HOE EEN ZO ZINVOL MOGELIJK LEVEN LEIDEN?

MARTHA NUSSBAUM 'De Europese landen lijken ongemakkelijk veel op het puriteinse Massachusetts van weleer, dat ketters buitensloot zodat die ergens anders naartoe gingen.' © JAN-DIRK VAN DER BURG/HOLLANDSE HOOGTE

Ze sportte met Barack Obama, was de gast van Nicolas Sarkozy en sprak voor de Duitse Bundestag. Volgens Filosofie Magazine is ze zonder twijfel een van de belangrijkste denkers van het moment. Knack zat aan tafel met filosofe Martha Nussbaum. ‘Naar Amerikaanse normen ben ik te links.’

Ze heeft een geest als kwikzilver: snel, wendbaar, levendig en zich onmiddellijk richtend op haar doel. Een lunch met de Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum laat zich het best omschrijven in geografische termen: mentale bodemverschuiving hier, denkplateau daar, maar altijd gravend in lagen. Slechts af en toe lepelt ze van haar yoghurt met fruit.

Het is Martha zelf die de geografie aanhaalt: ‘Een emotie is een geografie van de waarde die we aan mensen en dingen hechten. De schrijver Proust vergelijkt de wereld van de verliefde met een landschap van bergen en dalen, ontstaan door het bodemwerk van het brein.’

Aan haar rechterhand draagt ze een groot sportuurwerk. Ze traint dagelijks voor haar halve marathons met een vast stramien: rennen in het park of als het niet anders kan op de loopband, en dan aan de toestellen. Ze is een fitte filosoof, in alle betekenissen van het woord fit.

Als filosoof heeft ze de grote missie om de liefde voor het denken niet alleen bij het grote publiek te brengen, maar ook als een belangrijk politiek en mentaal wapen te zien ter bevordering van een intenser en beter leven voor iedereen. En natuurlijk ziet zij het ook: het gapende gat tussen denken en doen. Verwijzend naar de antieke filosofen, waarbij Aristoteles en de stoïcijnen haar ankerpunten zijn, zegt ze: ‘Men zou zoals de Oude Grieken het denken als een doelgerichte ontwikkeling tot steeds grotere volmaaktheid kunnen zien. Maar er gaapt altijd een kloof tussen een goed mens zijn, of noem het een engel, en erin slagen een menselijk leven te leiden.’

Nussbaum stelt zich al sinds het begin van haar carrière de vraag hoe we een zo zinvol mogelijk leven kunnen leiden. Redelijkheid is daarbij een belangrijke teugel. ‘De rede kan de persoon behoeden voor een leven als speelbal van het toeval.’ Maar emoties acht zij zeker zo bepalend. ‘Emoties zijn waardeoordelen.’ Zij hamert op de noodzaak van zelfonderzoek en verandering, maar ook op het helende vermogen van daadkracht.

Nussbaum is de filosofe van het mededogen, of ze het nu over passies, ethiek, politiek burgerschap of recht heeft. ‘Mededogen is het oog waarmee mensen zien of het anderen goed of slecht gaat en wat dat betekent. Zonder mededogen is de abstracte blik van het berekenende verstand blind voor elke waarde.’

***

Eind juni 2013.Martha Nussbaum is een paar dagen in Nederland. Daar houdt ze in snel tempo lezingen naar aanleiding van het verschijnen van de vertaling van haar nieuwe boek: De nieuwe religieuze intolerantie. Een uitweg uit de politiek van de angst (uitgeverij Ambo). In haar nieuwe werk hekelt ze onder meer het boerkaverbod in veel Europese landen. ‘De Europese landen hechten een grote waarde aan homogeniteit, en dat brengt ze ertoe om onrustbarende fouten te maken in de publieke discussie’, is haar standpunt. ‘Als deze landen geïsoleerde eilanden zouden zijn in het midden van een wildernis, zoals de oorspronkelijke Amerikaanse koloniën zichzelf zagen, zou het op zijn minst begrijpelijker zijn dat ze naar een afgelegen plek streefden waarin ze konden omgaan met mensen zoals zijzelf, naar analogie met de gated community.’

De Europese landen lijken ongemakkelijk veel op het puriteinse Massachusetts van weleer, dat ketters buitensloot zodat die ergens anders naartoe gingen, zo schrijft ze in haar boek.

Zaterdagavond heeft ze in ‘De Nieuwe Liefde’ in Amsterdam gesproken. Zondagmiddag komt ze aan bij het grote landgoed van de Internationale School voor Wijsbegeerte in Leusden bij Utrecht. De volgende dag heeft ze televisieopnames voor het Belgische programma Lichtpunt en interviews met kranten en weekbladen.’s Nachts verbetert ze de papers van haar studenten aan de universiteit van Chicago. ’s Ochtends vroeg kijkt ze naar de tenniswedstrijden in Wimbledon. ‘Sport is al sinds de oude Grieken een ritualisering van het dagelijkse leven. Zoals theater dat is.’

Ze heeft veel passies. En verdriet gekend, waarover ze met een openhartige distantie schrijft: ‘Rouw is het gedwongen bijstellen van je visie op de toekomst. Je moet de dood uit het weefsel van je bedoelingen schrijven.’

Ze is een filosofe die dicht bij het leven aanleunt. ‘Een geest die grote moeite en geduld genegen is.’ Ze werkt hard, dat heeft ze van haar vader, die uit een arm gezin uit het Amerikaanse Zuiden opklom tot rechter. Ze heeft een ijzeren zelfdiscipline, maar gepeperd met levenslust.

***

We zitten aan de lange tafel in het landgoed in Leusden. Erno Eskens, de huidige directeur van het in 1916 door de schrijver Frederik van Eeden opgerichte ‘instituut ter verdieping van de levens- en wereldbeschouwing’, nodigt uit. Rene Gude, is er, de Nederlandse filosoof des Vaderlands die Nussbaum straks zal interviewen voor een uitverkochte zaal. En Florentijn Van Rotselaar en Daan Roovers van het Filosofie Magazine.

Lezers van Filosofie Magazine kunnen de voor hen acht grootste filosofen van het moment uitkiezen. Die acht gaan dan volgend jaar samen rond de tafel zitten. Martha Nussbaum staat op nummer één, ze wordt gevolgd door Peter Sloterdijk, Jürgen Habermas, Noam Chomsky…

‘Een G8? Naar de economisch sterksten? Noem het dan wel anders’, zegt Nussbaum. ‘Die G8 is niet zo sterk geweest voor de arme landen.’

Als ze over het gewone leven praat, praat Martha niet over koetjes en kalfjes, maar met fluïde bogen naar kennis op verschillende domeinen.

‘De dochter van Amartya Sen trouwt vandaag in New York. Ik was er graag naartoe gegaan. De familie is me erg genegen.’ Om dan over te gaan naar de capability appraoch en de visies op welzijn in de wereld. Met Nobelprijswinnaar economie Amartya Sen heeft Nussbaum al langer een innige band. In 1986 werd ze door Amartya Sen uitgenodigd om mee te werken in het United Nations World Institute for Development Economics Research. Ze schreven samen hun visie van de capability approach uit, weleens vertaald als de ‘mogelijkhedenbenadering’. Ze vermengde zijn economische theorieën met haar ethische beschouwingen. De basisvoorwaarde voor ontwikkeling is mensen mogelijkheden verschaffen om deel te nemen aan de economie of gezondheidszorg of de politiek. Armoede is het ontnomen worden van mogelijkheden. Samen met Amartya Sen richtte ze in 2003 The Human Development and Capability Association op, een interdisciplinaire denktank die jaarlijks op steeds een andere plek in de wereld een conferentie houdt. ‘Kom in september naar Nicaragua. Of volgend jaar naar India. We hopen er de Belg Jean Drèze bij te hebben, een belangrijk econoom, maar hij is moeilijk te vinden, hij leeft op straat tussen de armen.’

Martha Nussbaum verblijft vaak in India en was er ook goed bevriend met de moeder van Sen, Amita Sen, die een boek schreef over de Indiase dichter en denker Rabindranath Tagore. Tagore is een denker naar wie Nussbaum in haar laatste werken herhaaldelijk verwijst en die ooit op verzoek van Frederik van Eeden te gast was in dit landgoed. En zo is de cirkel dan weer rond.

‘Maar wat is nu de impact van uw filosofie op de werkelijkheid?’, wordt het gespreksonderwerp aan tafel.

***

‘Kan ik als filosofe de realiteit beïnvloeden?’ Nussbaum herhaalt de vraag. ‘Ik heb geen reële invloed op mijn land. Toen ik in de jaren tachtig aan de universiteit van Harvard de klassieken doceerde, ontmoette ik de huidige president Barack Obama vaak in de gym. Maar contact hebben we nu niet meer. Ik zou hem compromitteren. Naar Amerikaanse normen ben ik te links. Opvallend is dan wel weer dat ik werd uitgenodigd door de voormalige Franse president Nicolas Sarkozy en de Duitse Bundestag om te spreken in hun commissies die zich vragen stelden over het bruto binnenlands product als graadmeter van de economische groei. Maar goed, dat kadert in mijn denken over de ‘mogelijkhedenbenadering’.’

Ook haar pleidooi voor het belang van geesteswetenschappen in de vorming van een menswaardiger samenleving, bracht Nussbaum tot Europese beleidsmakers. Toch ligt haar ware roeping voor haarzelf in het schaven en slijpen van geesten die in de toekomst een belangrijke rol in de maatschappij zullen innemen. Nooit zal ze haar eigen werk als cursusmateriaal aanbieden. Wel leest ze samen met studenten teksten zoals die van Marcus Aurelius, Seneca, of het voorbije seizoen: het boek Openbaring van Johannes uit het Nieuwe Testament en hoe de Apocalyps de literatuur heeft geïnspireerd. Ze doceert vakken als feministische filosofie en globale ongelijkheid. ‘Mijn invloed is veel groter op individuen dan op groepen. Ik ben indirect sturend. Ik geef les aan rechtenstudenten. De manier waarop zij denken, zal later zijn weerslag hebben op vele burgers. Het zijn die jonge mensen die ik mee opleid die het toekomstige gezicht van de sociale rechtvaardigheid bepalen.’

Nussbaum pleit voor meer empathie binnen het recht. Meer menselijke welwillendheid is volgens haar best mogelijk. ‘Het denken van mensen over wat ze zichzelf en anderen verschuldigd zijn, is door scholing te beïnvloeden.’ Binnen de rechtspraak, zo stelt Nussbaum, moet er meer aandacht zijn voor wat de mensen die terechtstaan, bindt met de mensen die zogenaamd niets op hun kerfstok hebben. Er moet meer aandacht komen voor compassie, in plaats van de te grote nadruk op afkeer voor hun daden. ‘Walging is een gevaar voor de moraal.’

***

Zelf is ze voortdurend op zoek naar literatuur, opera, theater dat haar brein scherpt en haar denkkader verbreedt. Ook in praktische zaken. Literatuur en kunst dienen niet om erin te verzinken. Het esthetisch plezier is een cognitief plezier. Ze verwijst naar romanpersonages als mensen waar ze iets van geleerd heeft. Voor haar is een culturele opvoeding een opleiding in verfijndere mensen.

‘Er zijn literaire werken die de verbeelding helpen om los te komen van haar narcistische ankers dicht bij huis, door haar te stimuleren om zich te verplaatsen in een leven dat in sommige opzichten anders of moeilijk is.’ Ze raadt het ook haar rechtenstudenten aan. In haar nieuwe boek pleit ze voor een cultiveren van ons innerlijk oog, het aankweken van een gewoonte om bij iedere ontmoeting, waar ook, nieuwsgierige vragen te stellen zoals: ‘Hier is een ander mens. Ik vraag me af wat hij of zij nu op dit moment ziet en voelt.’

***

‘Angst en minachting vormen een giftig mengsel’, zegt Nussbaum in haar lezing die middag. Religieuze intolerantie en de gevolgen ervan, zag ze al bij haar vader. ‘Ik zat in een theatergroep op de middelbare school en we zouden een namiddag met de groep weggaan. Er ging een zwarte jongen mee, mijn vader dreigde me uit het huis te zetten als ik optrok met een zwarte.’ Toen Nussbaum huwde, weigerde haar protestantse vader naar het huwelijk te komen omdat ze trouwde met een jood. Intussen is Nussbaum gescheiden, en ook joods geworden. ‘Mijn vader heeft mijn ex-man op het eind van zijn leven ontmoet en ze bleken de beste vrienden te worden.’

‘Er bestaan parallellen tussen het antisemitisme van gisteren en de huidige argwaan jegens moslims’, zegt Nussbaum.

En ze wijst ook op het historische verschil tussen Europeanen en Amerikanen. Ze trof die ‘Europese’ houding al aan bij Shakespeare die in De koopman van Venetië zijn joodse personage Shylock laat zeggen: ‘Ik wil met u handelen en wandelen, gaan en staan, kopen en verkopen, en zo voorts; maar ik wil niet eten met u, niet drinken met u, niet bidden met u.’ Volgens Nussbaum wijst die weigering om een gemeenschappelijk maatschappelijk leven te leiden in combinatie met opvallende verschillen in kleding op het feit dat Europeanen in die tijd al homogene zeden en gebruiken als eis stelden voor het normale burgerschap. ‘Amerikanen dachten daar in de koloniale tijd anders over.’

Maar in Europa is dat probleem nog altijd wijdverbreid in het discours over religieuze minderheden in Europa.

‘Het is een veel voorkomend menselijk falen dat we de hele wereld bekijken vanuit het standpunt van onze eigen doeleinden en het gedrag van anderen als iets wat over ons gaat.’ Ze verwijst naar het boerkaverbod in Frankrijk en andere Europese landen: ‘Gesluierde vrouwen worden gezien als vrouwen die de ‘Franse’ identiteit aan het uitdagen zijn. Een weigering van homogeniteit wordt maar al te vaak beschouwd als een aanval die volledig gericht is op de meerderheid.’

Het motto van haar nieuwe boek is een lang citaat uit De zwarte Prins van Iris Murdoch: ‘Angst is het meest karakteristieke kenmerk van het menselijk dier. Het is wellicht de meest algemeen geldige benaming voor alle ondeugden op een zeker laag-bij-de-gronds niveau van hun werking. Het is een soort gretigheid, een soort vrees, een soort afgunst, een soort haat…’

Maar Nussbaum gebruikt evengoed een uitspraak van een stripteasedanseres uit New York als motto. Naar aanleiding van het geplande islamitische gemeenschapscentrum naast haar dansclub, zei ze: ‘Ik weet niet waar iedereen zich druk over maakt. Het is vrijheid van godsdienst, weet je wel?’

Martha Nussbaum durft nog te filosoferen vanuit de straat.

Dat doet ze bewust. Ze pleit voor meer weetgierigheid van de moderne burger, niet alleen intellectuele honger, maar ook kennishonger naar wat de andere bezielt. ‘We hebben de verderfelijke neiging om ons blikveld te vernauwen en het steeds meer op ons enorm belangrijke zelf te richten.’ Om die neiging tegen te gaan, moeten we volgens haar de keuzes die we in het leven maken onderzoeken op hun egoïstisch gehalte. Ze pleit voor meer bezieling, nieuwsgierigheid en vriendschap.

We moeten de gewoonte aankweken ons geestelijk te verplaatsen.

Ze noemt onze tijd gevaarlijk. Vele angsten kunnen dan wel rationeel zijn, maar anderzijds wordt er ook op een onverantwoorde wijze angst opgeroepen. Een politieke cultuur die stabiel wil blijven, denkt na over hoe mensen de wereld zien.

En ze wijst met de vinger naar Europa. ‘Tegenwoordig weten we in ieder geval wat of hoe goede politieke principes eruitzien op het terrein van religies, respect en menselijke gelijkheid.’ Maar in Europa, zo schrijft ze in haar boek, zijn in tegenstelling tot de Verenigde Staten, die principes op een veel minder gelijkmatige manier wettelijk erkend. Ze vormen er geen leidraad voor het openbare leven. Tegenover het ‘aanpassen of oprotten’-discours plaatst zij opnieuw dat van inleven in de ander.

Ze geeft er een praktisch voorbeeld van: het bezoek aan de White Sox, hét baseballteam uit Chicago. Op een dag stond ze samen met haar (in Duitsland geboren) schoonzoon in het stadion toen ze zag dat drie orthodoxe joodse jongens een honkbalpet droegen boven hun keppeltje. Toen het nationale volkslied werd gezongen, namen ze wel hun honkbalpet af maar niet hun keppeltje. ‘Mensen die hier wonen, zijn het gewend dat mensen zich vreemd uitdossen, vooral als hun religie dat voorschrijft. Als die jongens waren gezien als een gevaar voor de nationale identiteit zou hun gedrag niet zo makkelijk onder een principe van godsdienstvrijheid zijn gebracht.’

Kortom: er is meer nood aan respect voor de gewetensvrijheid van de andere, want die jongens hielden hun keppeltje op omdat ze anders in gewetensnood jegens hun religie zouden komen.

We hebben dus nood aan een betere perceptie. Perceptie kan ook gemanipuleerd worden. En dat gebeurt volgens haar maar al te vaak in het vooral in Europa geldende discours over de boerka of het hoofddoekverbod. Of in Amerika dan weer te lang in het discours dat werd gevoerd over homo’s en lesbiennes.

Het beste wapen tegen de perceptiemanipulatie en angst die wordt gepromoot door sommige politici, is volgens Nussbaum het promoten van nieuwsgierigheid naar de ander. Ook in de media, niet om de voyeur te dienen maar om de menselijke waardigheid te verbreden.

***

‘De denker des vaderlands, is een soort ambassadeur van de Nederlandse filosofen’, zegt René Gude. ‘We hebben ons niet als doel gesteld na te denken over de actualiteit, want die verandert vanzelf wel, maar over de vraag hoe we de Lage Landen zich kunnen laten ontwikkelen tot een hoger niveau. Wat is dan volgens u het grote verschil met de Verenigde Staten? Nussbaum: ‘De VS hebben zich altijd beschouwd als een land van migranten, weliswaar ten koste van de native Americans, maar iedereen die er kwam, kwam uit een toestand van religieuze onderdrukking. Daarom is het concept van vrijheid van religie in de VS veel meer ingeburgerd. Religie of etnische afkomst was niet bepalend voor je nationale identiteit. Ook in India zie je dat. Je volgt je geweten om een goed burger te zijn en mensen hebben het recht om hun godsdienst te belijden zoals zij dat willen.’

Gude: ‘U sprak over vrijheid en gelijkheid, waartussen een spanning bestaat. Maar wat met dat derde begrip: broederschap?’

Nussbaum: ‘Dat beschrijf ik in mijn volgende boek over politieke emoties. Het is heel goed om politieke principes te hebben, maar wetten worden gemaakt door mensen en mensen gaan ook weg. Ik ben ervan overtuigd dat we een cultuur van publieke emotionele steun aan bepaalde waarden moeten kweken. Ik kan daarbij verwijzen naar John Stuart Mill, die het heeft over religieuze gemeenschappen of Rawls die het heeft over solidariteit of Tagore, die het heeft over kunst als constructiemiddel van publieke empathie. Maar het zit vaak in heel praktische zaken. Gewoon down to earth-middelen. De oude Grieken hadden hun tragediespelen waar mensen van allerlei slag samen iets beleefden. Maar ook de architectuur van openbare ruimtes kan een grote rol spelen in het vormgeven van publieke emoties en morele attitudes. We hebben zo’n park in Chicago waar mensen van verschillende leeftijden, rassen, gender en klassen kunnen samenkomen. Het is onvoorstelbaar hoe zo’n plek emoties van wederzijds respect losmaakt.’

***

Zes uur ’s middags. Nussbaum heeft uren na elkaar gesproken. Mensen klampen haar aan en stellen de meest uiteenlopende vragen. Sommigen willen een weg vinden in het leven. Anderen een gesigneerd boek.

‘De ene mens is uit op goud, een andere op eindeloze velden. Ik wil tot vreugde van mijn stadsgenoten loven wat loofwaardig is en blaam strooien over de bozen. En dan begraven worden in de aarde.’ Het citaat uit de Zegeverzen van de klassiek Griekse dichter Pindarus waarmee ze haar boek De breekbaarheid van het Goede ooit begon, is misschien wel de beste omschrijving voor de manier waarop deze hedendaagse filosofe door het leven gaat.

Ze is niet te stoppen. ‘In mijn volgende boek wil ik graag dieper ingaan op de emoties ‘afgunst’ en ‘wraaklust.” En ze spreekt, later weer aan tafel, zoals ze het de hele middag gedaan heeft: in diepe en dan weer rustige tonen. Alsof ze zingt. ‘Ja,’ zegt ze, ‘ik volg sinds een paar jaar zangles en zing in een koor van de joodse gemeenschap in Chicago. Het liefst zou ik ooit de rol van de Walküre Brünnhilde in de opera’s van Wagner willen zingen. Mijn stem is er helaas niet geschikt voor.’

Met dank aan Lichtpunt en de Internationale School voor Wijsbegeerte in Leusden

DOOR ANNA LUYTEN

‘We hebben de verderfelijke neiging om ons blikveld te vernauwen en het steeds meer op ons enorm belangrijke zelf te richten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content