De regering-Verhofstadt I heeft zoveel ambitie dat ze met één termijn niet zal toekomen. Een gesprek met Frank Vandenbroucke, de minister van Edele Beroepen: over de paarse synthese, het drama van Dehaene II en van de SP. “Als gewone kiezer van die partij zou ik mijn vertrouwen ook verloren hebben.”

Zo zelfverzekerd als Louis Tobback de voorbije jaren overkwam, zo bewust was hij zich van de lacune in de onderbouw van zijn partij. Dat las je niet in Zwart op wit, of in zijn rekwisitoren tegen de VLD. Maar soms was er een onbewaakt moment. Zoals die keer dat hij Frank Vandenbroucke in 1995 uitwuifde naar Oxford met de woorden: “Wij wijzen het thatcherisme af en zweren bij het Rijnlandmodel, maar iedereen voelt aan dat dit een te schraal antwoord is op de huidige ontwikkelingen. Wellicht helpt het studiewerk van Vandenbroucke ons vooruit in ons politiek denken.”

Vandenbroucke kwam terug met een antwoord. Het heet: de actieve welvaartstaat. Een synthese, geen samenraapsel. De actieve welvaartstaat is meer dan de som der delen. Het is in die geest dat het regeerakkoord van Verhofstadt I geschreven werd. Het wil meer zijn dan een inventaris van groene, blauwe en rode punten. Vraag is of elk van de partijen ook tot 2003, laat staan langer, die geest zal blijven respecteren. Of ze de lokroep om het eigen gewin eruit te halen en te bejubelen zullen kunnen weerstaan. Want donkerblauwen willen horen hoe het met hun belastingbrief zit, dieproden met hun pensioen. Het is een karikatuur, maar goed, het is zeer de vraag of de nota van de actieve welvaartstaat al is doorgedrongen tot de volkshuizen en de blauwe clublokalen. Ze hebben niet overal, zoals in Diest, een Oxford-doctorandus in hun midden. Laat staan één die de sleutel in handen heeft van het zo delicate evenwicht: Sociale Zaken.

Frank Vandenbroucke: In heel Europa is Sociale Zaken een sleuteldepartement voor de linkerzijde. Dat komt omdat de actieve welvaartstaat meer is dan een synthese van minder lasten en meer sociale zekerheid. Het is een staat die op een verstandige manier actief is en het is een staat van actieve mensen. Verstandig actief, want de actieve welvaartstaat voorkomt liever dan achteraf te moeten genezen en dat kan beter door maatwerk dan door grootschalige bureaucratische schema’s. Het is ook een staat die niet in hokjes werkt maar een probleem in al zijn aspecten benadert. Daarom ook ben ik blij dat ik behalve Sociale Zaken ook Pensioenen in mijn portefeuille heb. Nu kan ik immers een federaal bejaardenbeleid voeren in plaats van een pensioenbeleid. Bejaarden hebben een inkomen maar ook uitgaven, onder andere voor medische verzorging. Dat is voor de bejaarde zelf één ondeelbare realiteit. In een totaalbeleid lees je de sociale positie van de bejaarde niet alleen af aan de hoogte van zijn pensioen.

Hoe wilt u de mensen activeren?

Vandenbroucke: Door het hele sociale systeem door te lichten en er die mechanismen uit te halen die de activiteit eerder ontmoedigen dan aanmoedigen. De grondgedachte is dat je mensen niet straft maar beloont. De actieve welvaartstaat betekent dat je iets toevoegt aan de sociale zekerheid. Je breekt niets af. We hebben de minimumlonen verhoogd: zo belonen we werklozen om een job aan te pakken die tot nu toe minder in het laatje bracht dan een uitkering. We werken aan oplossingen om mensen met een invaliditeit te belonen als ze ervoor kiezen om deeltijds te werken. Of neem die alleenstaande vrouw met haar twee kinderen. Als ze gaat werken, verliest ze haar verhoogde kinderbijslag, betaalt ze belastingen en kinderopvang. Dus ze blijft thuis. Je zou die val kunnen vermijden door de verhoogde kinderbijslag nog even voort te betalen, door de koopkracht van haar loon te verhogen en door haar een vierdaagse werkweek aan te bieden zodat ze in geval van nood ook nog eens een dag thuis kan blijven voor de kinderen.

We horen u dus niet zeggen dat u ook een zuinig minister wilt zijn?

Vandenbroucke: Ik wil daar duidelijk over zijn. In het warenhuis van de sociale systemen staat de actieve welvaartstaat niet op het afgeprijsde rek. Het is niet de goedkoopste optie. In het regeerakkoord staat betonhard dat we niet alleen middelen zullen vrijmaken opdat de sociale zekerheid de huidige behoeften zou kunnen dekken, maar ook de nieuwe. Ik denk dat je ingrijpende maatregelen kunt nemen die niet per se handenvol geld kosten. Zo wil ik het voor bruggepensioneerden mogelijk maken om opnieuw te gaan werken zonder dat ze daarvoor gestraft worden in hun later pensioen. Het kost niet veel geld om dat soort nadelen te neutraliseren. Je geeft daarmee de mensen niet alleen werk, je maakt ze misschien ook wat gelukkiger en ze dragen bij tot de economie, wat dan weer het draagvlak van de sociale zekerheid vergroot.

Ik wil een samenleving waarin niemand wordt uitgesloten. We willen geen mensen lozen, we willen ze opnieuw in de actieve samenleving loodsen. De ambitie is dus groot, het programma ambitieus. We willen de arbeid goedkoper maken zodat er meer werk komt. We willen de inactiviteitsvallen aanpakken, de situatie van de chronisch zieken verbeteren, een inspanning leveren voor de laagste pensioenen. Dat is een optelsom van ambities.

U vergeet er één. De VLD wil minder fiscale druk.

Vandenbroucke: We hebben een verstandige synthese gevonden bij de regeringsonderhandelingen. In het regeerakkoord staat niét dat we de komende jaren een zeer belangrijke belastinghervorming gaan doorvoeren, wel dat we ze gaan voorbereiden. Het zou fantastisch zijn als we in 2003 de kiezer een hervorming kunnen voorleggen die én de activiteitsgraad van de mensen prikkelt én sociaal verantwoord én ecologisch ingekleurd is.

Guy Verhofstadt wil toch sneller gaan met die hervorming? En ook Nederland is er vorige week mee begonnen.

Vandenbroucke: Dat is paars II. In paars I zijn de geesten gerijpt, nu begint de uitvoering. Ik wil ook sneller gaan dan Nederland. Ik wil nog deze regeerperiode een akkoord rond belastingverlaging. Maar dat meteen volledig uitvoeren stelt ongetwijfeld budgettaire problemen. Daar moeten we dus opnieuw keuzes maken. Ik heb dat ook aan de onderhandelingstafel gezegd. Je kan veel tegelijk doen, maar niet alles. Je kunt de lasten verminderen, de minimumlonen verhogen, je kunt iets doen voor justitie en veiligheid, voor het openbaar vervoer. Maar dan kun je waarschijnlijk niet meer de inkomensbelasting drastisch verminderen. Ik weet wel dat sommige partijen dat in hun verkiezingsprogramma hadden staan, maar alles in één keer gaat niet. Voor de belastinghervorming werd dus een creatieve oplossing uitgedokterd: nu onderhandelen, voorbereiden, na de verkiezingen volledig uitvoeren. Maar in het geval er al eerder ruimte zou blijken te zijn om sneller aan de uitvoering te beginnen, waarom er dan mee wachten?

Om dit project goed uit te voeren, heeft paars dus eigenlijk twee termijnen nodig.

Vandenbroucke: Dat is uw conclusie. Als we erin slagen om een blauwdruk te maken voor een belastingstelsel dat ecologisch, sociaal en economisch kansen biedt, dan hebben we een sterk aanbod voor de kiezer. Dan heb je inderdaad misschien een tweede paars kabinet nodig om dat uit te voeren. Maar bon, de kiezer moet daarover beslissen, niet Frank Vandenbroucke. Er bestaat zoiets als de arrogantie van de macht, en daar moeten we voor opletten. De kiezer heeft het de vorige coalitie kwalijk genomen. En terecht. Je mag het nooit vanzelfsprekend vinden dat je aan de macht bent.

Maar in deze ploeg zal er dus altijd iemand moeten wachten op wat hij of zij het liefste wilde?

Vandenbroucke: Nee, niemand. Essentieel in het evenwicht van dit akkoord is dat niemand zal moeten wachten op de uitvoering van datgene wat hij heeft aangedragen in die synthese. Wij zullen of willen niet wachten op de sociale maatregelen die we hebben voorgesteld en die anderen hebben aanvaard. De groenen krijgen hun ecologische klemtonen. En de VLD zal ook niet moeten wachten op bepaalde zaken die zij hebben voorgesteld. Dit is geen afbraakvoetbal. Dat is duidelijk afgesproken bij het regeerakkoord.

Dehaenes Sleutelplan bevatte ook al een visie op wat deze regering vandaag de actieve welvaartstaat noemt. De sociale zekerheid zou in ’95 in die zin hervormd worden. Waaraan ontbrak het dan? Ambitie? Geld?

Vandenbroucke: Het zou belachelijk en pretentieus zijn om de indruk te wekken dat je qua sociale politiek het warm water kunt uitvinden. Sociale politiek is bij uitstek een terrein dat zich geleidelijk ontwikkelt. De welvaartstaat zelf is ook langzaam gegroeid. Toen Achille Van Acker in 1944 zijn besluit op de sociale zekerheid schreef, begon hij niet met een wit blad. Maar op een zekere dag kan je alle ideeën samenbrengen en heb je een nieuw totaalconcept. Die evolutie vindt nu ook plaats. Verhofstadt I begint niet met een nieuw concept, wel met een nieuw totaalconcept. Het is de eerste keer dat we in staat zijn om het zo in zijn geheel te formuleren en om er een regeerakkoord op te bouwen. En omdat de begroting nu gesaneerd is, kunnen we het hopelijk ook uitvoeren. Dat is het verschil met de vorige regering. Toen moesten we het water uit de kelder halen. Nu denken we na over de architectuur van het gebouw.

Eén jaar heeft de regering Dehaene II ambitieus over de hervorming van de sociale zekerheid gesproken. Daarna viel het stil, ook al omdat justitie en andere thema’s om aandacht schreeuwden.

Vandenbroucke: Toen ik vanuit Oxford de regering-Dehaene vanop een afstand bekeek, stelde ik vast dat men de kaderwet op de sociale zekerheid van juli 1996 onvoldoende benutte. Men had daar meer kunnen uithalen om de sociale zekerheid te moderniseren, zeker in de ziekteverzekering. Inzake pensioenen is er wel goed gewerkt. We hebben het stelsel aangepast aan een arbeidsmarkt die vervrouwelijkt en die almaar meer gemengde en onvolledige loopbanen kent. We zijn er tegelijkertijd in geslaagd om dat stelsel betaalbaar te houden. Er is nu een minimaal pensioenrecht voor veel mensen die vroeger door de mazen van het vangnet vielen. De oudste pensioenen zullen regelmatig worden aangepast aan de stijging van de welvaart. Het wettelijk pensioenstelsel is dus hervormd met het oog op de toekomst, en dit paarse regeerakkoord garandeert dat het behouden blijft. Wel denk ik dat de wettelijke minima, de bodem van het stelsel, flink moeten worden verhoogd. Bea Cantillon (Antwerps hoogleraar en voormalig CVP-senator, nvdr) toont overtuigend aan dat er een kloof groeit tussen de sociale minima en het gemiddeld inkomen. Vandaar mijn voorstel om het inkomen van 450.000 senioren met duizend frank per maand te verhogen.

Wat is er dan misgelopen in de hervorming van de ziekteverzekering?

Vandenbroucke: Er waren te veel conflicten en wantrouwen en daardoor verdubbeling van structuren: iedereen begon zijn eigen adviesraden en commissies op te richten. Maar laten we positief zijn. Je kan binnen de vijf jaar een nieuwe sociale zekerheid hebben als je wil. Straks is het tien jaar geleden dat de topambtenaren van de parastatalen een memorandum schreven over de modernisering en klantvriendelijkheid in de sociale zekerheid. Ik zou dat graag willen vieren met een concrete doorbraak. Zij moeten meer vrijheid krijgen in het beheer van personeel en budget. In ruil eist de overheid een contractuele verplichting inzake kwaliteit, de snelheid van dienstverlening, de foutenmarge die we nog willen tolereren… Om dat allemaal te kunnen meten is onder meer informatisering cruciaal. Wat nu het RIZIV betreft, hoewel een aantal ambtenaren hier bijzonder hard werkt, gaat veel energie verloren omdat ze ook gebukt gaan onder bureaucratie en te ingewikkelde structuren. Er is overlapping en onderbemanning. Het is niet normaal dat we zeshonderd dagen nodig hebben om een nieuw geneesmiddel op de markt te brengen.

De dokters zullen dat graag horen. Ooit waren zij net geen klassevijanden voor socialisten. Omgekeerd zagen zij hun voogdijminister als de keizer-koster die hun vrijheid beknotte. Maar nu komt de socialistische minister van Sociale Zaken uit een artsenfamilie. Kan u vanuit uw dubbele achtergrond aan een nieuwe – betere – relatie werken? Hebt u meer begrip voor terechte noden van de artsen?

Vandenbroucke: Ik ben inderdaad de enige van mijn familie die geen dokter is – alle broers en zussen, mijn vader, mijn moeder die jarenlang lesgaf aan de verpleegstersschool. Van thuis uit heb ik inderdaad nogal wat voeling met de sector. Ik herinner me trouwens de artsenstaking van 1963, waar mijn vader principieel weigerde aan mee te doen. Het voelt een beetje aan als thuiskomen, hier op Sociale Zaken. (Wuift weg) Maar dat is privé en dat doet niet ter zake.

Ik vond eind de jaren tachtig al dat de politieke wereld kansen miste om met de medische gemeenschap tot een New Deal te komen, terwijl dat toen al hard nodig was. Men kon geen onderscheid maken tussen buitenissige en verouderde standpunten van het artsenkorps en terechte eisen en problemen. Het overaanbod van de artsen wás een probleem en dus had ik wel begrip voor de vraag naar een numerus clausus. Het was een probleem, niet omdat de artsen daardoor minder verdienden – dat was de onterechte motivatie – maar wel omdat de geneeskunde en dus de volksgezondheid er slechter van werden. Daarom wil ik vandaag ook mijn ogen openen voor de echte problemen. We hebben een gemeenschappelijk belang en dat is de kwaliteit van de zorg. Ik moet daarvoor niet het handje van de dokters vasthouden, ze zijn zelf wel bekwaam genoeg om zelfstandig en onder elkaar te oordelen wat ze moeten doen.

Ze hebben een edel beroep, maar ze zitten in een systeem waarvan de prikkels in de verkeerde richting staan. Dat moeten wij veranderen. De overheid kan de sector de kans geven om de kwaliteit aan te zwengelen door hun bijvoorbeeld de infrastructuur te geven om over adequate, transparante informatie te beschikken. Vandaar dat ik de ontwikking van het medisch dossier financieel wil ondersteunen. Een uitgebouwd elektronisch medisch dossier zou artsen toelaten om op elk moment te weten welke medicijnen een patiënt al in het ziekenhuis of bij een andere arts gekregen heeft, of om na te gaan of er geen goedkoper en medisch even goed medicijn bestaat. Maar de software om dat na te gaan kost handenvol geld. Ook hier willen we dus toevoegen in plaats van af te breken. De actieve welvaartstaat doet een appèl aan de verantwoordelijkheidszin van de burgers, ook die van de dokters.

Wat komen we toch van ver. De VLD had in 1993 haar congres over de sociale zekerheid met heel andere klemtonen; vandaag hebben zíj de verkiezingen gewonnen. De SP is de grote verliezer en toch lijken jullie niet het meest te hebben moeten inleveren bij de onderhandelingen.

Vandenbroucke: Nee, maar wij wilden er ook niet per se bij zijn. Wie absoluut in de boot wil stappen, haalt niet veel binnen. Onze partij heeft op 13 juni zoveel rammel gekregen dat we voor een helse periode staan, of we nu in de meerderheid of de oppositie hadden gezeten. We wilden deelnemen als het project beantwoordde aan hoe wij het zagen. Met zo’n ingesteldheid kun je goed onderhandelen. Als je uitgehongerd aan tafel gaat zitten, heb je het veel moeilijker.

De snelheid waarmee de SP paars omarmde, blijft toch verbazen.

Vandenbroucke: De onderhandelingen gingen snel omwille van de dioxinecrisis. Anders hadden we sommige zaken in het regeerakkoord wellicht nog fijner kunnen formuleren. Zo is de tekst over gezondheidszorg een mengeling van details en principes. Maar wat die mentale omschakeling betreft: ik kan alleen voor mezelf spreken. Ik kwam niet terug uit Oxford om een status-quo te verdedigen. Ik wilde meewerken aan de uitbouw van de actieve welvaartstaat. Na de verkiezingen had ik daarover een zeer goed gesprek met Guy Verhofstadt. Zodra we het gevoel kregen dat het verkiezingsprogramma van de VLD in realistische en betaalbare banen te leiden was, viel de argwaan grotendeels weg.

Hoe anders was uw contact met Verhofstadt in 1991, toen paars mislukte?

Vandenbroucke: Totaal anders. Toen lag er een partijpolitiek akkoord voor en geen project. Ik ben toen met Verhofstadt op een maandag in alle openheid beginnen te onderhandelen. Drie dagen later al heb ik aan de top van de SP gerapporteerd dat ik er geen goed oog in had. Ik kreeg het gevoel dat de SP het vijfde wiel aan de wagen zou zijn en dat er door anderen afspraken waren gemaakt of in de maak waren die wij lijdzaam moesten ondergaan.

Afspraken tussen Verhofstadt en Guy Spitaels?

Vandenbroucke: Ja. En onder meer daarop liep het fout, alhoewel ik niet wil zeggen dat de foutieve aanpak alleen bij de toenmalige PVV lag. Vandaag heb ik met Verhofstadt grondig kunnen praten over de inhoud van het project. In 1991 gingen de regeringsonderhandelingen over afspraken rond macht. Het middel was institutionele acrobatie. Toen moesten op verzoek van Spitaels de financiële problemen van het Franstalige onderwijs worden opgelost. Er is nu veel meer vertrouwen. Los daarvan zijn we gelukkig allemaal een beetje veranderd. Alleen de zotste mensen veranderen nooit.

De mentale omkering is bij de SP wel moeizaam gegaan.

Vandenbroucke: Een partij die met de rug tegen de muur staat, grijpt terug naar zekerheden. We moesten saneren om de Europese Muntunie te halen, tegelijk wel klaar en duidelijk zeggen dat we de sociale zekerheid niet zouden laten afbreken, en daarbij kwamen dan de affaires. Dan begrijp je waarom we alleen nog maar durfden te zeggen: “We vechten om het verleden te redden.” Dat was het drama van de SP. Het Toekomstcongres legde wel een hoop nieuwe ideeën op tafel, maar we durfden ze niet luid te verkondigen. We hadden koudwatervrees. Nu die nare tijden achter de rug zijn, moeten we ons bevrijden van een zekere angst. Want een partij die geen klare taal durft te spreken is ten dode opgeschreven.

De inspiratiebron van dat nieuwlinkse zelfbewustzijn blijft Tony Blair. Terwijl uw tutor uit Oxford op VTM zei dat u diep in uw hart Blair wellicht te rechts vond.

Vandenbroucke:(Glimlach) Mijn supervisor heeft me daarin goed gekarakteriseerd, en niet alleen in mijn hart. Ik heb me enorm verwonderd over de discussie die op het vasteland woedt over Blair. Ze getuigt van een groot simplisme. Blair is interessant, maar wat hij doet is geen exportproduct. Als hij het heeft over een synthese van socialisme en liberalisme, heeft dat in Groot-Brittannië een totaal andere betekenis dan in Vlaanderen. Dan verwijst dat naar het herstel van het verbond van het begin van de eeuw van de Britse travaillisten en de progressieve liberalen. Na hun breuk hebben de Conservatieven deze eeuw nagenoeg volledig kunnen beheersen. Als Blair zegt dat hij het midden zoekt, betekent dat ook iets totaal anders dan bij ons: de Britten kennen alleen maar een uiterst rechts conservatisme en een uiterst linkse Labourpartij. Toen ik voor het eerst in Engeland geleefd heb, in 1981, was het thatcherisme op zijn hoogtepunt en de standpunten die Labour verdedigde waren crazy.

Labour heeft zich in de jaren tachtig veel minder gemoderniseerd dan de SPD of de SP. Wat ik bewonder in Blair is dat hij meedogenloos de zwakte van Labour heeft geanalyseerd. Want het zwakke punt was dat de kiezers wel geloofden dat Labour een groot sociaal hart had, maar niet dat die partij in staat was om de Britse economie te managen. Dus heeft Blair alles op alles gezet om tot op de dag van vandaag te bewijzen dat socialisten wel zuinig kunnen beheren.

De SP moet Blair juist kopiëren. Dat wil zeggen: in de meedogenloosheid waarmee hij de zwakke punten van de eigen partij analyseert. Niet in zijn conclusies, want die gaan voor ons niet op. Ons zwakke punt van de SP is juist dat we hebben bewezen dat we goed zijn in budgetbeheer. Dat is juist het omgekeerde van Labour. Maar voor de rest leken we een conservatieve partij. Conservatief, omdat we wilden “behouden”. Ik hoop dus dat Patrick Janssens in zijn omschakeling even meedogenloos zal zijn alsTony Blair.

Mag Janssens spreken voor zijn beurt of moet hij wachten tot hij de SP-ministers heeft gehoord voor hij bijvoorbeeld zegt dat de SP het migrantenstemrecht wil?

Vandenbroucke: Dat staat ook in het Toekomstcongres, maar dat durfden we ook te lang niet zéggen.

Het staat niet in het regeerakkoord. Vijgen na Pasen.

Vandenbroucke: Absoluut niet. Dat blijft een punt waarover ooit een politieke beslissing moet worden genomen. De partij is de tekentafel van de toekomst, de regering is het bouwterrein, een tijdelijke vereniging rond een project, om het met Janssens’ woorden te zeggen. Je moet die twee niet vermengen want dan loopt het slecht af. Dat heeft de SP geweten. De afgelopen jaren was de partij ondergeschikt aan de regering. Het was als het ware de partij die aan de regering moest rapporteren in plaats van omgekeerd. We hebben daar zwaar voor geboet.

Je moet natuurlijk ook het omgekeerde vermijden. Je moet niet continu de regering bijsturen omdat de partij van idee verandert. De voorzitter moet weten wat er op het bouwterrein gebeurt. Hij moet er toezicht over uitoefenen, maar hij moet er zich niet te veel mee bemoeien. Daar komen ongelukken van. Daardoor loopt het ook mis in de Duitse regering. Er wordt voortdurend gekwebbeld tussen de regeringspartijen op de grote markt. Je kunt niet te veel situaties hebben waarbij je eerst over straat rolt om dan toch nog met een schitterende oplossing af te komen. Werk eerst in stilte aan die oplossing en je zal er sneller komen.

Ik had over de verhoging van de minimumlonen ook een grote show kunnen opvoeren: “Ik moet en ik zal en ik eis!” Dan hadden de betrokkenen een paar maanden langer moeten wachten op hun 1500 frank. Ook met de levering van nucleair materieel aan Pakistan was dat gepolemiseer nergens goed voor.

Laat de regering in stilte en discretie werken, maar de partijvoorzitter mag vrijblijvend gespierde standpunten innemen?

Vandenbroucke: Nee. Wij, de SP-ministers, moeten verantwoording afleggen aan de partij. Maar je hebt in een partij ook sterke mensen nodig die geen minister zijn. Daarom geloof ik sterk in Janssens. We moeten goed beseffen dat we macht zullen moeten afstaan aan hem. Hij is de baas, niet de ministers. Anders loopt het opnieuw mis. Ik wil niet dat de partij zich bemoeit met de details van het regeerwerk waardoor besturen onmogelijk wordt. Maar ik wil ook niet dat de partij verkalkt omdat er alleen maar machtige ministers zijn. Ik weet hoe het gaat. Ik heb in de schoenen van minister én partijvoorzitter gestaan.

U hebt met Janssens gesproken. Hebt u hem gewaarschuwd vanuit uw vroegere ervaring?

Vandenbroucke: Ik was te jong toen ik partijvoorzitter werd. Tweeëndertig. Je zegt niet “nee” als men je dat vraagt, maar ik was te jong om dat ook naar buiten uit te dragen. Ik heb veel goed werk verricht, maar om het machtsevenwicht in zo’n partij te beheersen heb je anciënniteit nodig. En op je tweeëndertigste mis je natuurlijk gezag. Dat is een van de redenen waarom we vandaag niét hebben geput uit de reserve van talentvolle dertigers waarvan meer dan één het potentieel heeft om een schitterend voorzitter te worden.

Ik heb me het beste gevoeld in de SP als fractieleider in 1995. Ik was toen ook nog maar veertig, maar na Louis Vanvelthoven de tweede in anciënniteit. Ik moest niet op tafel kloppen en evenmin verkrampt rondlopen om mijn gezag te laten gelden. Ondanks de moeilijkheden voor de SP, was er veel kameraadschap in die fractie. Janssens is geen reclamejongen. Een van zijn collega’s noemde hem een mensenmanager. Dat is zijn grote kwaliteit. Om een partij te leiden, moet je mensen kunnen samenbrengen en motiveren.

Het woord viel al: kameraadschap. Karel Van Miert heeft de hoop uitgedrukt dat Janssens opnieuw warmte in de SP zal brengen. Agusta heeft veel kapotgemaakt.

Vandenbroucke: Ik praat niet graag over Agusta. Het is een steen die tot het einde van mijn dagen op mijn maag zal blijven liggen. Het was een uiterst pijnlijke situatie waarin je je verraden voelt, waarin je niet weet wat je nog moet denken van mensen. Indien ik een gewone kiezer van de SP zou zijn, en geen lid van de “partijtop”, zou ik mijn vertrouwen in deze partij ook verloren hebben. Evident. Het is nog niet hersteld. Nu geloof ik wel dat we die zwarte bladzijde stilaan kunnen omdraaien, op voorwaarde dat we ook de partijstructuren echt grondig aanpassen. We moeten daar bijna van een wit blad vertrekken. Ikzelf en Louis Tobback hebben de SP-structuren en -statuten grondig aangepast, de partijfinanciering hervormd, maar het leven van de partij is nog altijd niet echt gemoderniseerd. En we moeten goed begrijpen dat heel wat mensen nog lang een zekere terughoudendheid zullen hebben tegenover de SP. Het zou arrogant zijn om dat niet te willen begrijpen.

Walter Pauli Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content