Zoals al verwacht, werd het Uniop-proces ingezet met een dagenlange procedureslag.
AFGELOPEN WEEK verscheen gewezen minister van Defensie Guy Coëme, samen met zeven medebeklaagden in de Uniop-zaak, voor het Hof van Cassatie. De eerste dagen van het proces werden helemaal in beslag genomen door de bezwaren van de advocaten tegen de gevolgde procedure. Om te beginnen, bestookten alle verdedigers, op die vanCoëme en Merry Hermanus na, voorzitter Oscar Stranard en zijn raadsheren, met vragen tot uitstel omdat ze te weinig tijd hadden gekregen om het nagenoeg dertigduizend pagina’s tellende dossier door te nemen en te verwerken. Want het onderzoek naar het Universitair Instituut voor Opiniepeilingen (Uniop) sleepte bijna zes jaar aan. Tientallen getuigen werden ondervraagd, hele ladingen met contracten werden door het gerecht bovengehaald om de wegen van de verdoken financiering van de Parti Socialiste (PS) door Uniop aan te tonen.
Bovendien betwistten de raadsheren van Coëme, zoals aangekondigd, de bevoegdheid van het hof. Onder meer omdat er geen wet bestaat die de hele procedure regelt. In 1865, toen het parlement minister van Oorlog Pierre Chazal en het Antwerpse kamerlid Jan De Laet naar cassatie verwees, stemde de Kamer een speciale wet, die slechts een maand geldig was en die de te volgen procedure regelde. Ditmaal nam de Kamer deze schikking niet. ?In dit geval dreigt het Hof van Cassatie, dat een procedure moet uitwerken, tegelijk wetgever en rechter te worden. Dat kan niet,” voerden Coëmes raadsmannen aan. ?Wat in 1865 gold, geldt ook nu nog.”
Geregeld, en om hun argementen nog wat kracht bij te zetten, citeerden de advocaten uit teksten van hun rechtstreekse opponent, procureur-generaal Jacques Velu, een internationaal erkende specialist op het terrein van de rechten van de mens.
Camille Javeau, oud-directeur van Uniop en samen met Coëme de hoofdbeklaagde in deze affaire, liet het hof dan weer opmerken dat de zaak aan het rollen werd gebracht door een dossier, dat de gewezen atleet Jacques Borlée samenstelde met stukken die veelal bij Uniop werden ontvreemd. De advocaten van Javeau wezen ook op mogelijke vooringenomenheid bij de enquêteurs, onder wie hoofdcommissaris Frans Reyniers, in het onderzoek tegen hun cliënt. Net als Javeau trad Reyniers destijds op in diplomatieke manoeuvers rond de vrijlating van Belgische gijzelaars in het Midden-Oosten. Eén van de advocaten, in gesprekken met confraters en verslaggevers, meende zelfs te weten dat een familielid van Reyniers in Zwitserland een rekening opende waarop Buitenlandse Zaken geld deponeerde. Fondsen waarmee moest worden getracht de in Libië vastgehouden familie Houtekins-Kets vrij te kopen.
ACHTERSTAND.
Een mogelijke kroongetuige in de gijzelingszaak, de Marokkaan Nouri Legbir, die destijds meewerkte aan de vrijlating van dokter Jan Cools en die het proces van dichtbij volgt, gaf in de wandelgangen duidelijk te verstaan dat Javeau en zijn medebeklaagden, zonder meer het slachtoffer zijn van politieke afrekeningen binnen de PS en het Wetstraatmilieu. ?Alles wat Javeau de afgelopen jaren over de Libische affaire heeft verteld, klopt als een bus,” zegt Legbir. ?Hij heeft niets verzonnen.”
De verdedigers van Javeau vochten ook het recht van het Hof van Cassatie aan om de gewone beklaagden te onderwerpen aan de rechtsregels die gelden voor een minister. Zij vroegen het hof deze kwestie eerst voor te leggen aan het Arbitragehof.
Begin deze week moest het hof zich uitspreken over de argumentatie van de verschillende partijen. Procureur-generaal Velu was alvast niet geneigd de advocaten te volgen. Hij liet van meet af aan verstaan snel komaf te willen maken met dit proces en veegde alle argumenten van de verdediging van tafel. Velu gaat binnenkort met pensioen en wil deze affaire voordien nog tot een goed einde brengen. Voor Hermanus dreigt bovendien eind februari de verjaring.
?Het hof worstelt al met een forse achterstand,” betoogde Velu. ?Uitstel in dit proces zou die achterstand nog vergroten.” Waarop de raadsheren fijntjes opmerkten dat hun cliënten nooit hadden gevraagd om voor het Hof van Cassatie te verschijnen, maar dat de procureur-generaal daar zelf op aangedrongen had. Maar de meeste betrokkenen hadden niet de indruk dat de advocaten van de beklaagden hun zin krijgen. Met als gevolg dat deze week het proces ten gronde zal worden gevoerd.
Als het zo ver komt, zullen de debatten zich snel toespitsen op de verantwoordelijkheid van elk van de beklaagden, en vooral van de belangrijkste drie : Guy Coëme, Camille Javeau en diens rechtstreekse overste, professor Nicole Vosswinkel. Want Javeau, de man met wie de hele affaire begon, en Vosswinkel blijven de verantwoordelijkheid voor de feiten, onder meer die ten laste van Coëme, heen en weer naar elkaar kaatsen.
In dit proces heeft elke beklaagde een eigen agenda. Eens de zaak ten gronde wordt uitgepraat, is het elk voor zich. Het wordt allicht bijzonder boeiend om volgen hoe de verschillende partijen zullen trachten de verantwoordelijkheid in de schoenen van Javeau te schuiven de enige die in heel deze affaire niets meer te verliezen heeft. De andere beklaagden leden vooralsnog weinig of geen materiële verliezen ten gevolge van de Uniop-kwestie. Coëme is nog altijd Kamerlid en burgemeester van Waremme, Nicole Vosswinkel bleef hoogleraar bij de Université Libre de Bruxelles, Merry Hermanus is Brussels raadslid, Jean-Louis Stalport werd administrateur-generaal van RTBF, Coëmes ex-adjunct-kabinetschef Jean-Louis Mazy klom inmiddels op tot financieel verantwoordelijke bij P & V, Robert Willermain werkt als adviseur voor de Franse groep Schneider en reclamemaker Emannuel d’Hollander is inmiddels gepensioneerd. Alleen Javeau bleef sedert zijn arrestatie in augustus 1989 werkloos. Hij is dan ook, volgens zijn omgeving, vastbesloten tijdens dit proces geen cadeaus rond te strooien.
R.V.C.
Ex-minister Guy Coëme komt aan in het Hof van Cassatie : wat gold in 1865, geldt nu nog.