Oud-president Jimmy Carter over de politieke toestand in zijn land en de rol die Amerika in de wereld te spelen heeft.

© Newsweek

Welk advies zou u geven aan de nieuwverkozen president?

JIMMY CARTER: Ik heb het nooit eerder meegemaakt dat er zo’n scherpe politieke scheidslijn door Amerika loopt. In de eerste plaats hoop ik dus dat het tot een soort van verzoening komt, dat beide kampen elkaar in een open geest de hand reiken. Op het wereldtoneel moeten de VS stappen ondernemen om de internationale gemeenschap te betrekken bij de strijd tegen het terrorisme. Die hebben we volledig uit het oog verloren door de oorlog in Irak, en we zakken daar steeds dieper weg in het moeras. We moeten de macht in Irak delen met andere landen. En dan bedoel ik niet dat we ze de toestemming geven om troepen te sturen, maar wel dat we ze mee laten beslissen over de politieke, economische en militaire toekomst van Irak. Dat we de controle over de Iraakse olie zouden delen met anderen, lijkt sommigen haast ongehoord. Maar ik vind dat ook andere landen het recht hebben om mee te werken aan de heropbouw van Irak.

Behoort de Iraakse olie niet toe aan het Iraakse volk?

CARTER: Jazeker, maar ik heb het over de controle: de ontginning, de verkoop… Die dingen zouden niet – zoals nu – exclusief in handen van de VS mogen zijn. Die monopoliepositie is allicht een van de redenen waarom we Irak zijn binnengevallen.

In de Amerikaanse politiek is godsdienst de laatste jaren steeds openlijker een rol gaan spelen. Is dat een goede zaak voor de democratie?

CARTER: Nee, ik vind van niet. Ik ben zelf gelovig, maar ik heb daar als president nooit munt uit proberen te slaan. Ik geloof in de strikte scheiding van kerk en staat, maar nu zien we een bijzonder grote versmelting tussen de Republikeinse partij en de neoconservatieve christenen. Dat is volgens mij niet in het belang van onze democratische principes.

Het vredesakkoord tussen Israël en Egypte, dat u met beide partijen hebt onderhandeld in Camp David, houdt nog steeds stand. Welk beleid zouden de VS volgens u in het Midden-Oosten moeten voeren?

CARTER: Het roer moet helemaal om. Van Harry Truman af heeft iedere Amerikaanse president geprobeerd Israël en zijn buurlanden met elkaar te verzoenen. Ook George Bush Sr. en Bill Clinton. Maar George W. Bush heeft dat beleid laten varen en nu wordt er voor zover ik weet helemaal niets meer ondernomen om tot een toenadering te komen. Dat is ronduit tragisch. De VS moeten opnieuw optreden als een eerlijke bemiddelaar, die de Israëlische staat beschermt maar ook de rechten van Israëls buren.

Copyright The Economist

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content