‘Het eindrapport van de 9/11-commissie is een schoolvoorbeeld van politieke koehandel: hier en daar is het een heel klein beetje kritisch, maar meestal danst het erg tam om de cruciale vragen heen.’ Journalist-auteur Craig Unger over 9/11 en de tekortkomingen van de strijd tegen de terreur.

Craig Unger. ‘De familie Bush en het Huis Saud. De betrekkingen tussen de twee machtigste dynastieën ter wereld’, Globe, Brussel, 2004, 366 blz., euro 20.

‘Ik wil een Amerika dat vertrouwt op zijn eigen vindingrijkheid, niet op de koninklijke familie van Saudi-Arabië.’ Het is vrijdagochtend 29 juli, en de boodschap van kersvers presidentskandidaat John Kerry schalt door de luidsprekers van de pc en vult de kamer van een herenhuis in Amsterdam. Voor de computer zit Craig Unger te stralen. Unger, journalist en auteur van een onthullend boek over de relaties tussen de Saudi’s en de familie Bush, is overnachts een item geworden in de campagne die begin november een nieuwe president van de Verenigde Staten moet aanwijzen.

In de VS is Unger de jongste weken genadeloos tegen de muur genageld. Newsweek, het belangrijkste nieuwsweekblad in de States, stelde staalhard de storende onnauwkeurigheden in zijn boek aan de kaak. Het gezaghebbende blad kreeg daarop een striemende repliek op Ungers webstek, www.houseofbush.com. ‘De Republikeinen zijn ten prooi gevallen aan selectieve verontwaardiging’, debiteert de journalist. ‘Republikeins Amerika worstelt namelijk met een gigantisch dilemma: veel Bush-fans háten de Saudi’s, dus kunnen ze niet omgaan met mijn onthullingen. De ene groep Bush-supporters blijft ze daarom straal negeren, de andere verzwijgt cruciale informatie. Michael Isikoff, de journalist van Newsweek, hoort bij de tweede groep: hij was een aartsvijand van Bill Clinton en dat heeft hem talloze bevoorrechte, maar fel gekleurde contacten bij de Republikeinen opgeleverd. Gelukkig is mijn versie inmiddels door verschillende onverdachte bronnen bevestigd. Te beginnen bij het 9/11-rapport van de onderzoekscommissie die moest zoeken naar de politiek verantwoordelijken voor wat er misliep ten tijde van de aanslagen op het World Trade Center in New York.

Dat rapport heeft bepaalde cruciale passages inderdaad bevestigd, maar andere juist weer niet. Voor het vliegtuig vol Saudi’s en Bin Ladens dat op 13 september met instemming van het Witte Huis door het verboden luchtruim kliefde, zijn bijvoorbeeld geen bewijzen gevonden. Het vliegtuig dat u noemt, vertrok toen het luchtruim al weer was opengesteld, zegt het rapport. Heeft u zich daar vergist?

CRAIG UNGER: Helemaal niet. Jarenlang heeft iedereen in en rond het Witte Huis glashard ontkend dat de vluchten bestónden. Nu geven ze ginds niet alleen hun bestaan toe, ze zeggen ook dat de namen kloppen op de passagierslijst die ik in de Amerikaanse versie van mijn boek heb afgedrukt. Maar daar houden ze het bij. Volgens het 9/11-rapport waren alle beperkingen op luchtverkeer opgeheven toen het vliegtuig vertrok. Die versie klopt maar gedeeltelijk. Alle commerciële maatschappijen mochten op 13 september inderdaad weer vliegen, maar om drie minuten voor elf had de Federal Aviation Authority, de Amerikaanse luchtvaartautoriteit, opnieuw alle privé-vluchten verboden. Daarom is die vlucht vol Saudi’s en Bin Ladens zo significant: omdat hij alleen maar kon opstijgen na een uitdrukkelijke toestemming van het Witte Huis. Pikant detail trouwens: de vluchtende Saudi’s gebruikten zelfs de jet waarmee het Witte Huis doorgaans persjongens het land rond vliegt.

Wel, ik stel me de vraag hoe een kleine elite amper twee dagen na de grootste misdaad die ooit op Amerikaanse bodem is gepleegd, van het in crisis verkerende Witte Huis het fiat kan krijgen om te vertrekken zonder dat ook maar één van de passagiers grondig ondervraagd is over zijn eventuele banden met de terroristische groepering Al-Qaeda, haar leider Osama Bin Laden of de kapers. Dat de Amerikaanse president George W. Bush op 6 augustus een memo van de Amerikaanse terrorisme-tsaar Richard Clarke heeft genegeerd over plannen voor verwoestende aanslagen van Al-Qaeda in de VS, was achteraf bekeken verkeerd. Maar dat het Witte Huis geen diepgravend strafonderzoek heeft ingesteld naar dat selecte groepje mensen dat misschien cruciale informatie had kunnen verstrekken over de achtergronden van Al-Qaeda, daarvoor is er echt geen enkel excuus.

In plaats van de Saudische ambassadeur in de VS, prins Bandar, op de koffie te vragen om over de veiligheid van enkele vrienden van de koninklijke familie te keuvelen, had Bush van de Saudi’s transparantie moeten eisen over hun banksysteem en over de geldstromen achter de zakat, de volgens de islam verplichte geïnspireerde giften voor liefdadigheid.

Denkt u dat George W. Bush zich al die tijd door de Saudi’s de les heeft laten spellen?

UNGER:Bush staat in elk geval té dicht bij de koninklijke familie in Saudi-Arabië om haar banden met het terrorisme onder de microscoop te kunnen leggen. Er zijn politieke links, er zijn financiële banden, er zijn in bepaalde gevallen zelfs gewoon vriendschappelijke relaties. Die maken een harde lijn onmogelijk, hè.

Zijn dat geen cowboyverhalen? Het 9/11-rapport rept met geen woord over al die banden tussen Bush en Saudi-Arabië.

UNGER: Natuurlijk niet. De commissieleden hebben ook helemaal niet naar die banden gezócht. Zo gaat dat met tweepartijencommissies: die zoeken niet naar de waarheid, maar naar een consensus. Weet u, als ze mij bij het onderzoek voor mijn boek een ploeg onderzoekers hadden aangeboden, waarvan ik wist dat hun eerste opdracht erin bestond de president te beschermen, dan had ik dat geweigerd. Zo’n ploeg had me gehinderd in plaats van geholpen.

Bij de 9/11-commissie was dat ook zo. Haar eindrapport is een schoolvoorbeeld van politieke koehandel: hier en daar is het een heel klein beetje kritisch, maar meestal danst het erg tam om de cruciale vragen heen. Het rapport heeft echt niet de gezaghebbende waarde die het zich toemeet.

Dit is wel een serieuze beschuldiging. Als het 9/11-rapport het resultaat zou zijn van een politieke koehandel, wat zouden de Democraten dan wel gekregen hebben om de lei van George W. Bush schoner te houden dan ze in werkelijkheid is?

UNGER: Volgens mij hebben de Republikeinen niet eens moeten ruilen. De Democraten zijn de jongste jaren namelijk een ontstellend zwakke oppositiepartij geweest: hun congresleden hebben op alle vlakken over zich heen laten lopen. De jongste jaren is dat overigens alleen maar erger geworden, want de Republikeinen controleren het Witte Huis, het Congres én de Senaat. Ze hebben dus alle sleutels in handen. En in het verleden hadden ze dat overwicht vaak niet eens nodig. In de loop der jaren heeft de Republikeinse partij de oppositie monddood gemaakt: de zeldzame Democraten die de jongste jaren onderzoeken tegen corrupte Republikeinen wilden opstarten, zijn één na één uitgerangeerd.

Ik herinner me een volksvertegenwoordiger uit Michigan, die de onregelmatigheden in de verkiezingscampagne van Ronald Reagan onder de loep wilde nemen. Bij de eerstvolgende verkiezingen moest de arme man vaststellen dat de Republikeinse partij voor zijn tegenstander alle beschikbare reclamezendtijd had opgekocht. Gevolg: weg campagne, weg politieke carrière. Dat voorval heeft de Democraten in de VS heel erg bewust gemaakt van de macht die Republikeinen over hen hebben.

Toch zal dat de strijd tegen het terrorisme nauwelijks beïnvloed hebben, want die strijd werd gestreden onder een Democratische president. Waarom heeft Bill Clinton de Saudi’s de duimschroeven niet aangedraaid?

UNGER: Bill Clinton kwam in 1993 aan de macht, toen de zakelijke relatie tussen de familie Bush en de Saudi’s in de Carlyle-groep – een industrieel conglomeraat waarin de familie Bush en enkele intimi van de huidige Amerikaanse regering sleutelposities bekleden – naar haar climax toe groeide. Het duurde tot 1996 voor Clinton echt merkte wat er aan de hand was. Rond die tijd beet Richard Clarke zich in het dossier vast, maar toen de contouren duidelijk werden, waren Clintons handen gebonden.

Even daarvoor was het seksschandaal rond Monica Lewinsky in volle hevigheid losgebarsten, en elke maatregel van Clinton kreeg het Wag the Dog-etiket opgeplakt – naar een film waarin Robert De Niro een president speelt, die een oorlog ontketent om de aandacht van zijn buitenechtelijke avontuurtjes af te leiden. Kijk maar hoe Clinton werd afgemaakt na de militaire acties in Af-ghanistan en Sudan, ter vergelding voor de aanslagen op de Amerikaanse ambassades in Kenia en Tanzania. Clintons persoonlijke problemen hebben verhinderd dat de veiligheidsperimeter rond de Saudi’s ooit werd doorbroken.

En toen kwam er een nieuwe Bush, en de Saudi’s stonden weer sterker dan ooit.

UNGER: (schudt het hoofd) De ironie van het lot wil dat uitgerekend George W. Bush het failliet van de relatie tussen de VS en Riyad bewerkstelligt. Die relatie is vandaag slechter dan ooit: George Walker Bush heeft verschillende beslissingen genomen, waarvoor zijn vader, ware hij gestorven, zich in zijn graf zou hebben omgedraaid (lacht). Bovendien staat de Saudische monarchie zelf ook op springen: getuige daarvan de burgerlijke onrust die tot een hele reeks aanslagen op oliedoelwitten in het koninkrijk heeft geleid. Als de sjiitische extremisten in de komende jaren de macht zouden grijpen in Riyad, zullen ze de relaties met de VS wellicht niet in stand willen houden. En wie weet: als China zich als industriële grootmacht blijft ontwikkelen, ligt de weg naar een deal met Al-Qaeda open. Dan kan het nieuwe regime tegen de terroristen zeggen: als jullie met de aanslagen stoppen, dan leggen wij de leidingen naar de VS droog. Bijna iedereen wint daarbij: China kan verder groeien, Saudi-Arabië behoudt zijn levensstandaard en blijft uit de bommenregen, Al-Qaeda heeft Amerika in zijn ziel getroffen.

Ons land is namelijk al een jaar of tien hopeloos verslaafd aan olie: we rijden in 165 miljoen benzineverslindende wagens, en we hebben onze auto’s een cruciale rol in ons leven laten innemen. Als de benzine bij ons even duur zou worden als hier in Europa, dan werden alle Amerikanen knettergek. Ruwe olie aan 150 dollar per vat, bijna vijf keer de gemiddelde olieprijs van het jongste jaar, zoals Osama Bin Laden het ooit beloofde, zou verwoestende gevolgen hebben voor onze economie: vastgoedprijzen zouden in de hoogte gaan, de interestvoeten ook. In 1973, ten tijde van de eerste oliecrisis, zagen mensen hun afbetalingen bijvoorbeeld in één klap verdrievoudigen. Kortom: we zijn benzinejunkies en we zijn verknocht aan Saudi-Arabië, onze belangrijkste dealer. Dat is onze achilleshiel, en die heeft ons jarenlang elke aanwijzing over de dubieuze banden tussen de Saudi’s en het terrorisme met zo veel hardnekkigheid doen negeren. We hebben in meer dan één opzicht een pact met de duivel gesloten. (zucht) Tja, misschien is een pact met de duivel wel beter dan geen pact.

Is de eindconclusie niet dat het probleem niet bij Saudi-Arabië ligt, maar bij de oliehonger van de VS? En dat het probleem bijgevolg niet weggaat als het land van president zou wisselen?

UNGER: Wellicht. We hadden al maatregelen moeten nemen in de jaren ’70, na die eerste oliealarmen. Nu zitten we opgescheept met onze terreinwagens die zestig liter benzine per honderd kilometer opstoken. Nu hebben we geen energieplan, laat staan één dat in alternatieve energiebronnen voorziet.

Michael Klare, de auteur van ‘The Geopolitics of Oil’, haalde die afhankelijkheid van olie aan als voornaamste reden voor de Amerikaanse inval in Irak. ‘De Iraakse olie’, beweerde hij, ‘moet als buffer dienen voor het geval in Saudi-Arabië de kraan wordt dichtgedraaid’. Gelooft u in die theorie?

UNGER: Ik geloof dat de oorlog in Irak om olie draait, omdat ik geloof dat élke moderne oorlog daarover gaat – en ook de 48 terroristische aanslagen in Irak en Saudi-Arabië. De neoconservatieven – de groep rond Paul Wolfowitz, een van de belangrijkste adviseurs van George W. Bush – hebben de oorlog in Irak handig verpakt als een perfecte kopie van de eerste Golfoorlog. Zeven op de tien Amerikanen dachten – en denken nog altijd – dat Saddam achter de aanslagen in New York zat. Vrijwel elke Amerikaan dacht ook dat we, zoals destijds in Koeweit, op twee weken tijd binnen en buiten zouden zijn.

Kennelijk heeft niemand uit de en-tourage van George W. Bush er rekening mee gehouden dat de soennieten, sjiieten en Koerden in Irak al jaren op voet van oorlog met elkaar leven, en dat ze echt niet op Amerikaanse inmenging zaten te wachten. Overigens denken de meeste Amerikanen ook nog altijd dat Bush Irak aan het bevrijden is. (zucht) Het is soms ontstellend hoe weinig wij, Amerikanen, van de wereld weten.

Er wachten de VS nog moeilijke beslissingen in Irak. Ten eerste omdat we ons niet zomaar mogen terugtrekken. Dat zou namelijk instabiliteit in Irak en wellicht in het hele Midden-Oosten teweegbrengen. En dat zou voor niemand – noch voor de VS, noch voor Europa – een goede zaak zijn. Er is bovendien die andere moeilijke beslissing: als we de Iraakse olie in onze Amerikaanse auto’s willen, moeten we het land wel blijven bezetten. Precies daarom geloof ik nooit dat de neoconservatieven de macht echt aan de Irakezen willen overdragen.

Zal John Kerry, als hij in november tot president verkozen zou worden, een andere Midden-Oostenpolitiek voeren dan zijn voorganger?

UNGER:(ontwijkend) Dat is op dit moment onmogelijk te zeggen. Kerry heeft zich tot en met zijn spreekbeurt op het Democratisch congres in Boston erg op de vlakte gehouden over de oorlog in Irak. Begrijpelijk, want een presidentskandidaat mag niet de indruk wekken dat hij de soldaten in Irak niet zou steunen.

Denkt u dat John Kerry de Amerikaanse presidentsverkiezingen eigenlijk kan winnen?

UNGER: Ik hoop het. George W. Bush heeft de vorige verkiezingen gewonnen met driehonderd stemmen verschil, omdat tienduizenden moslimextremisten op hem hebben gestemd. (Hij haalt de Amerikaanse versie van zijn boek erbij, met foto’s van Bush tijdens zijn campagne met fundamentalistische islamleiders in de VS. ) Deze keer zal hij de stemmen van al deze mensen niet krijgen. Hopelijk hertekent dat de einduitslag in november.

Als Bush tóch wint (trekt een vies gezicht), dan is dat een ramp. Het discours van de neoconservatieven over Iran bewijst het: die mensen willen het Midden-Oosten verbouwen zoals u en ik onze keuken zouden herschikken. Iedereen, behalve de neoconservatieven, weet dat het in Irak is misgelopen. En iedereen trekt daar lessen uit. Zij niet. Dat is angstaanjagend, want net die politiek heeft van het Midden-Oosten een kruitvat gemaakt. Ik geloof helemaal niet dat Bush de oorlog tegen de terreur aan het winnen is.

Door Frank Demets

Bush is de oorlog tegen de terreur aan het verliezen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content