Wat maakt Gene Hackman tot de grootste Amerikaanse filmacteur van zijn generatie ?

BEHALVE VOOR de vertolking van Gene Hackman is er echt geen enkele reden om ?The Birdcage? te gaan bekijken. Hackman is nochtans geen komiek, maar drop hem voor de verandering in een komedie en hij speelt zonder verpinken iedereen van het doek. Hij deed het al eerder in ?Young Frankenstein? (hij was nagenoeg onherkenbaar in de kleine rol van een baardige, blinde kluizenaar) en hij doet het nu weer in deze Amerikaanse remake van de Franse farce ?La Cage aux folles?.

Het paradoxale is dat uitgerekend de sobere, ?ordinaire? Hackman het laken naar zich toetrekt in deze carnavaleske vaudeville boordevol flamboyante creaturen. Anders dan de vermoeiende Robin Williams en de getalenteerde maar duidelijk hard zwoegende Nathan Lane doet Hackman niks om grappig te zijn in zijn rol van aartsconservatieve senator, een rabiate rechtse rakker die model staat voor het Amerika van Bob Dole. Langzaam maar zeker groeit hij echter uit tot het grappigste personage in de film ; zijn onsamenhangende monoloog over de schoonheid van het Amerikaanse landschap is de meest subtiel geestige scène in deze mechanische klucht.

?The Birdcage? illustreert met andere woorden andermaal waarom Gene Hackman (65) de beste Amerikaanse acteur van zijn generatie is, misschien zelfs de grootste levende filmacteur tout court.

Hackman is een unicum in Hollywood : hij heeft het tot filmster geschopt terwijl hij bovenal een karakterspeler blijft, niet iemand die de traditionele heldenrollen krijgt. Hij bezit inderdaad niet de sexy uitstraling die je met een filmster associeert. Hij is niet bepaald knap, ziet er gewoontjes uit. Hij belichaamt de doorsnee Amerikaan, zonder enige pejoratieve bijklank. Zijn lichaam is meestal zo roerloos mogelijk, zodat je alles moet aflezen op zijn gezicht dat opmerkelijk expressief is. Hij laat ons zien wat er in zijn hoofd omgaat, we observeren als het ware het denkproces dat aan zijn daden voorafgaat.

In een industrie die bij ?larger-than-life? zweert, is Hackman beslist niet meer dan levensgroot. Vandaar dat hij zo veelvuldig blue-collar personages speelde of militairen (in zijn jonge jaren was hij vijf jaar bij de marine).

Hoewel hij vanaf zijn eerste grote bijrol in ?Bonny and Clyde? uit 1967 (als de broer van steracteur en producer Warren Beatty) meteen een Oscar-nominatie won, kwam de grote doorbraak er pas in 1971 met ?The French Connection? van William Friedkin. Hackman speelde daarin de gedreven politieman Popeye Doyle van de Newyorkse narcoticabrigade en zette een onvergetelijk brutaal karakter neer : een racistische, meedogenloze bullebak die alleen leeft voor zijn job en alle regels aan zijn laars lapt om zijn doel te bereiken het klissen van een grote drugsdealer.

PARACHUTIST.

Zijn Oscar-winnende uitbeelding van Popeye Doyle is ook een treffend voorbeeld van hoe een klein rekwisiet wonderen kan verrichten : de razende energie waarmee Hackman door de straten van New York stormt heeft iets komisch door dat rare hoofddeksel op zijn kop, een plat hoedje met smalle rand dat net een maatje te klein is.

Hoewel hij zich zelf wat het slachtoffer voelt van typecasting, bestrijkt zijn filmografie toch een ruim scala aan rollen : ski-coach in ?Downhill Racer? ; parachutist in ?The Gypsy Moths? ; radicale geestelijke in ?The Poseidon Adventure? ; private-eye in ?Night Moves? ; het glad geschoren criminele meesterbrein Lex Luthor in ?Superman? ; vakbondsleider in ?Reds? ; ontgoochelde oorlogscorrespondent in ?Under Fire? ; marinekolonel in ?Uncommon Valor? ; staalarbeider in ?Twice a Lifetime? ; staatssecretaris voor defensie in ?No Way Out?.

De kunst van Hackman bestaat erin dat hoe gewoontjes hij ook oogt en is, hij net niet vervelend wordt. Pauline Kael vatte het in haar lofzang als volgt samen : ?In tegenstelling tot andere acteurs die middelmatige mensen spelen, is hij zulk een uitmuntend acteur dat hij de mediocriteit illumineert ; hij transformeert de banaliteit van het alledaagse.?

Hackman, in 1931 geboren in San Bernardino in Californië, was een laatbloeier in het vak. Hij was al begin dertig toen hij na een aantal jobs waarin hij zijn draai niet vond (radiotechniek, journalistiek, tv-productie) voor een filmcarrière koos. Hij deed zomerrepertoire op toneel en kreeg zijn eerste noemenswaardige filmrol in ?Lilith? (1964) van Robert Rossen. Hackman was al rond de veertig toen hij zijn doorbraak maakte. Zijn fysiek zat niet echt mee : hij was vroeg kalend, had zakken onder de ogen en rimpels in zijn gezicht. Het is alsof hij altijd al van middelbare leeftijd was, zelfs toen hij debuteerde.

Maar met de jaren groeide deze ogenschijnlijke handicap ook uit tot een van de elementen die Hackman zo aantrekkelijk maken bij het publiek : de toeschouwer heeft steevast het gevoel dat hij die man kent die hij neerzet op het doek, wat je nooit kan zeggen van een excentrieke rebel als Jack Nicholson (één van zijn tegenspelers in ?Reds?) of een geïdealiseerde all-American boy als Tom Cruise (zijn tegenspeler in ?The Firm?). Hij werd dan ook vitaler en onmisbaarder met de jaren.

Iets anders met Hackman is dat hij altijd geloofwaardig is : ik kan me bijgod geen enkele rol herinneren waarin hij miscast is. Hij deed zeker zijn portie slechte en zwakke films maar zelf was hij nooit slecht. ?He’s incapable of bad work?, zegt de Britse regisseur Alan Parker. Hoe groot ook de catastrofe (herinner u ?Lucky Lady? ?), hij kwam er zelf altijd onbeschadigd uit te voorschijn.

Hackman is een acteur van de ?less is more? school. Zoals Robert Mitchum, Steve Mc Queen, Jeff Bridges en vooral Spencer Tracy, de acteur aan wie hij het meest verwant is. Hij lijkt gewoon door de film te wandelen. Zijn fysieke présence is zo sterk dat zodra hij in beeld verschijnt, het energieniveau meteen de hoogte ingaat. Zijn acteren is zo uitgepuurd mogelijk. Je zal hem nooit op tics betrappen, hooguit zal hij wat koketteren met dat vals, gemeen lachje dat zijn handelsmerk werd.

VERLEIDING.

Zelfs als hij diep in de psychologie van zijn karakters graaft, lijkt dit altijd moeiteloos te gebeuren. Hij verveelt nooit de toeschouwer met hoe hard hij heeft moeten werken hij hengelt niet naar complimentjes voor zijn research of zijn accent. We krijgen altijd no-nonsense vertolkingen. Hij doet niets om het kleurrijker te maken maar toont wat de karakters voelen, wat ze opkroppen. Je moet maar in Hackmans ogen kijken, en je weet wat je moet weten over de man die hij speelt.

Voor Arthur Penn, met wie hij drie films maakte (?Bonnie and Clyde?, ?Night Moves? en ?Target?) is hij een buitengewoon levensecht acteur. ?Hij heeft het talent om verborgen emoties naar boven te brengen die de meesten onder ons liefst bedekt laten en daarvoor is niet alleen vaardigheid maar ook moed vereist.?

Nooit voert hij een nummertje op, altijd brengt hij een afgerond portret. In ?Unforgiven? van Clint Eastwood speelt hij de corrupte sheriff, een absoluut boosaardig heerschap dat een transparant cliché lijkt. Maar dankzij Hackmans vertolking en zijn totaal onvoorspelbare reacties is hij geen comic strip schurk maar evolueert hij tot iets zeer waarachtigs en herkenbaars een menselijk monster.

Hoe subtiel Hackman tegenstrijdige gevoelens kan vertolken, blijkt nergens zo duidelijk als in ?Mississippi Burning? van Alan Parker, het verhaal van twee FBI-agenten (Hackman en Willem Dafoe) die in de jaren zestig in Ku-Klux-Klan land een onderzoek voeren naar de moord op drie burgerrechtactivisten.

Dè scène in de film, wat acteerkunst betreft, is die waarin Hackman informatie probeert los te krijgen van Frances Mc Dormand, de weduwe van de deputy sheriff die weet waar de lijken begraven werden. Het fenomenale aan Hackmans acteerprestatie is dat ze op twee niveaus werkt, dat je zijn tweestrijd voelt : je weet dat hij de emotioneel kwetsbare vrouw aan het misleiden is om de waarheid te achterhalen, maar tegelijkertijd is zijn subtiele verleiding ook gemeend.

Zo bescheiden Hackman is over zijn vakkundigheid, zo discreet is hij over zijn off-screen leven. Ooit iets gehoord over zijn privé-leven ? Welk privé-leven ? Terwijl je overvloedig interviews kunt lezen met sterren die zogezegd journalisten mijden ( Robert De Niro, Al Pacino, Warren Beatty) geeft Hackman inderdaad zelden interviews. (Ik sprak hem één keer, in 1981 op het festival van Deauville voor de komedie ?All Night Long? met Barbra Streisand. De film haalde nooit de Belgische bioscoop, het interview bleef in de lade liggen).

De man is ook zo productief dat hij waarschijnlijk al aan een nieuwe film bezig is telkens als hij geacht wordt de vorige te promoten. ?The Birdcage? is zijn vierde film die de afgelopen twaalf maanden in de bioscoop kwam : hij speelde andermaal een verdorven wetsdienaar in ?The Quick and the Dead?, was een paranoïde atoomduikbootcommandant in ?Crimson Tide? en een Hollywoodproducer van Z-films in ?Get Shorty?.

Hij heeft inmiddels dan ook al bijna zeventig films op zijn actief. Geen makkelijke taak om er één uit te kiezen die boven alle andere uittroont. Als het dan toch moet : ?The Conversation? (1974) van Francis Ford Coppola. De hele film is gebouwd rond de obsessie van de protagonist, een professionele afluisteraar die zo bang is dat anderen hem zullen bespioneren en merken dat zijn leven helemaal leeg is, dat er gewoon niks is om hem op te betrappen. Coppola maakt in dit portret van een dwangmatige looner schitterend gebruik van wat tegelijk de hoofdeigenschap en de enige beperking is van zijn hoofdrolspeler : zijn anonieme kwaliteit.

Patrick Duynslaegher

Gene Hackman (The Package) : de belichaming van de doorsnee Amerikaan.

Met Willem Dafoe (Mississippi Burning) : tegenstrijdige gevoelens.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content