In de Belgische auto-industrie staan geen 200 banen op de tocht, maar 50.000. De politiek moet dringend meer aandacht hebben voor de nijpende problemen van ’s lands grootste industriële sector.

Volgens De Tijd dreigen er bij Volkswagen in Vorst wel 200 van de in totaal 4000 banen verloren te gaan. Voor de autoleek zal het als een rouwbericht geklonken hebben, maar wie de sector volgt zal er veeleer een ongebreideld optimisme in hebben herkend. Een paar honderd banen die wegvloeien, dat is namelijk verre van het slechtste scenario – behalve dan voor die tweehonderd stakkers die op de keien belanden.

De VW-fabrieken van Vorst hebben al jaren te kampen met plaatsgebrek, weerbarstige vakbonden en een veel te trage en amper aan te zwengelen groei van de productiviteit – zeker in vergelijking met de Duitse en Slowaakse VW-fabrieken waarmee ze om opdrachten van de hoofdzetel in Wolfsburg moeten concurreren. Het enige wat de machines aan de Tweede Britse Legerlaan de voorbije jaren draaiende hield, waren de loonkosten in de Duitse fabrieken. En daar heeft de Duitse automobielsector intussen ook een mouw aan gepast: de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) die pas in 2007 was gepland, wordt al in januari 2006 van kracht.

Daardoor hebben de Duitsers de Belgen rechts ingehaald. De loonkosten gaan omlaag en er komt meer flexibiliteit voor de per definitie cyclische sector van de autobouwers. Zo ondergraven de Duitse autoassembleurs de concurrentiepositie van alle vier de Belgische autofabrieken – Volkswagen in Vorst, Opel in Antwerpen, Ford in Genk en als de Ford-groep zou besluiten om ook Volvo’s in zijn Ford-fabrieken te bouwen, zelfs van Volvo Cars in Gent. De Duitse cao zou de Belgen wel eens zuur kunnen opbreken als de nieuwe modellen de komende jaren worden toegewezen. Het gelobby daarvoor is nu reeds begonnen, en de Duitsers hebben aan de onderhandelingstafel alvast een stevig voordeel verworven.

De Belgische autosector schreeuwt daarom om structurele ingrepen – al máánden. Maar dat lijkt helaas te ontsnappen aan de aandacht van bepaalde vakbonden en van de politiek. Ach ja, er was een werkgroep opgericht, onder de kundige leiding van ex-baas Eddy Geysen van Opel Antwerpen nog wel, om te onderzoeken welke ingrepen de toekomst van de Belgische automobielindustrie zouden kunnen vrijwaren. Maar de werkgroep heeft zijn rapport nog niet kunnen voorstellen, want de politici hebben nog geen tijd gehad om te luisteren. Omdat ze – heel opmerkelijk toch voor bewinds- lieden die het scheppen van banen tot levensdoel hebben verheven – veel te diep met hun neuzen in Brussel-Halle-Vilvoorde zaten. Hopelijk nemen Fientje Moerman (VLD), Charles Picqué (PS) en Yves Leterme (CD&V) hun turbo’s mee wanneer ze op dinsdag 28 juni eindelijk de vergadering van de werkgroep bijwonen. Want zonder ingrijpende maatregelen zullen de excellenties zich niet lang meer kunnen laten rondrijden in auto’s die in België in elkaar zijn gezet.

Frank Demets

De Duitsers hebben de Belgen rechts ingehaald.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content