Het gaat niet goed met de economie. En er is weinig reden tot optimisme.
Het is de consument, meneer! Zelden zoveel over het consumentengedrag gelezen in economische artikels als de voorbije maanden. Die consument zou de portemonnee wijd open blijven houden en de economie er zo weer bovenop helpen. Althans volgens de optimisten. Die vergaten echter dat het (Amerikaanse) consumentenvertrouwen (een hoog vertrouwen leidt tot meer consumptie en aankopen, een laag vertrouwen doet consumenten de vinger op de knip houden) tot voor kort artificieel hoog werd gehouden door de samenloop van een aantal factoren.
In de eerste plaats door de rente. Die daalde fors in de eerste drie kwartalen van 2002. Een lagere rente maakt het mogelijk schulden te herfinancieren tegen een lager maandelijks terugbetalingsbedrag. En geeft de consument dus financiële ademruimte om aankopen te doen. Dat is vooral van belang voor de Amerikaanse consument, die de gewoonte heeft om op krediet te kopen. Het tempo van de herfinancieringen lag de voorbije tien jaar nooit hoger en is momenteel zowat 200 keer hoger dan begin jaren negentig.
De lage rente deed bovendien de Amerikaanse vastgoedprijzen exploderen. In de VS is het mogelijk om de meerwaarde op een onroerend goed extra te gaan belenen. Wie een woning bezit die 200.000 euro waard wordt geschat en waarop een hypotheek van 100.000 euro rust, kan zonder probleem 100.000 euro extra gaan lenen en het geld gebruiken om allerlei uitgaven te financieren. Wat voor de Amerikaanse consument de voorbije maanden het verlies van de aandelenposities heeft gecompenseerd. De beurs was gedaald, maar de vastgoedprijzen stegen. Consumeren bleef de boodschap!
De cijfers van het consumentenvertrouwen voor de maand oktober tonen echter een trendommekeer aan. Zelfs de meest drastische prijsverlagingen en extra voordelen konden de consument niet meer overhalen om auto’s en luxegoederen (de zogenaamde ‘big ticket sales’) te kopen. Het consumentenvertrouwen stort in elkaar en duikt onder het niveau van net na 11 september. De overtuiging groeit dat het slecht gaat en er weinig beterschap te verwachten valt.
Het risico op een ‘double dip’-scenario blijft bestaan (een economische crisis gevolgd door een kortstondig herstel en een nieuwe recessie of twee opeenvolgende kwartalen van negatieve economische groei). De economie bevindt zich nog steeds in een post-zeepbelfase. Herstellen van de ’techno-bubble’ kost tijd en doet pijn. Bovendien moeten nog andere zeepbellen tot uitbarsting komen (vastgoed, financieringsvehikels) alvorens het leed geleden is.
EEN BERENMARKT
De financiële markten leven nog steeds in een berenmarkt, een periode van dalende koersen met kortstondige heroplevingen. Het huidige marktherstel kan verdacht veel op het begin van een nieuwe stierenmarkt (langdurig stijgende koersen) lijken, maar dat is nu net een karakteristiek van de zogenaamde berenvallen of herstelperioden in een berenmarkt.
De waarderingen van aandelen zijn – vooral in de VS – nog steeds aan de hoge kant. Het dalende consumentenvertrouwen geeft reden tot bezorgdheid over de bedrijfswinsten in het vierde kwartaal van 2002 en in de eerste helft van 2003.
Bovendien lijdt het hele financiële systeem aan een acute vorm van risicoaversie. Bedrijven geraken zeer moeilijk aan leningen en schroeven bijgevolg de investeringen terug. De risicopremie (het verschil tussen het rendement op een veilige, vastrentende belegging en een risicodragende investering) was zelden zo groot. Het opwaarts potentieel van de beurzen is met andere woorden beperkt.
Momenteel groeit de overtuiging dat de stijgende beurskoersen de economie uit het slop zullen trekken. Alweer een pseudo-wijsheid die steeds opduikt in berenmarkten. Aandelenkoersen kunnen nooit de vraag naar producten vervangen als motor van de economie. Zolang overcapaciteit en lage rentabiliteit nieuwe investeringen verhinderen, zal elk beursherstel kort van duur zijn. De economie kan in 2003 misschien een laag groeicijfer laten optekenen, maar de groei zal onder de verwachtingen uitkomen en de financiële markten ontgoochelen. Het moet misschien nog donkerder worden voor het weer gloort. De excessen moeten eruit. Of zoals de beleggingsgoeroe Warren Buffett het treffend stelt: ‘Pas bij eb wordt duidelijk wie er naakt aan het zwemmen was.’
Geert Noels
Geert Noels is hoofdeconoom bij vermogensbeheerder Petercam.
‘Pas bij eb wordt duidelijk wie er naakt aan het zwemmen was.’