huidskleur en afkomst, zoals in Vlaanderen nog al te vaak gebeurt.’ Wanneer we hem spreken in brasserie Au Relais op een boogscheut van de VRT zit hij nog midden in een van de meest overdonderende periodes uit zijn loopbaan. Amper stond zijn opiniestuk over racisme vorige week maandag op deredactie.be of de berichten stroomden binnen: sms’en, e-mails, telefoontjes, tweets, Facebookposts. Haast allemaal sympathie- en steunbetuigingen. ‘Ik weet in alle eerlijkheid niet wat me overkomt’, zegt hij. ‘Ik heb al zo veel geschreven over wantoestanden in Rwanda, Burundi en Congo, maar nooit is daar zo verontwaardigd op gereageerd als op mijn tekst over racisme in Vlaanderen.’

Daar zijn de twee zinnen die er op de valreep aan werden toegevoegd wellicht niet vreemd aan. Die gaan over wat Peter Verlinden die ochtend zelf overkwam, als man van een Rwandese vrouw met een bruine dochter en stiefzoon. ‘Negers!’ stond er in grote witte letters op de zijgevel van zijn huis in het Vlaams-Brabantse Meerbeek. Het was zijn vrouw, Marie Bumatese, die het ontdekte nadat ze haar zoontje in het dorp naar school had gebracht. ‘Toen ik de muur zag, schrok ik’, zegt hij. ‘Maar ik kon het snel weer van me afzetten. Vooral omdat ik me in Meerbeek, waar ik al bijna dertig jaar woon, op geen enkele manier bedreigd voel. Bij Marie kwam het veel harder aan. Omdat het over haar ging natuurlijk, maar ook door haar voorgeschiedenis in Rwanda en Congo, want die heeft haar heel kwetsbaar gemaakt.’

Hebben haar ervaringen in die oorlogssituaties haar dan niet net gehard?

PETER VERLINDEN: Je zou denken van wel, maar zo werkt het niet. In de psychologie is men ondertussen tot het inzicht gekomen dat elke mens een bepaald incasseringsvermogen heeft. Als je heel veel zware dingen meemaakt, komt er een punt dat je vat vol is en er niets meer bij kan. Dat herken ik ook bij Marie. Niet dat ze achter elke straathoek gevaar vermoedt, maar ze is wel erg voorzichtig. In de meer dan 25 jaar dat ik met mijn eerste vrouw en onze kinderen in datzelfde huis heb gewoond, gebeurde het geregeld dat we vergaten om de achterdeur te sluiten of een raam dicht te doen als we weggingen. Dat is nu ondenkbaar. Op de deur zitten veiligheidskleppen, en voor Marie gaat slapen doet ze nog eens de ronde van het huis om te checken of alle ramen en deuren wel goed zijn vergrendeld.

Hebt u de voorbije jaren al vaker te maken gekregen met racisme?

VERLINDEN: Eigenlijk niet. Toen Marie nog in Antwerpen woonde, maakten mensen op straat of op de bus weleens een opmerking. Maar al bij al viel het nog mee. De eerste keer dat wij echt werden geconfronteerd met het feit dat we een wit-zwartkoppel zijn, was niet in Vlaanderen maar in Zuid-Afrika. Tijdens onze eerste reis samen, in Kaapstad, werden we soms echt nagekeken. Het duurde even voor ik dat doorhad, want Marie en ik zien elkaar niet als zwart en blank. En voor alle duidelijkheid: toen mijn eerste huwelijk op de klippen liep, ben ik ook niet op zoek gegaan naar een zwarte vrouw. Heel toevallig heb ik Marie leren kennen, via het werk. Zij is maatschappelijk werkster bij de stad Antwerpen, en dus is Bart De Wever eigenlijk haar baas. (lacht)

Had u voor die reis naar Zuid-Afrika dan nooit opmerkingen opgevangen tijdens familiefeesten of cafébezoeken?

VERLINDEN: (aarzelend) Aanvankelijk waren er wel mensen die ons raar bekeken, ja. Zo’n oude witte man die een jong zwartje had binnengedaan, daar hadden sommigen duidelijk hun eigen ideeën over. Marie is inderdaad 24 jaar jonger dan ik. Zelf hebben we daar nooit een punt van gemaakt, maar we beseffen dat er al eens gedacht wordt aan profitariaat als een oudere man een relatie heeft met een veel jongere vrouw. Denk maar aan het gegniffel over Astrid Bryan en haar Amerikaanse miljonair. Maar dat was over zodra ze Marie leerden kennen. Binnen de kortste keren werd ze hier in de buurt door iedereen aanvaard. Marie is dan ook heel sociaal, veel socialer dan ik.

Hebt u ondertussen al een klacht tegen onbekenden ingediend voor het bekladden van uw muur?

VERLINDEN: Nee, en we weten ook niet of we dat wel zullen doen. Dat er over mijn tekst zo veel wordt gepraat en geschreven, is in mijn ogen veel relevanter. Het is ook mogelijk dat het een of andere onnozelaar was. Een dommerik, zoals Marie racisten noemt. In mijn ogen zijn racisten mensen die geen openheid van geest hebben en dus niet zien hoe een samenleving echt in elkaar zit.

Dat maakt hen toch niet minder gevaarlijk?

VERLINDEN: Natuurlijk niet. Ik zeg alleen dat die letters op onze muur louter het topje van de ijsberg zijn. Dat blijkt ook uit de reacties die maar blijven binnenkomen. Daar zitten heel veel getuigenissen bij van mensen die zelf met racisme te maken hebben gekregen omdat ze een kind met een andere kleur hebben, bijvoorbeeld, of omdat ze met een donkere partner samenleven. Zoals het verhaal van Els Schelfhout van CD&V: toen ze op een dag met haar Afrikaanse adoptiedochter, die toen nog heel klein was, over de dijk liep, werd het meisje door een voorbijgangster in het gezicht gespuwd. Zomaar. Door al die reacties en verhalen komt de hele racistische onderstroom in Vlaanderen plots naar boven, en dat is voor mij veel belangrijker dan de eventuele bestraffing van degene die op onze muur heeft geschreven. Dat incident was trouwens ook niet de aanleiding voor mijn tekst, want die was toen eigenlijk al af.

Wanneer bent u dan op het idee gekomen om voor de website van de nieuwsdienst een pleidooi tegen racisme te schrijven?

VERLINDEN: Het begon allemaal in de week voor de verkiezingen toen Filip Dewinter op het congres van het Vlaams Belang beweerde dat niet de vergrijzing maar de verbruining van Vlaanderen het probleem is. Dat voelde heel vies: die man noemde mijn bruine dochter een probleem. Ik had het er vooral moeilijk mee dat er vanuit de politiek zo weinig reactie kwam en dat die uitspraak ook zomaar door de media werd overgenomen. Zonder commentaar of tegenspraak. Het was trouwens heel sportief van onze hoofdredactie dat we vorige week in Het Journaal hebben toegegeven dat ook wij dat gewoon hebben laten passeren.

Waarom hebt u toen niet meteen, op de dag van dat congres, gereageerd?

VERLINDEN: Omdat het eerst nog wat heeft moeten sudderen. Voor de verkiezingen was het overigens onmogelijk geweest om zo’n tekst op de website te zetten. Je hebt dan als journalist te weinig vrijheid. Eerst ben ik nog een reis gaan gidsen in Kinshasa, en met de toeristen had ik het over verschillende culturen en rassen. Toen ik weer thuis was, bleef de uitspraak over verbruining in mijn hoofd hangen, en uiteindelijk heb ik de redactie van de website voorgesteld om er iets over te schrijven. Het leek me logisch om daarbij ook te verwijzen naar de verantwoordelijkheid die de N-VA draagt nu daar zo veel voormalige Vlaams Belangkiezers onderdak hebben gevonden. Op vrijdagavond heb ik de tekst geschreven en daarna heb ik er het hele weekend met de mensen van deredactie.be over gemaild.

Omdat het als journalist van de openbare omroep op eieren lopen is als je kritiek formuleert op een politieke partij?

VERLINDEN: Natuurlijk. Als ik mijn mening opschrijf, moet ik dat nu eenmaal veel voorzichtiger doen dan u of een collega van een krantenredactie. Maar uiteindelijk hadden we toch een tekst waar zowel de websiteredactie als ikzelf tevreden mee was.

Was ook de hoofdredactie van de nieuwsdienst het ermee eens?

VERLINDEN: Luc Rademakers, de algemeen hoofdredacteur van de nieuwsdienst, en mijn directe baas Björn Soenens hebben de tekst vooraf niet gelezen en wisten ook niet dat er zoiets zou verschijnen. Het is niet de gewoonte dat de artikels die op de site worden gezet eerst aan hen worden voorgelegd. Maar achteraf heb ik wel steunbetuigingen van de bazen gekregen.

Waren ze even blij geweest met uw opiniestuk als uw gevel die ochtend niet was beklad?

VERLINDEN: Dat is een pertinente vraag. (denkt na) Zonder de verwijzing naar dat incident zou mijn tekst niet dezelfde envergure hebben gehad, en ik ben ook niet helemaal zeker dat de reacties binnen de VRT dan even positief waren geweest. Door die letters op mijn muur werd het plots heel persoonlijk en kon men moeilijk negatief reageren.

De voorbije jaren heeft de VRT-nieuwsdienst veel kritiek gekregen over de manier waarop hij met het Vlaams Belang omging. Soms omdat hij die partij te weinig aandacht zou geven, soms omdat de mandatarissen net een te groot forum kregen.

VERLINDEN: Dat klopt. Zelf heb ik daar altijd een heel uitgesproken mening over gehad: we mogen het Vlaams Belang niet doodzwijgen. We moeten over die partij berichten, maar dan wel op een heel kritische manier. Het probleem is dat je de nodige deskundigheid in huis moet hebben om dat soort journalistiek te kunnen bedrijven. Zoals ik me pas over Rwanda heb uitgesproken toen ik vond dat ik de nodige dossierkennis had. Het probleem met het Vlaams Belang was van bij het begin dat de meeste journalisten op de redactie die deskundigheid niet hadden – en dat is tot op bepaalde hoogte nog altijd zo. Ze kenden dat milieu te weinig, wisten niet genoeg hoe het Vlaams Belang in elkaar zat of wat er precies in het partijprogramma stond. Dat merkte ik al toen ik in 1991 op de nieuwsdienst aan de slag ging en research deed voor de verkiezingen die de geschiedenis zouden ingaan als Zwarte Zondag.

Hebt u dan wel de nodige kennis om over het Vlaams Belang te schrijven?

VERLINDEN: Ik ken dat milieu in elk geval. Als jonge politicoloog heb ik voor mijn licentiaatsscriptie twee jaar onderzoek gedaan naar extreemrechts binnen het Vlaams-nationalisme. Om in die kringen door te dringen, werd ik lid van extreemrechtse groeperingen als Voorpost en de VMO. Ik was zelfs stichtend lid van de Mechelse afdeling van de Vlaams Nationale Partij, de voorganger van het Vlaams Blok. Achteraf heb ik die organisaties allemaal een brief gestuurd met de boodschap dat het voor mijn onderzoek was.

Hebt u altijd al zo veel interesse in het Vlaams-nationalisme gehad?

VERLINDEN: Ik kom uit een Vlaams-nationalistisch nest. De advocatencarrière van mijn grootvader is kapotgegaan doordat hij na de oorlog collaborateurs heeft verdedigd – al had hij zelf nooit iets verkeerds gedaan. Later heeft mijn moeder, die nu bij de N-VA is, in Bonheiden op de lijst van de Volksunie gestaan. We waren ook goed bevriend met mensen als Paul Daels, de vroegere voorzitter van het IJzerbedevaartcomité, en Toon Van Overstraeten, toenmalig politiek directeur van de Volksunie, was een huisvriend. Zo ben ik eind jaren tachtig als woordvoerder op een Volksuniekabinet terechtgekomen, bij minister van Ontwikkelingssamenwerking André Geens.

Ondertussen is de Volksunie al lang dood en begraven. Ziet u in de N-VA een waardige erfgenaam?

VERLINDEN: Daarvoor zijn er te veel fundamentele verschillen. Ik heb wel voor de Volksunie gewerkt, maar voor de N-VA zou ik dat nooit kunnen. Niet dat ik iets tegen die partij heb, maar ze heeft nu eenmaal een heel ander DNA. Neem bijvoorbeeld de sterke personificatie binnen die partij, de manier waarop Bart De Wever op het voorplan wordt gezet. Dat was bij de Volksunie niet mogelijk geweest. Daar werd de leiding – in mijn tijd waren dat Jaak Gabriels en Hugo Schiltz – met heel veel kritische zin bekeken.

Ondertussen kalft het Vlaams Belang steeds verder af. Bent u daar als oud-VU’er blij mee?

VERLINDEN: Dat geeft me toch een dubbel gevoel. In mijn scriptie kwam ik destijds al tot de conclusie dat het extreemrechtse gedachtegoed ook in allerlei gevestigde groepen en partijen zat, zoals de CVP en de Volksunie. Maar het is moeilijker om daar je pijlen op te richten dan op partijen die openlijk extreemrechts zijn. Daarom ben ik er niet onverdeeld gelukkig mee dat het Vlaams Belang zo klein is geworden. De racistische onderstroom is er nog steeds, maar hij wordt minder zichtbaar.

Die onderstroom zal toch niet vanzelf opdrogen als de N-VA openlijk elke vorm van racisme verwerpt, zoals u vraagt?

VERLINDEN: De N-VA heeft een enorme hefboom in handen en wat ik vraag, is dat ze die gebruikt om racisme te bestrijden. Ze is daar vandaag bijzonder goed voor geplaatst. Niet alleen omdat ze veruit de grootste partij van Vlaanderen is, maar ook omdat ze drijft op de sympathie van een groot deel van de Vlamingen: ook veel mensen die niet op hen hebben gestemd vinden de N-VA’ers wel goeie mannen. Daarnaast heeft de partij onmiskenbaar een groot deel van het electoraat van het Vlaams Belang opgeslokt, en ik vind dat ze die nieuwe achterban nu heel duidelijk moet maken dat ze racisme onaanvaardbaar vindt.

Denkt u echt dat Bart De Wever zijn extreemrechtse kiezers zal kunnen bekeren door hardop elke vorm van racisme af te zweren?

VERLINDEN: Natuurlijk niet. Daarvoor moet de N-VA een politieke strategie uitwerken om racisme in elke mogelijke vorm heel alert te kunnen herkennen en counteren. En dus kan Liesbeth Homans maar beter niet blijven herhalen dat racisme een relatief begrip is. Inhoudelijk heeft ze natuurlijk een punt: wie iets misdoet en daarvoor gestraft wordt, mag zich niet achter zijn huidskleur verbergen door het racisme te noemen. Maar door vol te houden dat racisme relatief is, zet Homans de deur wel open voor mensen die er toch al van overtuigd zijn dat het allemaal zo erg niet is.

De N-VA-kopstukken zijn er blijkbaar van overtuigd dat uitspraken zoals die van Filip Dewinter beter genegeerd kunnen worden.

VERLINDEN: Het is niet omdat je je ogen ergens voor sluit dat het er niet meer is. In mijn loopclub, waarvan mensen van de meest uiteenlopende achtergrond lid zijn, kan het gebeuren dat Jefke klaagt over het feit dat de Marokkanen al onze huizen inpikken. Dan kan ik twee dingen doen: er niet op reageren en me op het lopen concentreren, of tegenargumenten aandragen. Als ik tegen hem inga, zonder hem voor racist te verslijten, kan dat echt iets veranderen. Dat is wat de N-VA op grote schaal zou moeten doen.

Hebt u sinds de heisa over uw tekst al contact gehad met mensen uit de N-VA?

VERLINDEN: Theo Francken heeft me een bericht gestuurd, en de opiniebijdrage van Liesbeth Homans vond ik een schroomvolle eerste stap. Maar de reactie van mijn oud-collega Siegfried Bracke is op sommige vlakken intellectueel oneerlijk. Het allerergste vind ik nog dat hij suggereert dat ik een slechte journalist ben. Al typeert dat Siegfried helemaal: die man kan twee stenen doen vechten. Als hoofdredacteur heeft hij in mijn ogen ontzettend veel kapotgemaakt bij de VRT, en ik ben niet van plan om zomaar te pikken dat hij mij nu publiekelijk aanvalt.

Verder heeft Ben Weyts, de ondervoorzitter van de N-VA, me gebeld en met hem heb ik een heel professioneel gesprek gehad. Hij heeft mij vooral proberen uit te leggen dat het in essentie om politieke strategie gaat, en ik heb nog eens benadrukt dat ik helemaal niet beweer dat zijn partij racistisch is.

U moet toch begrijpen hoe gevoelig die zaken liggen nu de N-VA, die in Franstalig België meermaals racistisch is genoemd, een federale regering probeert te vormen?

VERLINDEN: Dat besef ik maar al te goed, en daarom ben ik ook zo omzichtig met het onderwerp omgegaan. Zeker op de RTBF en op onze Franstalige site heb ik elk woord gewikt en gewogen. Ik wilde absoluut vermijden dat de Franstaligen het idee zouden krijgen dat ik de N-VA racistisch vind. Dat is echt niet zo.

Ondertussen hebben uw vrouw en de regen de krijtletters op uw gevel weggeveegd. Is alles daarmee weer bij het oude?

VERLINDEN: (denkt na) Weet u wat me soms echt bezighoudt? Dat ik al 75 zal zijn als mijn dochter Celina 20 is. Er komt dus een dag dat ik er niet meer zal zijn om haar in bescherming te nemen, en dat baart me zorgen. Vooral omdat ik weet dat haar bruine huidskleur haar leven in Vlaanderen allesbehalve makkelijk zal maken. Dan is het toch normaal dat ik de grootste partij van Vlaanderen vraag om de handschoen op te nemen? Dan is dat toch mijn goed recht?

DOOR ANN PEUTEMAN, FOTO’S SASKIA VANDERSTICHELE

‘Ik ben lid geweest van VMO en Voorpost. Louter om dat milieu te leren kennen.’

‘Ik heb voor de Volksunie gewerkt, maar voor de N-VA zou ik dat nooit kunnen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content