De regering wil de begrotingscontrole en de hervorming van de sociale zekerheid laten samenlopen. Alvast een zeer zware opgave.
DEZE WEEK begon niet alleen het sociaal overleg waartoe premier Jean-Luc Dehaene (CVP) onlangs opriep, maar worden door begrotingsminister Herman Van Rompuy (CVP) de eerste contacten gelegd voor de komende begrotingscontrole. Ook deze week wordt uitgekeken naar het jaarverslag ’95 van de Nationale Bank en de economische vooruitzichten van het Instituut voor de Nationale Rekeningen. Op die prognoses wordt de komende begrotingskontrole afgestemd. Het bijstellen van de begroting ’96, gepland voor begin maart, wordt allicht verdaagd.
Dehaene kondigde aanvankelijk aan elk probleem begroting, sociale zekerheid, werkgelegenheid en concurrentiekracht afzonderlijk te willen aanpakken. Nu ziet het er naar uit dat de regering één grote, om niet te zeggen globale operatie voorbereidt.
Daarmee sluit de premier aan bij wat zijn begrotingsminister altijd volhield en in zijn recente toespraak voor de Adenauer-stichting in Brussel nog eens herhaalde. Want, oordeelt Van Rompuy, begroting, sociale zekerheid, werkgelegenheidsbeleid en herziening van de wet op de concurrentiekracht, zijn met elkaar verbonden.
Intussen echter werd de timing van de regering grondig door elkaar gehaald. Aangespoord door de Duitse en Franse voorbeelden, riep premier Dehaene twee weken geleden de sociale partners op tot overleg over de werkgelegenheid. Enkele maanden geleden nog liet de regering weten geen geld te hebben voor een nieuw banenplan. Wat een woede-uitbarsting van ACV-voorzitter Willy Peirens tot gevolg had. Bovendien heeft de regering nog maar pas haar meerjarenplan voor de werkgelegenheid afgekondigd. Nu, onder druk van de stijgende werkloosheidscijfers en vooral de Duitse en Franse werkgelegenheidsplannen, gooit de regering het roer opnieuw om.
Een tijdschema voor het overleg met de sociale partners ontbreekt. Intussen dreigt het regeringsbord overladen te raken. Want niet alleen wacht de begrotingscontrole ’96 en de modernisering van de sociale zekerheid, maar ook het bijspijkeren van de concurrentiekracht van de bedrijven en nu ook het overleg over de werkgelegenheid. Alles nog voor de grote vakantie. Dat zegt ABVV-secretaris Mia De Vits (in Trends). Volgens haar moet nog voor de zomer duidelijk zijn of ?een toekomstcontract voor werkgelegenheid” mogelijk is.
Tegen die tijd echter moet premier Dehaene zijn plannen voor de sociale zekerheid klaar hebben, kwestie van ze tijdig door het parlement te krijgen. Tenminste, als hij de door hem gestelde limiet van 1 januari ’97 wil halen. Dit alles, gecombineerd met de vrij sombere vooruitzichten voor de economische groei in ’96, zorgt binnen de regering voor nogal wat gelatenheid. De verwachtingen van het overleg met de sociale partners zijn dan ook navenant.
TWIJFELS.
Nog niet zo lang geleden, bij de vorming van de regering, lieten zelfverzekerde ministers zich in verband met werkgelegenheid ontvallen : ?Met de sociale partners als het kan, zonder hen als het moet.” Intussen is de regering duidelijk geworden dat alle tot nog toe genomen maatregelen geen zoden aan de dijk zetten en dat van een groot toekomstcontract voor werkgelegenheid geen sprake kan zijn zonder de actieve medewerking van werkgevers en werknemers. Maar de sociale partners stellen zich uiterst voorzichtig op en wachten op de voorstellen van de regering.
Voor de werkgevers moeten die voorstellen neerkomen op een algemene verlaging van hun bijdragen voor de sociale zekerheid. Vakbonden verwachten alle heil van een werktijdverkorting. In beide gevallen is de factuur voor de overheid. Maar die beschikt dan weer over onvoldoende geld om die verwachtingen in te lossen.
Wat als dat overleg mislukt ? ?Dan moet de regering zelf maatregelen nemen,” oordelen kabinetsmedewerkers. In hun zoektocht naar nieuwe oplossingen aarzelen die adviseurs niet vieze woorden als volmachten in de mond te nemen. ?Onvermijdelijk,” zegt er één, ?als de regering op de lijn van de muntunie wil blijven. Hoe dan ook, wacht ons dan een forse belastingmaatregel, vermomd als algemene sociale bijdrage.”
Binnen de meerderheid wordt, in de gegeven omstandigheden, getwijfeld aan de haalbaarheid van de Maastricht-normen. Toch heeft de regering geen andere keuze, zei begrotingsminister Van Rompuy in zijn toespraak voor de Adenauer-stichting. ?Paradoxaal genoeg maken de ommekeer in de conjunctuur en de oplopende werkloosheid het realiseren van de eenheidsmunt meer dan ooit noodzakelijk. Zoniet dreigen we terecht te komen in een negatieve spiraal van devaluaties uit concurrentievoordeel.”
De regering blijft dus pal achter de Europese muntunie staan. Dat zei ook premier Dehaene in een gesprek met het Duitse Börse-Online. Van Rompuy bevestigde : ?De twijfels zouden nagenoeg onbestaande zijn, mochten we in volle economische expansie verkeren. Het is verkeerd het uitblijven van de groei aan de gevoerde begrotingspolitiek toe te schrijven.”
Dehaene en Van Rompuy gaven wel toe dat in het verleden fouten werden gemaakt. ?De inspanningen en opofferingen die met het convergentieplan gepaard gaan, werden verkeerd ingeschat,” zei Van Rompuy. Dehaene bevestigde dan weer wat Van Rompuy al langer opwerpt, namelijk dat de muntpolitiek van de Duitse Bundesbank gedurende een geruime tijd te hard is geweest. Nu oordeelde Dehaene : ?Om de strijd tegen de werkloosheid in de Europese Unie te ondersteunen moet de Bundesbank een meer gematigde rentepolitiek voeren. Er dreigt nu geen inflatiegevaar. Dus kunnen we ons op dringender problemen toeleggen.” Toen de Britten enkele jaren geleden iets gelijkaardigs debiteerden, werden ze zonder meer weggelachen.
R.V.C.
Premier Dehaene : de Bundesbank moet een gematigde rentepolitiek voeren.