Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Vrijdagavond begint met Geel-Gent de nieuwe voetbalcompetitie. Hugo Broos voorspelt.

Racing Genk was de terechte kampioen. Van Club Brugge herinneren we ons niet zo veel meer. Van Anderlecht de desastreuze start en de indrukwekkende remonte. Maar het beste voetbal was vorig seizoen te bewonderen op Le Canonnier, het bruisende stadionnetje van Excelsior Moeskroen, waar ze nu volop bezig zijn aan de bouw van de tweede tribune. De manier waarop, bijvoorbeeld, Anderlecht er een helft lang op een hoopje werd gespeeld, was indrukwekkend. Na negentig minuten stond er 2-3 op het bord. Voor Anderlecht. Dat was een week nadat Excel in de Belgische beker Racing Genk in eigen huis een les was gaan geven: 4-3 na verlengingen. Voor Genk.

Karig beloond voor het geleverde werk, dat was de balans na het tweede seizoen onder trainer Hugo Broos. Lof van vriend en tegenstander, maar geen enkele prijs. Vierde in de eindstand. En twee van de beste spelers verlieten Moeskroen: Frederic Pierre naar Standard en Zoran Ban naar Racing Genk. In de plaats komt de Poolse tweeling Zevlakov, die in de loop van het vorig seizoen bij Beveren aan de slag ging, maar daar deelde in de malaise die de Freethiel in een dodelijke greep heeft.

Broos zelf is gebleven, al werd gefluisterd dat hij als technisch directeur zou terugkeren naar Club Brugge, de ploeg waar hij zes jaar trainer was en waarmee hij twee keer kampioen en twee keer bekerwinnaar werd. Onenigheid over de nieuwe sportieve leiding zorgde binnen het zo gesloten Brugse bestuur tot een nooit geziene publieke afrekening tussen directeur Antoine Vanhove en voorzitter Fernand De Clerck, die verzocht werd op te stappen.

Broos bleef in die storm opvallend discreet, en stelde telkens als het hem gevraagd werd dat hij zijn contract bij Moeskroen zou uitdienen. Uit respect voor voorzitter Jean-Pierre Detremmerie, meester voor God in Moeskroen, die hem tijdens het eerste seizoen de hand boven het hoofd hield toen de ploeg allesbehalve goed presteerde. Op de eerste speeldag moet Moeskroen naar Anderlecht, voor velen de titelfavoriet.

Hugo Broos: Over het voorbije seizoen kunnen we in Moeskroen alleen positief zijn. We hebben inderdaad naast Europees voetbal gepakt, maar dat is niet zo erg. De obsessie om Europees te spelen is al veel clubs fataal geworden. Er wordt een jaar lang alles aan opgeofferd, de ploeg wordt extra versterkt, en dan ligt ze er in de eerste ronde uit tegen een onaantrekkelijke tegenstander die geen publiek lokt. We hebben hier in ’97 ook Europees gespeeld. Dat was na het seizoen waarin Excelsior onder Georges Leekens een tijdje aan de leiding stond en zich plaatste voor de Uefacup. Wij hadden niet te klagen van de publieke belangstelling, integendeel. Want hoewel we verplicht waren om uit te wijken naar Villeneuve d’Asq, zat er voor ons duel met Limassol vijftienduizend man op de tribune. Tegen Limassol! Maar de volgende ronde konden we niet op tegen Metz, en was het afgelopen met Europees voetbal. Dat kwam voor deze club veel te vroeg. Op het veld, en vooral ernaast. Vergeet niet dat Moeskroen recht uit tweede klasse kwam. De club draaide op de inzet van vrijwilligers. We hebben daaruit de les getrokken dat we geleidelijk aan moeten werken. Eerst leren stappen, dan pas lopen.

Jullie hebben vorig seizoen uitstekende matchen gespeeld tegen de topdrie, maar winnen lukte telkens net niet.

Broos: Tegen Club Brugge hebben we gewonnen, de rest verloren of gelijkgespeeld. Als we thuis tegen Anderlecht winnen in de plaats van te verliezen, spelen wij Europees en zij niet. Maar, al klinkt dit wat raar: het is beter dat we ons niet gekwalificeerd hebben. Anders hadden we veel meer geld moeten uitgeven op de transfermarkt dan we nu gedaan hebben. Pierre en Ban zijn weg, we hebben ze vervangen door de Zevlakovs en verder niets. Twee jaar geleden verloren we in het tussenseizoen de Mpenza’s en Dominique Lemoine. Om hun vertrek te compenseren en Europees geen mal figuur te slaan, werden inderhaast zeven nieuwe spelers aangetrokken. Dat had meer negatieve dan positieve gevolgen.

Europees voetbal hoeft niet zo nodig voor Moeskroen. Je hebt ook geweigerd om in de Intertotocup te spelen.

Broos: Die wedstrijden vallen veel te vroeg. Ik eis op training en in de wedstrijden vrij veel van de spelers, maar na de competitie moeten ze de nodige rust hebben. Bij Sint-Truiden hebben ze de trainingen hervat op 15 juni. Toen moest ik nog op vakantie vertrekken. Wij willen deze club in alle rust uitbouwen, met de bedoeling binnen enkele jaren een vaste waarde in de subtop te worden, net onder Anderlecht en Club. Er wordt gesleuteld aan een professionele structuur en omkadering, en de spelerskern wordt verjongd en vastgelegd via langdurige contracten. Ze willen het hier niet meer meemaken dat talenten als de Mpenza’s gratis door een administratief achterpoortje verdwijnen.

De structuur van Moeskroen is simpel: burgemeester Jean-Pierre Detremmerie.

Broos: Dat was zo, is het ook nog, maar hij ziet zelf in dat zoiets in het huidige voetbal niet langer werkbaar is. Als Detremmerie om wat voor reden ook wegvalt, is het gedaan met Excel. Dat mag niet, en daaraan wordt gewerkt. Door de transfer van Zoran Ban zijn wij in contact gekomen met Racing Genk. Aan de manier waarop die club georganiseerd is, mogen we met zijn allen een voorbeeld nemen. Vier vijf verschillende afdelingen die in nauw overleg met elkaar elk op hun eigen domein werken. De manager, de trainer, de verantwoordelijke voor de merchandising, de penningmeester. En daarboven staat voorzitter Troonbeeckx, die openlijk stelt dat hij van het voetbal zelf weinig verstand heeft. Je moet een scheiding maken tussen het leiden van de vereniging, waarvoor zakenmensen en juristen nodig zijn, en het leiden van de ploeg, waarvoor voetbalmensen nodig zijn. Als die twee goed samenwerken, kan je succes behalen. Bij Genk hanteren ze ook opgesplitste en klaar afgelijnde budgetten. Ik vrees dat het er in veel andere clubs minder georganiseerd toegaat.

Moeskroen heeft ambitieuze plannen met de jeugd.

Broos: Ons nieuwe jeugdcentrum loopt in de kijker. Mijn enige vrees is dat we ook daar iets te snel gaan. We trekken massa’s jeugdspelers aan, maar structuur en infrastructuur zijn niet helemaal klaar. De verantwoordelijke, Philippe Saint-Jean, is pas vorig seizoen echt aan de slag kunnen gaan. Het opzet op zich is schitterend en moet ons een voorsprong op alle andere ploegen opleveren. Wij hebben op de Futurosport meer dan tien velden liggen, waarvan één synthetisch van honderd en twee bij honderd en vier meter. Er komt een restaurant, fitness- en kinezalen, een sportinternaat, een fysiologisch onderzoekscentrum, een looppiste, een zwembad… al wat je maar kan verwachten van een sportcomplex. De stad Moeskroen en het Waalse Gewest dragen de kosten. Er gaan dertig trainers aan de slag, die de voetballertjes al vanaf hun vierde begeleiden. Ook de A-ploeg zal daar later gaan trainen.

Die jeugdploegen moeten de kweekvijver van de eerste ploeg worden.

Broos: Er zouden jaarlijks een paar bruikbare elementen moeten uitkomen, al weet ik hoe moeilijk dat is. Ik heb ook bij Club Brugge gemerkt dat het voor jeugdspelers erg lastig is om de stap naar het eerste elftal te zetten. Ze krijgen hun kans vaak in ondankbare omstandigheden, terwijl ze er niet klaar voor zijn. Mede door een gebrekkige opleiding, in het buitenland staan ze wat dat betreft veel verder. Moeskroen wil de eigen jongeren krediet geven. Bij de titularissen van vorig seizoen zaten een viertal eigen producten, ik ben van plan er geleidelijk aan een paar aan toe te voegen.

Lierse geeft op dat gebied al enkele jaren het goede voorbeeld. Maar ook nu weer kiezen heel wat clubs voor goedkope buitenlanders.

Broos: Die politiek zal hen zuur opbreken. Wij hebben een stuk of vier echte buitenlanders, dat is ruim voldoende. Ook al is het de jongste jaren steeds moeilijker geworden om goede Belgen aan te trekken. Ze zijn niet talrijk, en wie er wel bovenuit steekt kost te veel. Ik verwacht dat we daarin een kentering zullen krijgen als de spelers helemaal vrij zijn, en ook de C-transfers wegvallen. Maar in verhouding tot het buitenland hebben we de rol moeten lossen. Bij de contracten die een Nederlandse subtopper als Vitesse aanbiedt, zinken Belgische salarissen in het niet. Alleen hoop ik dat onze jonge voetballers hun verstand eens gaan gebruiken en inzien dat die zware contracten een schaduwkant hebben. Wat ben je ermee gebaat als je maar één keer per maand gelukkig bent, namelijk op de dag van de uitbetaling?

Hoe verhinder je dat de concurrentie jullie jeugdcentrum leegrooft?

Broos: We moeten de jongeren er absoluut van overtuigen dat het op hun twintigste belangrijker is dat ze in eigen land in een A-ploeg spelen voor één miljoen, dan dat ze in den vreemde in een C-ploeg wegkwijnen voor acht miljoen. Ze moeten lessen trekken uit het wedervaren van zo vele voorgangers, die met hangende pootjes terugkomen en bereid zijn fors in te leveren als ze maar mogen spelen. Voor velen van hen is de veer dan al gebroken en ze halen nooit het niveau dat ze hadden of dat van hen verwacht mocht worden. Ik noem geen namen, maar ze liggen voor het grijpen.

Het is niet makkelijk om nee te zeggen als er een contract met vele nullen onder je neus ligt, maar toch roep ik alle jonge talenten toe: heb wat meer geduld. Zorg dat je lekker kan voetballen, probeer je spel te verbeteren, leg de basis voor een carrière die tien tot vijftien jaar duurt. Het geld zal wel komen, als je twintig bent mag dat de doorslag niet geven. Anderzijds moet de club de eigen jeugd een perspectief bieden, in de vorm van speelgelegenheid en een degelijk contract. Als Pieter Collen van AA Gent, die zowat een heel jaar titularis was, inderdaad nog altijd betaald werd volgens het eerste contract dat hij twee jaar geleden als niet-kernspeler tekende, dan moet je niet verbaasd zijn dat die jongen elders zijn geluk gaat beproeven.

Racing Genk, de kampioen van vorig jaar, heeft op Oulare na zijn kern behouden, en heeft zich versterkt met Ban en de Zweed Jansson. Maar de dreun van Maribor zou lang kunnen nazinderen.

Broos: Het grote verschil voor de Genkenaren is dat ze verplicht zijn hun ambities hoger te stellen dan in het verleden. Twee jaar geleden zorgde de bekerwinst voor euforie, van de titel durfde niemand spreken. Maar nu is die ook binnen, al wat minder is betekent een achteruitgang. Ik spreek uit ondervinding. Als ze nu een paar slechte uitslagen behalen, zal ook de pers daar veel korter op zitten. Verliezen is nooit prettig, maar als alle media er dagenlang in geuren en kleuren op terugkomen, is het des te erger. Genk heeft alles om te bevestigen. Ik heb het al gehad over hun voortreffelijke structuur, hun kern is op één man na intact en versterkt, en het enthousiasme van de supporters is enorm. Maar de vraag is: kunnen ze met de druk om? De eerste echte opdracht was het al raak. Ze zijn totaal verrast door de zware afstraffing op Malibor, die hard is aangekomen. Er is een mirakel nodig om de uitschakeling te voorkomen. Waarschijnlijk blijft het Europese voetbal, en de daarmee verbonden inkomsten, voor Genk beperkt tot één wedstrijd. Waarvoor bovendien kosten moeten worden gemaakt omdat op Standard wordt gespeeld. Het onderschrijft mijn stelling dat je niet koste wat het wil Europees voetbal moet proberen af te dwingen. Vaak is het sop de kool niet waard.

Met achttienduizend abonnees is het stadion op voorhand het hele seizoen uitverkocht. In België is dat een zeldzaamheid, zo al niet een unicum.

Broos: Dat is allemaal prachtig, zolang ze zich realiseren dat ze die abonnees ook snel weer kwijt kunnen zijn. Een keer buiten de eerste vijf eindigen, en het volgende seizoen heb je nog de helft. Vier jaar geleden haalde Genk niet eens achtduizend toeschouwers, laat staan abonnees. De stevige interne organisatie is een grotere garantie voor de toekomst dan de achttienduizend abonnees. We moeten ons daar met Moeskroen aan spiegelen. Tenslotte zijn wij, net als Genk, de hoofdplaats van een wat afgelegen regio waarvan we in korte tijd de motor zijn geworden. Als de voetbalclub goed draait, straalt die ambitie af op de hele streek. Als Detremmerie daarover begint, neem er dan best een stoel bij.

Jos Heyligen gaat van een andere basisopstelling uit dan zijn voorganger Aimé Anthuenis. Dat kan tot wrijvingen leiden.

Broos: Jos is slim genoeg. Als hij merkt dat de spelers zich niet goed zouden voelen bij zijn systeem, zal hij dat wel aanpassen. Een trainer die ten koste van alles zijn tactisch stramien wil opleggen, graaft zijn eigen graf. Maar niemand zegt dat Genk via dit andere concept niet kan renderen. Het is veel te vroeg om daar een oordeel over uit te spreken. Ze hebben één echte match gespeeld en laten we hopen voor hen dat die niet representatief was.

Club Brugge heeft heel wat nieuwe krachten aangetrokken, maar er zal vooral gerefereerd worden aan de vertrekkers: Eric Gerets, Franky Van der Elst, en Eric Addo.

Broos: De vervanging van Franky Van der Elst hangt al jaren als een zwaard van Damocles boven Club. En het is des te harder neergekomen omdat de man die hem moest vervangen, op hetzelfde moment de club verlaat. Wie ook op de positie van Franky speelt, hij zal zich moeten wapenen tegen de vergelijking die onvermijdelijk zal worden gemaakt. Eerlijk gezegd verwacht ik dat dit voor Club een overgangsjaar wordt. De rust is er een beetje weg. De ruzie in het bestuur zindert na, ze hadden en hebben problemen met spelers die weg wilden maar niet mochten, of weg moesten maar niet wilden of niet konden. Voor Europees voetbal doet Club altijd mee, maar het zou me verbazen mochten ze kampioen worden. Dat is ook niet erg, ze moeten dit seizoen beschouwen als het eerste van een nieuw tijdperk.

Club blijft gouden zaken doen op de transfermarkt. De verkoop van Stanic, Spehar en Addo moet in een paar jaar tijd meer dan een half miljard hebben opgebracht.

Broos: Financieel is dat een gouden zaak, maar de waarde van de ploeg vermindert telkens. De inkomende transfers van de afgelopen jaren zijn geen onverdeeld succes geweest. Misschien heeft men te veel op korte termijn gewerkt, met het aantrekken van buitenlandse krachten. De verkoop van Stanic en Spehar heeft meer dan driehonderd miljoen opgeleverd, dat had moeten volstaan om de opvolging van Van der Elst te regelen. Maar goed, als buitenstaander heb je makkelijk praten.

Was je graag teruggegaan naar Club om technisch directeur te worden?

Broos: Als je vraagt: wil je ooit graag technisch directeur bij Club worden, dan zeg ik ja. Maar op dit moment kon daar geen sprake van zijn. Ik heb nog een jaar contract bij Moeskroen en dat wil ik uitdoen. Zelfs indien ik er via een of andere juridische procedure onderuit had gekund. Het zou tegen mijn principes zijn en ik heb te veel respect voor deze club en haar voorzitter, die me is blijven steunen toen ik in mijn eerste seizoen tegen de degradatie moest vechten. Overigens heeft Club Brugge nooit contact met mij opgenomen.

Ook bij Anderlecht zullen ze in hun organigram ooit plaats moeten maken voor een sporttechnisch directeur.

Broos: Dat lijkt mij logisch in de professionele ontwikkeling van een voetbalclub. Bij Club Brugge is Antoine Vanhove directeur, manager, hij regelt de transfers, bereddert de merchandising en de financiële zaken. Dat alles is te veel voor één man. Hoe goed hij het tot nu toe ook gedaan heeft.

Dus had Fernand De Clerck gelijk met zijn kritiek?

Broos: Daar spreek ik me niet over uit. Het tijdstip en de manier waarop die kritiek naar buiten werd gebracht, zal wel harder zijn aangekomen dan de opmerking zelf. Want het is onmiskenbaar dat mensen als Antoine Vanhove en Michel Verschueren te veel hooi op hun vork nemen, of moeten nemen. Bij Anderlecht zeggen ze zelf dat het werk van Verschueren over vier anderen zou moeten worden verdeeld. Het sportieve, het administratieve, het financiële, het commerciële, dat vergt allemaal zijn eigen specialisten. Ik herhaal: dat hebben ze bij Racing Genk goed begrepen, en op elk van die domeinen afzonderlijk boeken ze succes. Oulare verkopen voor honderd veertig miljoen? Mag, maar moet niet. Dat zegt alles over de gezondheid van een club.

Voor Anderlecht wordt het het jaar van de heropstanding, nadat het vorig seizoen op een bepaald moment laatste stond.

Broos: Wat daar aan de hand is geweest weet ik niet, maar het was in elk geval abnormaal. Ook al hadden ze af te rekenen met gekwetste spelers, met die kern moesten ze van in het begin bovenin meedraaien. Ze hebben nu twee opeenvolgende seizoenen slechts op het nippertje Europees voetbal behaald, dat kunnen ze zich niet meer veroorloven. De titel missen kan altijd, maar Europees voetbal missen zou een ramp zijn. Daarvoor hebben ze te veel kwaliteiten en heeft de club te veel prestige. De teleurstelling van de voorbije twee seizoenen heeft hen ertoe aangezet om extra actief te zijn op de transfermarkt. Dat maakt van Anderlecht de gedoodverfde titelfavoriet.

Voor Jan Koller hebben ze honderd twintig miljoen betaald aan Lokeren. Maar er zijn andere dure spitsen mislukt in het Astridpark.

Broos: Koller heeft alles om te slagen. Ik had, van in het begin, veel meer twijfels over Josip Weber bijvoorbeeld. Want die speelde bij Cercle op één specifieke manier die hij bij Anderlecht niet kon toepassen: op counter de ruimte in. Koller is balvaster, heeft zijn lengte en zijn gewicht, en zijn techniek is steeds beter geworden. Met die eigenschappen doet hij ook de spelers rondom hem beter tot hun recht komen.

Ondanks de slechte heenronde had Anderlecht vorig jaar veel volk. En ook nu loopt de voorverkoop als een trein. Heel de club trappelt van ongeduld voor een 25ste titel. Dat legt zware druk op Aimé Anthuenis.

Broos: Voor wie bij Anderlecht werkt mag druk geen rol spelen. Die is er altijd. Alles wat bij Anderlecht gebeurt wordt uitvergroot, van de eerste trainingsdag tot de laatste speeldag. Ik ben er al zestien jaar weg, maar er is op dat gebied niets veranderd. Een oefenmatch verliezen, dat was in onze tijd een week lang hoogspanning. Wij verloren ooit op de tweede speeldag op Cercle Brugge. Meteen de voorzitter in de kleedkamer om ons de levieten te lezen. Het leek wel of we de titel verloren hadden. Kampioen, op zijn minst de finale van de Belgische beker, en de kwartfinale van de Europacup, daar gingen ze bij Anderlecht vanuit als een vaststaand gegeven. Minder betekende een mislukt seizoen. Die eisen zijn ondertussen een beetje afgezwakt, maar niet veel.

Jullie hebben het genoegen om als eerste tegenstander te fungeren in een opgeladen Astridpark. Dat is geen geschenk.

Broos: Dat zullen we zondag om kwart voor tien weten. Op een openingsdag is iedereen extra zenuwachtig. Maar of je nu op de eerste of op de zevende speeldag naar Anderlecht moet, dat maakt weinig uit. Wij hebben daar minder te verliezen dan zij.

Een extra attractiepool van het nieuwe seizoen wordt de fusieploeg Germinal Beerschot. Zal Franky Van der Elst slagen als trainer?

Broos: Hij is geknipt voor de job, daaraan twijfel ik geen seconde. Maar hij zal zoals elke ex-voetballer moeten leren leven met het feit dat hij het zelf niet meer kan doen. Je mag de beste ideeën of plannetjes uitwerken, als het op het veld niet lukt ben je op de bank machteloos. De structuur van Germinal Beerschot lijkt me goed in elkaar te zitten. Ook zij opteren voor een duidelijke verdeling van de taken onder leiding van professionals. Louis De Vries, Martin Vreysen, Urbain Haesaert voor de jeugd… dat zit anders in elkaar dan het Germinalbestuur van het voorbije decennium. Die mensen hebben schitterend werk geleverd, maar met hun manier zaten ze aan hun maximum. Het siert hen dat ze dat hebben ingezien,en het roer hebben omgegooid.

Op de achtergrond werkt Ajax mee. Ook andere Belgische ploegen liëren zich met buitenlandse clubs of investeerders.

Broos: Dat is een buitengewoon gevaarlijke ontwikkeling. Ajax investeert niet in Germinal Beerschot om de mooie ogen van de voorzitter. Zij willen een aankoopoptie op elk talent dat zich hier ontwikkelt. En ze willen spelers die bij hen niet in het eerste elftal geraken, hier competitieritme en ervaring laten opdoen. Daar kan je, als Belgische club, kortstondig je voordeel mee doen, maar op lange termijn is het nadelig. Want zodra zo een speler zich onderscheidt, wordt hij terug naar Amsterdam gehaald ofwel verkocht. Kijk naar Standard. Louis-Dreyfus van Adidas pompt er samen met manager Luciano d’Onofrio geld en spelers in. Dan heb je wel even het genot van mannen als Folha of Cruz, maar die worden onmiddellijk weer elders geplaatst, zonder dat het Standardbestuur daarin ook maar iets te vertellen heeft. Dat kan je als bestuur niet maken, zeker niet tegenover de supporters. Want de doortocht van mensen als Louis-Dreyfus of Milan Mandaric is per definitie tijdelijk, en als ze weer weg zijn blijft er een puinhoop achter en zijn er wonden geslagen die niet snel zullen helen.

Voor sommige clubs is er geen alternatief. Beveren, dat zijn lot in handen legt van de roemruchte Nederlandse makelaar Apollonius Konijnenburg, is het beste voorbeeld.

Broos: Het zijn stuiptrekkingen die geen oplossing brengen. Ik denk niet dat mijn collega Stany Gzil gelukkig kan zijn met de huidige situatie. Te pas en te onpas wordt hij verplicht om testspelers te laten meetrainen of meespelen, van wie er sommigen na de opwarming al moeten worden afgevoerd. En al wie te gelde kan worden gemaakt, wordt verkocht. Niemand kan in ernst geloven dat een buitenlandse investeerder, hij mag zo rijk zijn als hij wil, vijftig of honderd miljoen op tafel legt om mee te werken aan de ontwikkeling van een Belgische voetbalclub. Die kerels doen dat enkel uit eigenbelang. Mandaric heeft zich ook in Moeskroen aangeboden, maar we hebben hem categoriek afgewezen. Veel clubs grijpen naar noodmiddelen, omdat het water hen tot aan de lippen staat. Een gevolg van jarenlang slecht beleid en onverantwoorde uitgaven. Misschien zakt het water hen even tot aan de kin, maar meer respijt hebben ze niet.

Koen Meulenaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content