In het Uniop-proces zijn de debatten nu gesloten. Het Hof van Cassatie maakt zich op voor rekwisitoren en pleidooien.

ONDANKS HET IMPOSANTE DECOR van de plechtige zaal van het Hof van Cassatie werd het Uniop-proces een vrij schamele opvoering. De procedureslag, die de verdediging van ex-minister Guy Coëme (PS) en diens zeven medebeklaagden met het Hof uitvochten, bleek achteraf nog het meest opwindende onderdeel van het proces. De debatten zelf leverden nauwelijks nieuwe elementen op. Het Hof ondervroeg in ijltempo de zeven getuigen, opgeroepen door de verdediging van de andere hoofdbeklaagde, gewezen Uniop-directeur Camille Javeau, om diens bewering te staven dat het hele onderzoek werd ingezet op grond van gestolen stukken. De meeste van die getuigen onder wie de gewezen commissarissen Roger Moens en Frans Reyniers ; ex-rector Sylvain Loccufier van de Vrije Universiteit Brussel en voormalig voorzitter van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité Jacques Rogge leken nogal wat last te hebben met hun geheugen.

?Het is al meer dan zes jaar geleden, meneer de eerste-voorzitter…,” was een door de getuigen veelvuldig gebruikte repliek. Het Hof liet zonder meer de onderlinge tegenspraak tussen sommige getuigen passeren, tegenspraak over het feit of ex-atleet Jacques Borlée nu wel dan niet gestolen stukken aan de enquêteurs had overhandigd. Er werden ook geen bijkomende getuigen opgeroepen. Ook niet nadat Borlée, antwoordend op de vraag waar hij sommige stukken vandaan had, antwoordde : ?Dat moet u vragen aan Julien Carbonnez (die vermoedelijk de stukken uit de Uniop-archieven lichtte).” Carbonnez werd niet opgeroepen, evenmin als Javeaus gewezen secretaresse Colette Brichaux. Die had nochtans beweerd onder felle druk te zijn gezet, onder meer door de compaan van haar baas, Nouri Legbir, om haar verklaringen te milderen. Voorzitter Oscar Stranard noch procureur-generaal Jacques Velu wilden van confrontaties weten.

Dergelijke confrontaties hadden nochtans een verhelderend licht kunnen werpen op een aantal kwesties. Bijvoorbeeld op de kladnotitie van de hand van Javeau met de veelzeggende hoofding : convention avec le PS. Volgens het gerecht een document van kapitaal belang. ?De neerslag van een onderhoud met Teddy Verstrepen, een inmiddels overleden medewerker van André Cools,” beweerde Javeau, die volhield dat het document voor het overige van nul en generlei waarde was. Verstrepen werd buitengewerkt door Guy Spitaels, Cools’ opvolger aan het hoofd van de PS. Omdat Spitaels, gelet op diens parlementaire onschendbaarheid niet kon worden ondervraagd, had het Hof tenminste een of meer medewerkers van de gewezen PS-voorzitter kunnen oproepen. Maar zelfs medebeklaagde Nicole Delruelle-Vosswinkel, gewezen maîtresse van Cools, die Teddy Verstrepen maar al te goed heeft gekend, werd daarover niet of nauwelijks aan de tand gevoeld. Het Hof liet haar in haar rol van slachtoffer van haar malafide medewerker Camille Javeau. Ook al was Vosswinkel, een invloedrijk professor aan de Université Libre de Bruxelles (ULB), de hiërarchische overste van de Uniop-baas en kon die geen enkele betaling uitvoeren zonder haar expliciete goedkeuring, laat staan haar handtekening.

Als het Hof van Cassatie al meer wilde weten over de precieze relatie tussen de Parti Socialiste en Uniop en de ULB, dan had het Nicole Vosswinkel wat uitvoeriger kunnen ondervragen over haar relatie met André Cools, de man met wie ze tot 1987 samenwoonde en die een vinger in de pap had bij de oprichting van Uniop.

DWALINGEN.

Het Hof had evenmin zin om Jeanine Cornet te ondervragen. Zij werkte destijds als public-relationsspecialiste voor Coëme, maar stuurde haar facturen naar het Institut de Sociologie en Uniop. Het ging hierbij om één van de zwaarste aanklachten tegen Guy Coëme.

Hoewel de verklaringen die Cornet destijds aan de onderzoekers aflegde alles behalve overtuigend klonken, werd ook zij niet om verduidelijking gevraagd. Dat zo’n ondervraging door het Hof, of een eventuele confrontatie zijn belang kan hebben, bewees het getuigenis van gewezen BOIC-voorzitter Rogge. Hij werd pas eind ’95 ondervraagd en wijzigde nu, geconfronteerd met het Hof, gevoelig zijn verklaring. Want in tegenstelling tot wat hij destijds stellig beweerde, kon Rogge zich nu niet meer herinneren Uniop-documenten, gekregen van Borlée, aan commissaris Moens te hebben overhandigd.

De hele procedure gevolgd door het Hof van Cassatie heeft iets aftands en moet in geval van veroordeling van de beklaagden onvermijdelijk tot een klacht bij het Europees Hof van de Rechten van de Mens leiden. Het Uniop-proces toont ook aan dat dringend aan de wet op de parlementaire onschendbaarheid moet worden gesleuteld. Tenminste in die mate dat, zoals bijvoorbeeld in Groot-Brittannië, parlementsleden en ministers als getuige kunnen worden opgeroepen. Kwestie van gerechtelijke dwalingen te voorkomen.

In de Uniop-affaire had het Hof dan getuigen als de gewezen ministers Philippe Moureaux (PS), Guy Spitaels, Philippe Busquin (PS) en Robert Urbain (PS) en zelfs toenmalig ULB-voorzitter Hervé Hasquin (PRL) kunnen opvorderen om hun licht over een aantal twistpunten te laten schijnen. Zo had Moureaux duidelijkheid kunnen scheppen in de rol van zijn gewezen kabinetschef, nu administrateur-generaal van de RTBF, Jean-Louis Stalport en van zijn vertrouwensman Merry Hermanus die beiden op de beklaagdenbank zitten.

Busquin had bijkomende informatie kunnen verstrekken over zijn veelvuldige contracten met Uniop en de manier waarop het enquêtebureau enkele van zijn medewerkers had betaald. Zoals Hasquin opheldering had kunnen brengen in de werking en verantwoordelijkheid van en over het aanverwante Institut de Sociologie en Uniop.

Gewezen minister Robert Urbain van Buitenlandse Handel had dan weer kunnen uitleggen hoe het bestond dat zijn kabinetschef Robert Willermain, één van de acht beklaagden, naast diens officiële functie een eigen bedrijf, Inforget, mocht runnen, dat gedekt door het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking in samenwerking met Uniop contracten met Zaïre mocht afwerken. Omwille van het uitblijven van dergelijke getuigenissen zal het publiek, maar ook het Hof van Cassatie, het fijne van de Uniop-affaire nooit te weten komen.

GIFTIG.

Tal van betrokkenen in deze zaak zijn ervan overtuigd dat het Hof van Cassatie alles in het werk heeft gesteld om de ULB buiten de zaak te laten. Ook werd geen ernstige poging ondernomen om wat meer klaarheid te scheppen in het precieze aandeel van Camille Javeau in de onderhandelingen met de Libische leider Muammar Kadhafi over de vrijlating van gijzelaar dokter Jan Cools en de familie Houtekins-Kets en over de invloed daarvan op het gerechtelijk onderzoek. Alleen getuige Frans Reyniers protesteerde tegenover het Hof met klem tegen wat onlangs in Knack over de zaak was verschenen. Al gaf de gewezen commissaris wel toe, na contacten in Duitsland, ooit samen met de toenmalige chef van de staatsveiligheid Albert Raes in een hotel in Genève met een Libanees over de zaak te hebben onderhandeld. ?Maar de man stelde overdreven eisen,” preciseerde Reyniers.

Deze week formuleren procureur-generaal Velu en het openbaar ministerie hun rekwisitoren. Waarna de zittingen een tweetal dagen worden opgeschort om de verdedigers toe te laten hun pleidooien uit te werken. Verwacht wordt dat de aanklagers exemplarische straffen zullen eisen. Vooral tegen gewezen minister Coëme en tegen Camille Javeau, die volgens het openbaar ministerie al te driest omsprong met de Uniop-financiën.

Een aantal keren haalde procureur-generaal Velu zelfs giftig uit naar Coëme. Toen de ex-minister wilde aantonen dat hij in de jaren tachtig, als jong politicus, de financiële hulp van Uniop best kon gebruiken van zijn parlementair salaris hield Coëme naar eigen zeggen slechts 40.000 frank per maand over om met zijn gezin van te leven , repliceerde Velu dat de PS als partij toch werd gesubsidieerd. Een bevreemdende reactie van de procureur-generaal die, gelet op zijn ervaring in zowel de Uniop-affaire als de Agusta-zaak, weet dat politieke partijen pas in de jaren negentig financiële bijstand kregen.

Een flater van formaat, noteerden enkele van Coëmes verdedigers. Toch slaagden die erin om het verslag van de Luikse financiële expert Olivier Deblinde over het vermogensonderzoek van Coëme en van diens familie, opgenomen in het Agusta-dossier, met de goedkeuring van Velu in de Uniop-bundel te laten opnemen. Uit dat verslag bleek dat Deblinde niets onoirbaars en dus zeker geen persoonlijke verrijking bij Coëme en de zijnen had vastgesteld. Een kleine overwinning voor de verdedigers en de medestanders, die nochtans vrezen dat de gewezen minister pour l’exemple zal worden veroordeeld.

R.V.C.

Krijgt gewezen minister Guy Coëme in het Uniop-proces een exemplarische straf ?

Nicole Delruelle-Vosswinkel in de rol van slachtoffer van Uniop-directeur Camille Javeau.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content