‘Het zaad is er niet slechter aan toe’

De spermakwaliteit zou dramatisch achteruitgaan. Schieten mannen binnenkort enkel nog losse flodders? ‘Losse flodder? Dat is dan toch vooral het wetenschappelijk onderzoek’, meent fertiliteitsarts Herman Tournaye.

Een studie van de spermakwaliteit komt tot een dramatische conclusie: het aantal zaadcellen per milliliter sperma is tussen 1973 en 2018 wereldwijd met 62 procent gedaald. ‘Als we dit niet aanpakken, is het voortbestaan van de mensheid bedreigd’, waarschuwde de Israëlische epidemioloog Hagai Levine, een van de auteurs van de paper. ‘Onze bevindingen zijn de kanarie in de koolmijn.’

‘Het valt tot nu toe nog best mee met die kanarie, hoor’, sust Herman Tournaye, diensthoofd van Brussels IVF, het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde van UZ Brussel. ‘Dit soort apocalyptische berichtgeving wordt dankbaar overgenomen door de media, maar eigenlijk is de bewijsvoering voor zulke claims erg laag. Sterker nog, er bestaat een betrouwbaardere studie die eerder het tegendeel aantoont. Spermaonderzoek is controversieel. Het is zo variabel dat eenzelfde man met vijf verschillende spermastalen ook vijf verschillende uitkomsten kan hebben. Als je bijvoorbeeld griep hebt gehad, zul je drie maanden tijdelijk een lager aantal zaadcellen produceren.’

Appels en peren

Het zaadje voor de zogenaamde ‘spermacrisis’ werd begin jaren negentig geplant toen Deens endocrinoloog Niels Skakkebaek en gynaecologe Elisabeth Carlsen een onderzoek begonnen naar een mogelijke link tussen het stijgende aantal teelbalkankers in Denemarken en de zaadkwaliteit van de man. Ze analyseerden wetenschappelijke artikelen uit de periode 1938-1991 over de spermakwaliteit van bijna 15.000 Deense mannen en stelden een aanzienlijke daling vast. ‘Die studie werd in de jaren daarop stilaan met de grond gelijkgemaakt’, relativeert Tournaye. ‘Het onderzoek was voornamelijk gebaseerd op spermadonoren. Maar in de jaren vijftig moest een man al verdomd veel zaadcellen produceren om aanvaard te worden als spermadonor, terwijl dat in de jaren negentig veel minder nodig was. Dat is “bias”, statistisch jargon om te stellen dat je appels met peren vergelijkt.’

Eenzelfde man kan met vijf verschillende spermastalen vijf verschillende uitkomsten hebben.

Dezelfde kritiek geldt voor de studie van Hagai Levine. Tournaye: ‘Hoewel de onderzoekers in hun meta-analyse zo veel mogelijk van die bias probeerden uit te filteren, blijven ze mogelijk nog altijd appels met peren vergelijken. Een van de grootste pijnpunten is de tijd tussen twee zaadlozingen. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie wordt het aantal zaadcellen het best onderzocht wanneer een man twee tot zeven dagen geen seks heeft gehad of heeft gemasturbeerd. Wij vragen vandaag aan mannen om twee, maximaal drie dagen tijd te laten tussen twee zaadlozingen. Vroeger was dat standaard vijf tot zeven dagen. Mannen zullen nu sowieso veel minder zaadcellen tellen dan jaren geleden.’

Bovendien is het helemaal niet duidelijk wat nu de meest optimale hoeveelheid zaad per milliliter is. En is meer ook beter? Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie is het niet zo dat boven een bepaalde drempel (namelijk 40 miljoen zaadcellen per milliliter) meer zaadcellen ook betekent dat een man vruchtbaarder is.

Stijgende tendens

Tournaye pleit voor kwalitatief, prospectief onderzoek op een gestandaardiseerde manier, waarbij dezelfde mannen gedurende langere tijd gevolgd worden doorheen de tijd, met steeds dezelfde abstinentieduur en manier van analyse. Verrassend is dat een van de onderzoekers die betrokken is bij de recentste review, Niels Jørgensen, in 2012 al rapporteerde over een dergelijk mooi opgezet, grootschalig prospectief onderzoek naar de spermakwaliteit bij bijna 5000 jonge mannen van 1996 tot 2010. Het onderzoek kwam er naar aanleiding van de omstreden Carlsen-studie uit 1992, maar is nog lopend. Tournaye: ‘Dit is het soort studie waar iedereen om roept. En wat blijkt? Over een periode van 14 jaar daalt het aantal zaadcellen niet, maar is er zelfs een tendens tot stijging. Volgens Jørgensen is die tijdsduur mogelijk veel te kort om sluitende conclusies trekken en hij minimaliseert zelf de bevindingen.’

Maar wat met het toenemende aantal IVF-behandelingen? Ook dat zou te wijten kunnen zijn aan de dalende spermakwaliteit. Tournaye ziet eerder een andere verklaring. ‘Vandaag wachten vrouwen tot een stuk na hun dertigste om kinderen te krijgen. Tegelijkertijd zien we daarom ook in onze fertiliteitskliniek meer mannen met iets minder goed zaad. Dat is logisch. Als je de gevorderde leeftijd van de vrouw combineert met wat slechter zaad, dan kom je automatisch bij ons terecht. Als een man vroeger slecht zaad had en trouwde met een vrouw van vooraan in de twintig die daarom heel vruchtbaar was, kwam hij nooit bij ons terecht. De vrouw compenseerde ruimschoots zijn probleem. Hoe vruchtbaar een man is, wordt dus in grote mate bepaald door de vruchtbaarheid – lees: vooral de leeftijd – van de vrouwelijke partner.’

Hormoonverstoorders

En dan zijn er nog de endocriene verstoorders. Dat zijn oestrogeenachtige stoffen in pesticiden, voeding en plastic die een effect zouden hebben op de mannelijke hormoonhuishouding. Die stofjes zouden de ontwikkeling van de voortplantingsorganen bij de mannelijke foetus beïnvloeden. Tournaye: ‘We moeten voorzichtig zijn. Het gaat om associaties, er is nooit een causaal verband vastgesteld. Diermodellen leveren verwarrende resultaten op. Men heeft rattensoorten blootgesteld aan chemische stoffen. Bij de ene soort zag men een daling van de spermakwaliteit bij nakomelingen of afwijkingen aan de geslachtsorganen, bij een andere soort niet.’

Maar waar rook is, is vuur, moet ook Tournaye toegeven. ‘Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het ontzettend moeilijk om causale verbanden vast te stellen. Maar het is niet omdat die mogelijke oorzaken vandaag nog niet goed gefundeerd zijn, dat we dit niet moeten blijven onderzoeken. Dit verhaal staat al dertig jaar op de radar en we weten er nog altijd het fijne niet van. Het is een neverending story. Gelukkig is er één groot voordeel aan de apocalyptische boodschappen in de media. Er komen steeds meer fondsen om wél goede research te doen.’

4 tips voor gezond zaad

1. Houd uw gewicht op peil. Testosteron, het mannelijke hormoon, wordt ook bij mannen in het lichaamsvet omgezet tot vrouwelijk hormoon. Dat kan de zaadproductie beïnvloeden.

2. Begin met het oog op de leeftijd van de vrouwelijke partner op tijd aan kinderen. Hoe langer u wacht, hoe meer een eventueel lager aantal zaadcellen u parten zal spelen.

3. Vermijd strak ondergoed. Wanneer de teelballen tegen het lichaam gekneld worden, loopt de temperatuur op. Voor een optimale spermaproductie mag het niet te warm zijn.

4. Vermijd alcohol en tabak en stress, en zeker de combinaties van die factoren.

Lees meer over:
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content