Stilaan wordt duidelijk waar de architecten van de fraude in de L&H-affaire moeten worden gezocht. Grote banken en gerenommeerde zakenlui krijgen klamme handjes.

Zeker 30.000 Vlaamse beleggers in Lernout & Hauspie hebben op dit moment samen al zo’n 100 à 125 miljard frank verloren. Begin vorig jaar bedroeg de beurswaarde van het bedrijf nog zo’n 400 miljard frank (10 miljard dollar). Een aandeel van Lernout & Hauspie Speech Products (LHSP) was – weliswaar voor de splitsing ervan – meer dan 140 dollar (6160 frank) waard. Begin vorig jaar nog 3000 frank. Maar vorige maand werd de Nasdaq-beursnotering in de Verenigde Staten opgeschort op iets meer dan 273 frank per aandeel; op de Europese technologiebeurs op minder dan de helft. Nu wordt LHSP, na de schrapping op Nasdaq, nog uitsluitend verhandeld op de niet-gereglementeerde beurs in de VS, voor zo’n 26 frank per aandeel. Het Ieperse bedrijf, dat computers ging leren luisteren, lezen en schrijven in de vreemdste talen, is verstrikt geraakt in een reeks gerechtelijke procedures en staat aan de rand van de afgrond.

Sinds september vorig jaar is er het onderzoek van de Securities and Exchange Commission (SEC), die toezicht houdt op de bedrijven die op de Amerikaanse beurs genoteerd staan. Ook de Belgische Commissie voor het Bank- en Financiewezen (CBF) stelt sinds november vragen bij bepaalde aandelentransacties waarvoor sommige banken geld in het circuit van Lernout & Hauspie (L&H) hebben gepompt.

Voordien had ook het parket in Ieper, niettegenstaande de sociale druk in de streek, in stilte een opsporingsonderzoek opgestart omtrent mogelijke schriftvervalsing en vervalsing van jaarrekeningen bij L&H. Daartoe werden externe deskundigen en speurders van de Centrale Dienst ter Bestrijding van de Georganiseerde Economische en Financiële Delinquentie ingezet. Om redenen hen eigen lieten de twee onderzoeksrechters die Ieper telt, weten dat zij in deze zaak niet zouden kunnen optreden. Uiteindelijk werd eind december, toevallig na een klacht van een Zeebrugse restauranthouder, een jonge rechter in Ieper tot onderzoeksrechter aangesteld.

Intussen wordt de hele affaire daar ook onderzocht door de rechtbank van koophandel. Voorzitter Michel Handschoewerker – unisono met het parket – weigerde op vrijdag 8 december het gerechtelijk akkoord dat Lernout & Hauspie Speech Products had aangevraagd. L&H tekende uiteindelijk geen beroep aan tegen dit vonnis, maar diende vorige week donderdag bij dezelfde rechtbank wel een nieuwe aanvraag tot gerechtelijk akkoord in. Die wordt deze week behandeld.

Daarbij kan voor het eerst rekening gehouden worden met een reeks rapporten, die na 8 december zijn afgewerkt of bekend geraakt. De meeste topmanagers van L&H die in deze verslagen van vervalsing van jaarrekeningen en manipulatie van de beurskoers worden beschuldigd, zijn intussen wel aan de dijk gezet. Maar dat betekent niet dat aan de essentiële voorwaarden van het gerechtelijk akkoord wordt voldaan. Het is met name nog niet zo zeker dat er ‘geen sprake van kennelijke kwade trouw in hoofde van de handelaar’ is en dat ‘de continuïteit van de hele of gedeeltelijke onderneming kan worden gehandhaafd’. Voorzitter Handschoewerker zal misschien niet meer kunnen opmerken dat ‘de armoedige inhoud van de voorgestelde herstructureringsmaatregelen in schril contrast staat met de grootsprakerigheid van de stichter-bestuurder Jo Lernout…’, maar Jo Lernout, Pol Hauspie en een aantal van hun kompanen zitten wel nog altijd in het nauwelijks te ontwarren web van vennootschapsconstructies rond L&H. De drie voorlopige bewindvoerders die op 12 december – op verzoek van zo’n 17.000 beleggers verenigd in Déminor – door Handschoewerker werden aangesteld, kunnen hier duidelijkheid brengen. Het is echter de vraag of de rechtbank van koophandel de eigen interpretatie zal volgen die advocaat Christian Van Buggenhout aan de wet op het gerechtelijk akkoord geeft. Als eminent kenner van de wetgeving betreffende het gerechtelijk akkoord en faillissement, bepleit Van Buggenhout in deze zaak – in het belang van de minderheidsaandeelhouders – een uitzonderlijk brede interpretatie van de wet.

BEWIJSMATERIAAL

De meeste fraudeurs aan de top mogen dan nog aan de dijk zijn gezet en reeds van bepaalde misdrijven verdacht worden, daarmee is het bewijsmateriaal nog niet aangelegd. Laat staan dat er stroomopwaarts naar de financiers en de architecten van de fraude is gezocht. En stroomafwaarts naar de begunstigden van een aantal operaties.

Uiteindelijk is er in Korea alleen al 6 miljard frank verdwenen: afkomstig van Belgische banken of van investeerders van wie het niet altijd duidelijk is of zij wel voor eigen rekening optraden. Waarom zij zoveel veil hadden voor de meest vreemde talen en daarvoor uitgerekend de weg naar Velstra, een schermvennootschap in Singapore kozen, blijft voorlopig ook een mysterie. Daarbij wordt algauw Tony Snauwaert met de vinger nagewezen. Maar insiders achten hem net zo min als Pol Hauspie ( co-chairman and managing director), Nico Willaert ( vice chairman and managing director), Carl Dammekens ( senior vice president of finance and chief financial officer) en andere pioniers in staat om de complexe fraudeconstructies op te zetten die nu stilaan boven water komen.

Omdat daarbij vaak advocaten opduiken die van alle markten thuis zijn (en omdat zijn eigen advocatenkantoor Loeff-Claeys-Verbeke de huisadvocaat is van L&H) wordt steeds vaker in de richting van Louis Verbeke gekeken. Hij is immers de mentor van de stichters van L&H, streek hoge erelonen op en betrok zijn kennissen van de Vlerick School voor Management ook financieel in het L&H-avontuur. Want Louis Verbeke is voorzitter van de School, en daar staat geschreven dat de oud-leerlingen een netwerk moeten vormen en dat dit ‘vaak aan de basis ligt van wederzijds vertrouwen en samen zakendoen tussen de Vlerick Alumni’.

Uiteindelijk werd zelfs Mercator & Noordstar, waar Louis Verbeke ook voorzitter van is, meegezogen in het moeras van de Language Development Companies. Er zijn advocaten die voor minder een sanctie opliepen. Wie hem kent, merkt evenwel op dat Louis Verbeke andermaal het slachtoffer is van zijn groot ego en zijn affairisme. Het feit dat Loeff-Claeys-Verbeke in opdracht van de L&H-directie meewerkte aan de doorlichting die enkele topmanagers van het bedrijf (onder wie ‘Jo en Pol’) de das omdeed, is voor sommigen echter het bewijs dat het advocatenkantoor geen blaam treft. Dit zegt evenwel niets over de persoonlijke rol van Louis Verbeke.

FINANCIELE INSTELLINGEN

Ook aan de top van enkele financiële instellingen wordt de L&H-affaire nu met klamme handjes gevolgd.

Ronald Everaert, gedelegeerd bestuurder van Mercator & Noordstar, moest al in het openbaar toegeven dat hij de investering (88 miljoen frank) in en de lening (440 miljoen frank) aan het Language Development Fund en een aantal van zijn Language Development Companies (LDC) beter had moeten opvolgen. Mercator & Noordstar zal minstens de helft van die lening (220 miljoen frank) verliezen, terwijl de eindrekening voor de verzekeraar wellicht veel hoger zal liggen. Intussen diende ook dit geld om de rekeningen van L&H via de hogergenoemde Companies te stijven en meteen ook de beurskoers op te krikken. Wat voor een vriendendienst moest doorgaan, wordt nu beschouwd als medewerking aan beursmanipulatie. De gevolgen hiervan kunnen straf- en burgerrechtelijk zeer pijnlijk worden.

In dezelfde categorie hoort ook de lening (1,1 miljard frank) van Artesia aan Gaston Bastiaens thuis. Darmee kon Bastiaens op 27 juli 2000 een pak aandelen van Jo Lernout en Pol Hauspie boven de marktprijs kopen, precies om die prijs te doen stijgen. Dat beide topmannen van L&H zich op de koop toe borg stelden voor die lening, bewijst nog eens hoe artificieel ook die transactie was. En hoe vervelend dit is voor de top van Artesia. Haar voormalige topman, Hubert Detremmerie, was in 1999 namelijk nog bestuurder bij L&H. En samen met KBC, Fortis, Deutsche Bank en Dresdner heeft Artesia nog een handvol miljarden van L&H te goed: in mei 2000 leenden deze banken samen twintig miljard aan L&H, zonder sterke waarborgen.

Ook de KBC, voor wie hier rechtstreeks 7,5 miljard frank op het spel staat, had beter kunnen weten. Bruno Accou, de directeur van KB Securities Corporate Finance, was voordien bij Indosuez in Kortrijk een van de promotoren van de woekerrentes opleverende obligaties ( junk bonds) waarmee L&H in het begin van de jaren negentig cash ophaalde om onder andere zijn intrede op de Amerikaanse technologiebeurs (Nasdaq) voor te bereiden. Sindsdien zijn de constructies en de technieken om geld op te halen alleen maar complexer én perverser geworden. De paginagrote KBC-advertentie ‘proficiat Jo en Pol’ klinkt nu wel erg hol.

Rest de vraag waarom de bedrijfsrevisoren van Klynveld Peat Marwick Goerdeler (KPMG) de jaarrekeningen van L&H tot eind vorig jaar bleven goedkeuren. Het heet nu dat het topmanagement mogelijk informatie verborgen hield voor de auditoren: onder andere over de Language Development Companies. Alsof bepaalde geldstromen of het uitblijven ervan, namen en adressen van debiteuren en crediteuren in casu van die LDC’s, geen argwaan moesten wekken. Het moet zijn dat de overstap van Paul Behets, de KPMG-auditor van L&H van ’91 tot juli ’99, naar L&H’s SAIL-Trust zoveel vertrouwen inboezemde dat zij met z’n allen ziende blind zijn geworden. Wordt vervolgd.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content