Filip Reyntjens volgt het parcours van twee Sam-raketten, die de president van Ruanda neerschoten. En komt dan uit in Frankrijk.

OP 6 APRIL 1994 werd de Falcon 50 Mystère van de Ruandese president Juvénal Habyarimana uit de lucht geschoten met twee Sam-16 raketten. De volgende nacht begon in zijn land de apocalyps. Volgens Afrika-specialist Filip Reyntjens werd de moordmachine op gang gebracht door kolonel Bagosora, die zich twee dagen eerder in Belgisch gezelschap nog had laten ontvallen dat alle Tutsi’s over de kling gejaagd moesten worden. Minstens een half miljoen mensen werden omgebracht, onder wie tien Belgische para’s. Bijna twee jaar later is het ontstellend dat van die historische gebeurtenissen nog haast niets is uitgezocht : noch wie de daders van de aanslag zijn, noch de moordenaars van de para’s, noch de regisseurs van de genocide. In de komende maanden begint het huidige Ruandese regime aan de berechting van duizenden medeplichtigen, terwijl het Ruanda-tribunaal van de Verenigde Naties een aantal hoofdschuldigen viseert.

Over de moord op de president deed professor Reyntjens vorige week enkele onthullingen tijdens de voorstelling van zijn nieuwe (Franstalige) boek ?Ruanda. Drie dagen die de geschiedenis deden kantelen.” Volgens Reyntjens zijn België, Frankrijk, de Verenigde Naties en Ruanda zelf er niet in geïnteresseerd om de zaak tot op het bot uit te zoeken : er heerst een soort ?samenzwering van de stilte”. Daarom is hij zelf, met de speurzin van een detective, aan een minutieuze reconstructie van de feiten begonnen. Op grond van dat onderzoek brengt hij vier mogelijke theorieën over de moord op de president, waarbij hij één scenario als het meest waarschijnlijke aanwijst : een aanslag door het Ruandees Patriottisch Front (RPF), dat enkele maanden later de oorlog zou winnen en de macht veroveren.

Drie maanden na het afsluiten van zijn boek komt Filip Reyntjens echter tot een andere conclusie : ?Op basis van mijn materiële bewijzen moet ik het nu bij de kliek van de radicale Hutu-baronnen zoeken, die het vredesproces en de machtsdeling wilden torpederen.” Inmiddels heeft hij immers de formele bevestiging gekregen van iets dat in het boek nog maar licht wordt aangeraakt als een hypothese : het feit dat de raketten uit Frankrijk afkomstig zijn. Al in oktober 1994 ontmoette Reyntjens een getuige die gezien had hoe twee raketlanceerders enkele weken na de aanslag door het toenmalige regeringsleger werden opgehaald. Later kreeg hij van de gevluchte top van datzelfde leger een document van 25 april 1994, waarop de precieze serienummers van de bewuste raketten staan vermeld.

MOORDMACHINE.

Reyntjens probeerde het parcours van de raketten na te trekken bij de producent in Rusland, bij de militaire attaché in Bulgarije, enzovoort. Hij ving overal bot, tot hij in contact kwam met een zeer betrouwbare bron uit Britse legerkringen. Die vond de serienummers terug op de officiële lijsten van de ?oorlogsbuit” die de geallieerden na de Golf-oorlog uit Irak meenamen. Bleek dat de raketten deel uitmaakten van een lot dat in 1988 door Rusland aan Irak was verkocht, en dat ze in februari 1991 in een Frans depot waren terechtgekomen. Het verhaal werd enkele weken geleden bevestigd door een tweede militaire bron, die volledig onafhankelijk is van de eerste. Het is genoegzaam bekend welke nauwe relaties Frankrijk onderhield met de Hutu-haviken, die ook na het begin van de genocide in Parijs nog officieel ontvangen werden. Tijdens de volkenmoord kregen ze trouwens nog vliegtuigen vol wapens uit Frankrijk.

Hoe de Sam-16 raketten uit Frankrijk in Ruanda beland zijn, blijft een raadsel, maar Filip Reyntjens daagt de Franse overheid via de media uit om hun versie van de feiten te geven. Zelf is hij op ?een betonmuur van stilzwijgen” gestoten. Een televisieploeg van TF1 is Reyntjens’ verhaal alvast aan het reconstrueren, zodat de Quai d’Orsay toch op een of andere manier zal moeten uitleggen waar de raketten naartoe zijn. Vorig jaar raakte bekend dat de Belgische militaire inlichtingendienst een document van 22 april 1994 had ontvangen, waarop beschreven werd hoe zes raketten uit Frankrijk, via de Zaïrese ambassade in Brussel, over de luchthavens van Oostende, Kinshasa en Goma naar Ruanda gesluisd zouden zijn. De informatie werd als ?intoxicatie” afgewimpeld. De zaak doet ook terugdenken aan het verhaal van Le Soir-journaliste Colette Braeckman, die getipt werd dat twee Franse militairen de aanslag op vraag van Hutu-radicalen hadden uitgevoerd.

In België, waar een parlementaire enquête door de meerderheid werd geweigerd, komt er in het voorjaar een zaak voor het Krijgshof tegen kolonel Luc Marchal. De kolonel wordt verweten dat hij na de aanslag Belgische para’s uitstuurde om de Ruandese premier te beschermen, wat hen het leven kostte. Professor Reyntjens : ?Kolonel Marchal is duidelijk het zwarte schaap. De politieke verantwoordelijkheid van de VN in New York en de regering in Brussel màg niet onderzocht worden. Bij voorbaat trokken zij geen conclusies uit de informatie van de militairen, en na de aanslag volgde een potje paniekvoetbal. België haalde niet alleen de eigen para’s eenzijdig terug, maar eiste ook met succes de terugtrekking van de hele VN-macht. Dat was een signaal dat de moordmachine straffeloos mocht voortgaan. Zo werd een volk aan zijn lot overgelaten.”

C.D.S.

Filip Reyntjens daagt Frankrijk uit om uitleg te geven over de twee fatale raketten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content