Het Westen wekt de indruk dat het niet de bedoeling is om in Egypte veel te veranderen.

Hillary Clinton liep langs en David Cameron hield een toespraak. Angela Merkel speelde haar rol als gastvrouw. Op de traditionele Veiligheidsconferentie in München tekenden zoals gebruikelijk enkele honderden toppolitici en -militairen uit de hele wereld present. Onder het publiek eind vorige week onder meer ook secretaris-generaal Ban Ki-moon van de VN en NAVO-baas Anders Fogh Rasmussen. Gelet op de actualiteit kon worden verwacht dat de situa-tie in het Midden-Oosten hoog op de agenda zou staan. Egypte wordt per slot van rekening als het epicentrum beschouwd van de Arabische wereld, waarover al jaren zo veel te doen is.

Maar München had geen boodschap voor de betogers op het Tahrirplein in Caïro. Westerse hoofdsteden wekken over het algemeen de indruk dat ze eigenlijk niet bijster gelukkig zijn met wat er in Noord-Afrika gebeurt. Wat de mensen daar ook willen, het machtsevenwicht in Egypte en in de regio mag niet worden verstoord. Premier Benjamin Netanyahu van Israël sprak de meest duidelijke taal: hij hoopte dat Hosni Mubarak gewoon blijft zitten.

Dat het Westen bezorgd naar de ontwikkeling kijkt, is niet gek. Het heeft slechte ervaringen met hervormingsprocessen in het Midden-Oosten. Bovendien komt de Egyptische oppositie over als een zootje ongeregeld, met de onberekenbare Moslimbroederschap als enige zekere factor. Dan nog is de vraag of het verstandig is om zo lang aan oude dictators zoals Mubarak en de Tunesiër Ben Ali vast te houden. Het internet en vooral de satelliettelevisie met nieuwszenders zoals Al Jazeera brengen de hele wereld tot in de kleinste stegen van Caïro. Je kunt mensen nog wel arm houden, maar niet langer onwetend. Aan de ene kant leeft veertig procent van de Egyptenaren nog altijd van minder dan twee dollar per dag. Aan de andere kant wil de groeiende stedelijke middenklasse meer kansen en meer vrijheid.

Een rustige overgang is in een geval zoals dit niet de slechtste oplossing. Alleen lijkt het niet de bedoeling om veel te veranderen. Vicepresident Omar Suleiman is een oudgediende van het regime en een vriend van de Verenigde Staten: de vroegere chef van de Egyptische veiligheidsdienst werkt al jaren met de Amerikaanse inlichtingendiensten samen. In zijn geheime strijd tegen het terrorisme had de CIA aan Egypte een uitstekende bondgenoot. Het is in dat opzicht trouwens vreemd dat de inlichtingendienst, die zo goed thuis is in Caïro, de opstand tegen Mubarak niet zag aankomen.

De Britse historicus Timothy Garton Ash waarschuwde vorige week vooral voor de onverschilligheid van Europa voor wat er in zijn achtertuin gebeurt. De Europese Unie lanceerde enkele jaren geleden onder impuls van Nicolas Sarkozy op haar eigen plechtige wijze een Unie voor het Middellandse Zeegebied. Daarvan is in het hele conflict van Tunis tot Caïro niets gehoord. Ze zonk blijkbaar met de Franse diplomatie in het moeras van affaires rond de gevluchte Tunesische president. Opnieuw blijkt dat de Europese ambitie groter is dan wat de Unie internationaal wil of kan betekenen. Terwijl Europa, zoals Garton Ash schreef, er toch het meeste baat bij heeft als de kwaliteit van het leven in het Midden-Oosten verbetert. Want als het daar fout gaat, kloppen al die mensen eerst op onze deur.

door Hubert van Humbeeck

Je kunt mensen nog wel arm houden, maar niet langer onwetend.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content