‘IK BEN BLIJ, WANT JEZUS IS IN MIJN HART’

JONGE BEVERS MAKEN EEN BEVERSCHATKIST 'Ze kunnen die kist gebruiken om alle dingen die ze mooi vinden in te stoppen. Dat kan een kei zijn, een mooie tak, om het even. Bedoeling is dat ze zien hoe mooi de natuur en het werk van God zijn.' © FRANKY VERDICKT

Ze zijn uitgesproken katholiek, zitten strak in het uniform, maar zijn populairder dan ooit. Nu de reguliere jeugdbewegingen steeds meer afstand nemen van het katholicisme, springen de Europascouts in het gat. ‘We zijn meer een opvoedingsbeweging dan een jeugdbeweging’, zegt ondervoorzitster Nathalie Flama. ‘En daar is duidelijk veel vraag naar.’

‘Soep zonder zout is niet lekker.’ Een meisje met blauwe zonnehoed doet een snuifje zand in een grotere pot met zand en begint verwoed te roeren met een stok. Judith (7) is blij met haar zandsoep. ‘Ja, het is hier leuk. We spelen spelletjes en onze leidsters, de grote bevers, vertellen verhaaltjes. Die gaan soms over Jezus. Als die in je hartje is, dan ben je blij. En ik ben blij.’

Judith is voor de eerste keer mee op kamp met de bevers van Europascouts Gent. Met twintig 6- tot 8-jarigen logeren ze in de Landelijke Steinerschool van Munte, een gemeente in de buurt van Gent. Hoog in een boom wappert een vlag met daarop een gele lelie in een rood kruisvaarderskruis – het officiële embleem van de Europascouts. ‘Er zit een mooie symboliek achter die vlag’, zegt Nathalie Flama, ondervoorzitster van Europascouts België. Ze is moeder van vijf kinderen en groepsleidster van Europascouts Gent. ‘De lelie is het officiële scoutingsymbool dat Robert Baden-Powell, de oprichter van de scoutingbeweging, introduceerde. De lelie werd vroeger gebruikt op scheepskaarten om het noorden aan te duiden. Ze staat bij ons symbool voor het vinden van onze weg. En het rode kruis van de kruisvaarders, typisch voor de Europascouts, herinnert ons aan ons geloof en aan het bloed dat gevloeid is bij het verdedigen ervan.’

De Europascouts ontstonden kort na de Tweede Wereldoorlog, toen Europa in puin lag. Een groep jonge scouts, voornamelijk van Duitse afkomst, vroeg zich af wat zij konden doen om Europa weer op te bouwen vanuit hun christelijke idealen. Ze besloten een scoutsgroep op te richten over de Europese grenzen heen waarin het christendom een belangrijke rol speelde. Een groep die zich los van de bestaande scoutsbeweging kon ontwikkelen. Over heel Europa telt de beweging nu ruim 70.000 leden.

Ook in ons land ontstonden groepen, aanvankelijk vooral in Wallonië en Brussel. Nu zijn er ook groepen in Brugge, Gent, Antwerpen en Nossegem. Samen zijn ze goed voor ongeveer 1400 Europascouts, een klein aantal in vergelijking met het aantal reguliere scouts: ongeveer 70.000 in Vlaanderen alleen. Maar het aantal Europascouts blijft opvallend stijgen – vorig jaar waren ze nog maar met 1200 -, terwijl dat van de reguliere scouts gelijk blijft. De meeste groepen werken tegenwoordig zelfs met wachtlijsten. En er zijn ook plannen om in Kortrijk en Hasselt met nieuwe groepen te beginnen.

‘We kunnen niet anders dan vaststellen dat er grote vraag is naar wat wij aanbieden’, zegt Nathalie Flama. ‘Het was ook de bedoeling van Baden-Powell: hij vond dat scouts gelovig moesten zijn. Maar Europascouts zijn meer dan alleen dat. We zijn behoorlijk specifiek en staan voor een duidelijk project. We zijn vrij traditioneel, al horen we zelf liever het woord authentiek. Dat is minder beladen. We blijven dicht bij de waarden van Baden-Powell.’

Maar het meest opvallende onderdeel van Europascouts is het geloof. Nu andere jeugdbewegingen afstappen van het katholieke, kiezen de Europascouts er net heel bewust voor. Flama: ‘We willen ons geloof doorheen de werking meegeven aan de kinderen. De ouders zijn daarvan op de hoogte. Bij een groot deel van hen is wat wij doen een verlengde van hun opvoeding, bij andere is dat minder het geval. Maar de ouders moeten er wel mee akkoord gaan, natuurlijk. Wij doen wel degelijk aan opvoeden. We zijn meer een opvoedingsbeweging dan een jeugdbeweging, al gebeurt dat spelenderwijs.’

Bidden voor de maaltijden en voor het slapengaan, naar de mis gaan, de bezoekjes van de aalmoezenier, het is vaste prik. Elke groep heeft ook zijn eigen patroonheilige. Bij de Gentse bevertjes is dat Dominique Savio, de lievelingsleerling van Don Bosco, die op 14-jarige leeftijd stierf. Flama: ‘Het spreekt voor zich dat de kinderen dan ook zijn levensverhaal kennen. Als Europascout heb je een proevenboekje, waarin staat wat er verwacht wordt van welke tak. Bij de bevers is dat Jezus leren kennen en van hem houden. Bij de oudere takken leren ze wat de geloofsbelijdenis inhoudt, waarom we naar de mis gaan… Dingen die je vroeger als kind op elke katholieke school leerde.’

Kleine dingen

‘Dam, dam’, klinkt het op de speelplaats van de steinerschool uit acht kelen tegelijk. De grote bevers roepen de kleine bevers bij zich. Dat gebeurt altijd met het beverlied. Tijd voor een van de speerpunten van het bever-zijn: een beverschatkist maken. ‘We willen hen de bewondering voor de kleine dingen aanleren’, legt grote bever en kolonieleidster Dorothea (30) uit. ‘Dat is hoe wij de liefde voor Jezus en God vertalen naar hun niveau. Ze kunnen die kist gebruiken om alle dingen die ze mooi vinden in te stoppen. Dat kan een kei zijn, een mooie tak, om het even. Bedoeling is dat ze zien hoe mooi de natuur en het werk van God zijn.’

De twintig kinderen zijn begonnen met de schatkist. Ze schilderen een oude schoendoos in vrolijke kleuren en versieren ze met hazelnoten, beukennootjes, schelpen, paddenstoelen, zaden, maïskorrels, bloemen en broodkruimels. Isaac weet al helemaal wat hij erin zal stoppen: een mooie witte steen met kleine glinstertjes die hij achter in de tuin heeft gevonden. ‘Een toversteen, ik weet het zeker’, klinkt het stellig. ‘Zo’n mooie heb ik nog nooit gezien.’

Sommige leidsters zijn ook milieugids bij Natuurpunt, een bezigheid die volgens hen perfect te combineren valt met de Europascouts. ‘Het gaat mij hier vooral om de liefde voor de natuur’, zegt een andere kolonieleidster, een vrolijke grote bever van bijna 30. ‘Ik ben hier minder voor het katholieke aspect van Europascouts, maar ik hou wel van hun manier van werken, de structuur en vooral de duidelijkheid. Elk spel wordt ingekleed met een kaderverhaal. En alles hangt mooi samen. Bij de bevers is de rode draad uiteraard het leven van een bever, een inheems diertje dat dammen bouwt en in onze bossen leeft. Meestal komt daar bij elk spel of activiteit een lied of gebed bij, waardoor het spel meteen ook een diepere betekenis krijgt. Je kunt kinderen van deze leeftijd met een spel heel veel bijbrengen. Ze absorberen alles, als sponsjes. Dat is erg leuk, vooral als de leiding groot genoeg is. Nu zijn we met acht leidsters voor twintig kindjes. Dat is perfect. We hebben alle tijd om veel aandacht te geven aan elk van hen.’

Toch ligt het niet voor de hand om aan de buitenwereld te zeggen dat ze bij de Europascouts is. ‘Je krijgt meteen een stempel. Sommige mensen weten dat ik hier ben, anderen niet. Het blijft voor mij wat moeilijk.’

Daar blijken ook andere leidsters mee te zitten. ‘Koekjes verkopen voor een kamp van de Europascouts is een pak moeilijker. De mensen bekijken je nogal raar’, zegt Virginie (17). Ze kan vergelijken, want ze zat drie jaar bij een reguliere scoutsgroep. ‘Dat viel voor mij niet mee, ik werd er vaak uitgesloten. De leiding zei wel dat uitsluiten niet goed is, maar in de groep zelf gebeurde het constant. De leiding greep nooit in. Hier is het anders, hier menen ze meer wat ze zeggen.’

Virginie kwam bij de Europascouts via haar moeder, die in haar jeugd leidster was bij Europascouts Brussel. ‘Ja, ik kom uit een katholiek gezin en ben zo opgevoed. Maar zelf ben ik nog aan het zoeken. Ik twijfel nog veel. Het gaat er hier katholieker toe dan bij andere scouts, we bidden een aantal keren per dag en betrekken het christendom bij onze werking. Ik ga in augustus op routekamp: een voettocht naar Assisi in Italië, een bekend bedevaartsoord. Dat katholieke aspect stoort me niet, integendeel. Maar voor mezelf weet ik nog niet waar ik naartoe wil.’

Ook Annaïck (19) is naar eigen zeggen nog op zoek. ‘Ik pieker daar vaak over. Wat is belangrijk voor mij? Wat zijn de dingen die ik wil meegeven? Ik ben er nog niet uit. Maar hier voel ik me heel goed, dat weet ik wel zeker. Alles is hier zo oprecht, zo echt. Er zit meer betekenis achter de spelletjes en activiteiten. En nee, zo verschrikkelijk katholiek is het hier echt niet. Kijk maar naar de schatkisten van onze bevertjes. Waren we echt zo oerkatholiek als ze ons verwijten, dan hadden we ze allemaal een kruis op hun doos laten tekenen.’

Dankgebedje

Tijd voor het middageten. Eerst wordt samen een dankgebed gezegd, een plechtig moment waarbij de kinderen vol eerbied een kruisteken maken en de dankwoorden aan Jezus uitspreken. Zelfs de drukste van de bende buigt nederig het hoofd. ‘We vinden zo’n dankgebed bijzonder belangrijk’, zegt Nathalie Flama. ‘Ze mogen best beseffen dat het niet evident is dat al dat voedsel voor hun neus staat. Zo’n gebed is een ideale manier om daar eens bij stil te blijven staan.’

Na het gebed krijgen de bevers worst met appelmoes en puree voorgeschoteld. Een klassieker, maar with a twist. Kok van dienst Reyn (30) heeft haar geheime pureerecept bovengehaald. ‘Ik draai er een hoop courgettes, ajuin en wat look door’, grinnikt ze. ‘We proberen onze kinderen zo veel mogelijk gezonde dingen te laten eten. Ze krijgen maximaal één koekje per dag. De andere tussendoortjes en dessertjes zijn een stuk fruit. Ik heb er nog niemand over horen klagen.’

Gezonde voeding is belangrijk bij de Europascouts. Ook dat heeft te maken met respect voor de schepping. Volgens Reyn zit daar een groot verschil met andere jeugdbewegingen. ‘Als ik boodschappen doe, dan liggen er in mijn kar vooral tomaten, courgettes en fruit. Ik zie dan soms andere jeugdbewegingen winkelen en in hun kar liggen veel chips en bakken bier. ’s Avonds maken wij het met de leidingsploeg óók gezellig, maar dan zonder bier of wijn. Alcohol past niet in ons pedagogisch project.’

Andere scoutsgroepen zijn soms ver afgedreven van de typische scoutstechnieken, vindt Reyn. ‘We kwamen onlangs op vormingsweek in het bos een patrouille gewone scouts tegen. Ze waren op tocht, en hadden alleen chips in hun rugzak zitten. Ze liepen zonder kaarten door een bos, en vroegen ons meteen waar ze een restaurant of taverne konden vinden. Zoiets is bij de Europascouts ondenkbaar.’

Het stigma

Reyn zit sinds haar veertiende bij de Europascouts. Nu gaat ze mee als kok op beverkamp, en ze geeft ook vormingscursussen aan toekomstige en huidige leiding. Die vormingscursussen zijn bij de Europascouts van cruciaal belang. Het aantal gevolgde cursussen bepaalt hoeveel nachten je op kamp mag met je groep. ‘Op zo’n vormingskamp leren we hen de geschiedenis van de Europascouts van Baden-Powell tot nu. We leren hen de waarden die ze horen uit te dragen, want als leiding ben je natuurlijk een voorbeeld voor die kinderen. En we leren hen ook de psychologie van de groep kinderen waar ze bij zullen staan. Bij de bevers, bijvoorbeeld, moet je drukke spelletjes altijd afwisselen met minder drukke. Een kind van die leeftijd heeft ook voldoende slaap en gezonde voeding nodig. Dat zijn allemaal dingen waar zo’n achttienjarige niet altijd aan denkt.’

Tijdens die vormingscursussen leert de leiding ook de zin voor God overbrengen. ‘We leren hen bijvoorbeeld dat kinderen heel erg openstaan voor het geloof, zolang je het maar concreet maakt. Bidden is iets abstracts, maar als je hen vraagt of er iemand is voor wie ze willen bidden, dan maak je het concreet. Voor mijn oma, want die is ziek, voor mijn papa, want die is gestorven. En zo werkt het wel.’

Ze vindt het naar eigen zeggen niet altijd leuk om de stempel ‘oerkatholiek’ te krijgen. ‘Zo voel ik me niet. Ja, ik ben katholiek, gelovig en consequent. Ik sta achter wat ik verkondig aan de leden en de leiding. Maar het is niet dat wij hier niets anders doen dan bidden. We beginnen de dag en elke maaltijd wel met een gebedje. En op zondag gaan we samen naar de mis. Maar mij gaat het vooral om de algemene waarden die we uitdragen. Gewone dingen, zoals respect hebben voor elkaar.’

Al weet Reyn wel waar het etiket vandaan komt. In 2011 vroegen de organisatoren van de Wereldjongerendagen, internationale bijeenkomsten georganiseerd door de katholieke kerk, de Europascouts om mee te helpen bij de ordehandhaving. Zo’n 5000 leden uit verschillende landen sprongen toen bij. ‘Het leverde ons voor de buitenwereld de stempel van “ultraconservatief, strengreligieus en disciplinair” op. Raak daar maar eens van af’, zucht ze.

Het klopt dat veel van de oudere leden en ook leiding nog op zoek zijn, en het ook moeilijk hebben met het uiten van hun geloof, weet ook hoofdleidster Nathalie Flama. ‘Zulke jonge mensen zijn nog hun weg aan het zoeken. En het wordt hen niet makkelijk gemaakt. Veel van onze leiding zit in het studentenmilieu, probeer daar maar eens uit te komen voor je geloof. Bij ons zitten ze in een omgeving waar het wel kan. Hier kunnen ze zijn wie ze willen zijn. Er is niets mis met gelovig zijn en dat willen tonen, toch? Ik heb het altijd als erg verrijkend ervaren om samen met leeftijdsgenoten op een plezierige en heel eenvoudige manier gelovig te kunnen zijn. Onze vormingskampen, bijvoorbeeld, dat zijn tenten, kampvuur en in het midden een altaar. Dat is eenvoud, dat is echt. Maar het blijft voor een samenleving blijkbaar moeilijk om dat niet als raar te zien. Omdat we durven te geloven, lijkt het alsof we raar zijn. De maatschappij bestempelt geloven tegenwoordig als negatief.’

De Gentse bevers staan in vol ornaat klaar om naar het nabijgelegen bos te gaan. En warm of niet, wanneer een patrouille Europascouts buiten de kampplaats gaat, moet iedereen volledig in uniform zijn. Voor een bever betekent dat: een donkerblauwe broek, een lichtblauwe polo met de nodige insignes, een scoutsdas en blauwe zonnehoed. ‘Ja, we willen herkenbaar zijn’, legt Nathalie Flama uit. ‘We zijn trots op wat we zijn en we zijn trots op ons uniform. Het habijt helpt, zegt men vaak. Dat is bij ons ook zo. Het bevestigt ons in ons zijn. Of dat niet militaristisch is? Het kan zijn dat sommigen dat vinden. Onze bedoeling is om uiterlijk zo gelijk mogelijk te zijn, zodat de persoon binnen ons tot ontwikkeling kan komen. En dat is volgens mij een heel mooie gedachte.’

DOOR CATHY GALLE, FOTO’S FRANKY VERDICKT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content