Dominique Soenens
Dominique Soenens Freelancejournalist

Door de dalende prijzen en het steeds ruimer wordende aanbod is het een ideaal moment om een digitaal fototoestel aan te kopen. Maar waar moet u rekening mee houden en hoe kiest u het best het toestel dat bij u past? Een checklist waarmee u in geen tijd een kenner wordt.

1 Hoeveel megapixels?

In tegenstelling tot analoge fototoestellen, waarvan de kwaliteit (vooral) afhangt van het objectief en de gevoeligheid van de film, gebruiken digitale camera’s een Charged Couple Device, een beeldchip die invallend licht omzet in elektronische informatie. Hoe meer beeldpunten of pixels de CCD bevat, hoe hoger de resolutie (en dus het detail) van de beelden die u schiet. Verwar hoge resolutie echter niet met hoge kwaliteit: andere factoren, zoals de lens, de elektronica en interne software zijn minstens even belangrijk. Hoeveel pixels u nodig hebt, hangt af van wat u met uw foto’s wilt aanvangen. Voor thuisgebruik volstaat een camera met 3 megapixels, een resolutie waarmee u kwaliteitsfoto’s kunt afdrukken op A4-formaat. Bij grotere foto’s worden de beeldpunten of pixels zichtbaar. Wie kwaliteitsfoto’s op A3-formaat (tweemaal zo groot als A4) wil, moet een 4-megapixel- of 5-megapixelcamera kiezen. Er zijn zelfs toestellen van 11 megapixel, maar die zijn vooralsnog onbetaalbaar voor gewone consumenten. Bij het gamma goedkope modellen zijn kleine toestellen te vinden, die soms vooral gadgetwaarde en een niet zo indrukwekkende VGA-resolutie (640×480 pixels) aanbieden. Wie zich tevredenstelt met beeldmateriaal dat geschikt is voor het web of voor zeer kleine afdrukformaten (7×4 cm), kan met deze toestellen goed uit de voeten. Ze krijgen sinds kort concurrentie van camera’s die in gsm-toestellen ingebouwd zijn. Voor het meer gebruikelijke afdrukformaat 10×15 cm is minstens 2 megapixel nodig.

2 Het geheugen

Het geheugen is een lastig punt bij digitale apparaten. Veel fototoestellen hebben namelijk een intern geheugen dat niet in verhouding staat tot de resolutie ervan: een 4-megapixelcamera met een vast geheugen van 15 MB – goed voor twee niet-gecomprimeerde beelden van hoge resolutie – is bijvoorbeeld geen uitzondering. Om die reden hebt u aanvullend minstens één geheugenkaart nodig. Een combinatie van extern en intern geheugen is trouwens zeer praktisch: in geval van nood kunt u altijd terugvallen op het vaste geheugen.

Er zijn verschillende soorten geheugenkaarten, waarvan Compact Flash (CF) en Secure Digital (SD) de goedkoopste en meest courante zijn. Het voordeel van Secure Digital-kaarten is dat ze een stuk kleiner zijn dan Compact Flash-kaarten en ook gebruikt worden bij gsm’s en pda’s. Toestellen van Sony zijn uitgerust met een eigen geheugenkaart op formaat: de Memory Stick. Canon gebruikt ondanks alles de traditionele CF-kaart bij zijn laatste model, de Eos 300D (zie kader). Naargelang de resolutie die u wenst (hoe groter de resolutie van het beeld, hoe meer geheugen u nodig hebt), zijn kaarten van 64 of 128 Mb ideaal. Verkijk u niet op het aantal foto’s dat u volgens fabrikanten kunt opslaan in een intern geheugen: vaak vermelden ze enkel hoeveel beelden van de kleinste resolutie u kunt opslaan.

3 USB 1.1 of USB 2.0?

Het voordeel van digitale camera’s is dat u uw beelden op een pc kunt opslaan. Het overbrengen van de foto’s naar een computer gebeurt in de meeste gevallen via een USB-kabel. Of u daarbij de nieuwere en snellere standaard USB 2.0 gebruikt, heeft enkel belang wanneer u een niet-verwijderbaar intern geheugen hebt. Anders kunt u beter een multikaartlezer gebruiken, zoals u die in de winkel kunt vinden voor minder dan 25 euro. De nieuwste pc’s zijn standaard uitgerust met zo’n lezer. U kunt uw camera ook rechtstreeks aansluiten op een aantal printers (het volledige PhotoSmart-gamma van HP), die dan functioneren als een fotolab. Uiteraard gebruikt u dan het best fotopapier.

4 Optische en digitale zoom

Opgelet: bij een digitaal fototoestel moet u niet op de digitale, maar op de optische zoom letten. Waarom? De digitale zoom vergroot een deel van de foto, door het aantal pixels te vermenigvuldigen, wat u ook kunt met de meest elementaire beeldbewerkingssoftware. Veel belangrijker is de optische zoom, die het werkelijke bereik van een toestel aangeeft. Toestellen met een optische zoom tussen x5 en x10 steken kwalitatief ver boven het gemiddelde uit: courante consumententoestellen hebben een optische zoom van x3. Bij een grotere zoom kiest u het best ook voor een toestel met een beeldstabilisator.

5 Gadget of niet?

Geen elektronica zonder gadgets, dat geldt ook bij digitale fototoestellen. Om te beginnen, kunt u geluid toevoegen aan uw foto’s met een ingebouwde MP3-speler en/of een dictafoon. Sommige toestellen nemen daarnaast automatisch verschillende shots van een bewegende scène (burst modus), zodat u een goed beeld krijgt van de beweging en u er de beste actiefoto uit kunt kiezen. Net zoals digitale videocamera’s foto’s kunnen nemen, kunnen digitale fototoestellen ook digitale videobeelden vastleggen. De resolutie is echter ver van indrukwekkend en bovendien is de tijdsduur beperkt tot 80 seconden per 16 MB: in geen tijd verslindt u dus een groot deel van uw geheugen.

6 Interface

Wanneer u een toestel koopt, doet u er goed aan het even te testen. Elk merk gebruikt zijn eigen systeem, maar doet een beroep op standaardbegrippen (zoom, flash, micro, macro…). Belangrijk is de interface waarmee een toestel is uitgerust: het bepaalt met welke andere apparaten het kan ‘communiceren’. Een leuke extra is bijvoorbeeld dat digitale foto’s kunnen worden bekeken op een televisietoestel, met een bijbehorende AV-kabel. Een andere interessante optie is een oriëntatieschakelaar, die verticaal opgenomen beelden omdraait.

7 Gebruiksgemak

Het gebruiksgemak van digitale camera’s loopt sterk uiteen. Eenvoudige toestellen werken volgens het ‘ point and shoot-principe’ (klikken en de camera doet de rest), andere bieden ruimte om zelf diafragma, sluitertijd, witbalans, enz. in te stellen, waarmee u op een zeer creatieve manier foto’s kunt nemen. Handig zijn toestellen met vooraf vastgelegde instellingen voor typische scènes zoals portretten, landschappen, nachtfoto’s, actiescènes… Zowat alle digitale camera’s hebben een LCD-scherm waarop u een foto vooraf kunt bekijken en het menu kunt bedienen. Maar aangezien zo’n scherm energie vreet, kan het toestel beter ook uitgerust zijn met een gewone optische zoeker.

8 Ontvangststation

Verschillende merken bieden als optie een docking station aan: als u het toestel daarin plaatst, wordt het verbonden met uw pc, terwijl tegelijk de batterijen opgeladen worden en beelden naar het net verstuurd kunnen worden. U koopt deze extra het best samen met uw toestel, want dan is het een stuk goedkoper.

9 En wat met de software?

Het is niet nodig om zwaar te investeren in fotobewerkingssoftware als Paint Shop Pro of Photoshop. Alle camera’s zijn uitgerust met eenvoudige software waarmee je standaardbewerkingen kan uitvoeren, waaronder het verwijderen van het ‘rode-ogeneffect’.

Dominique Soenens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content