Een artikel uit het afvalstoffendekreet is uitgewerkt in een heuse nieuwe tekst : het bodemsaneringsdekreet.

Het Vlaams bodemsaneringsdekreet (22 februari 1995) doorstaat met gemak de vergelijking met de Nederlandse regelgeving terzake. Dat bleek tijdens een gezamenlijke studiedag van de Belgische en Nederlandse vereniging voor milieurecht (15 december, Antwerpen). Wat Vlaanderen er in de praktijk van bakt, is afwachten. Het dekreet is sinds 29 oktober van kracht, maar het in werking treden van het register van verontreinigde gronden en het bodemattest is verdaagd. De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (Ovam) is er niet klaar voor en kreeg uitstel tot 29 april. Als alles volgens plan verloopt. Register en attest zijn van het grootste belang, want het dekreet wil de verontreiniging inventarizeren.

Een van de sluitstenen in het dekreet is het onderscheid tussen historische en nieuwe verontreiniging van de bodem (en het grondwater). Aldus Damatienne Ryckbost, advokaat en wetenschappelijk medewerkster bij het centrum voor milieurecht van professor Hugo Bocken (Universiteit Gent). Tegen nieuwe verontreiniging wordt streng en snel opgetreden, bij wijze van preventie. De bodem wordt gesaneerd wanneer de saneringsnorm wordt overschreden. Maar de saneringsnorm is niet dezelfde voor een vervuilde speeltuin als voor een industriegrond. Voor nieuwe verontreiniging geldt ook het principe van de objektieve aansprakelijkheid : ook als de saneringsplichtige geen fout heeft aan de verontreiniging, moet hij optreden.

Inzake de historische vervuiling, die dateert van voor 29 oktober 1995, verkiest Vlaanderen, wegens geldgebrek, een ?realistische benadering”. Er wordt alleen opgetreden bij ?ernstige bedreiging” : de bodem ligt nabij een waterwinning of betekent een direkt gevaar voor de gezondheid van mens, plant en dier. Ovam beoordeelt geval per geval. Wat het resultaat van de sanering betreft, is er geen onderscheid tussen nieuwe en historische vervuiling. In beide gevallen worden de achtergrondwaarden nagestreefd. In principe. Want veelal zal voor de historische bedreiging alleen de direkte ernstige bedreiging worden weggenomen, aldus Ryckbost. En ook voor de nieuwe vervuiling is er speelruimte.

IN DE VERKOOPAKTE.

Ovam hoopt voor de bodemsanering zestig mensen in dienst te kunnen nemen. De eerste kontraktuelen worden in Mechelen verwacht. Zij worden ingezet voor onder meer het beheer van het register van verontreinigde gronden. Dat moet, teoretisch, vanaf april bodemattesten spuien. Alle vervuilde bodems die Ovam kent, komen in het register. De attesten bevatten de kadastrale gegevens, de identiteit van de eigenaar en de gebruiker en een samenvatting van de vervuiling. Zo’n attest moet straks aan elke verkoopakte van grond worden toegevoegd. De bodemattesten worden overgemaakt aan de eigenaar, de gebruiker en de gemeente, waar ze ter inzage liggen en ze worden afgeleverd aan wie er om verzoekt.

Dat straks bij elke verkoopakte ook een (desnoods blanco) bodemattest wordt gevoegd, is de belangrijkste nieuwigheid voor de modale burger. Dat betekent evenwel niet dat elk perceeltje Vlaamse bodem ook wetenschappelijk zal worden onderzocht. De meeste gronden zullen zelfs nooit worden geanalyzeerd. Wel wordt volgens een vaste frekwentie naar de kwaliteit van de gronden van risicobedrijven gepeild (op kosten van de onderneming). Bovendien volgt er systematisch onderzoek bij stopzetting en overdracht van risico-bedrijven. In het register worden vanzelfsprekend ook de gegevens van de zogeheten black points opgenomen, de nu al bij Ovam bekende zwaar vervuilde gronden.

Het attest dat aan burger en bedrijf wordt uitgereikt, is slechts een weergave van de kennis waarover Ovam beschikt. Als het niets vermeldt, wil dat niet zeggen dat de grond niet vervuild is, wél dat Ovam daar geen weet van heeft : er is geen vaststaande saneringsplicht. Ook na een saneringsoperatie is het attest geen schone-grondverklaring, wel een weergave van de staat van de sanering.

In de regel betaalt de exploitant (de vergunningplichtige) of de eigenaar de kosten van de sanering. Een speciale regeling is er voor de onschuldige bezitter. Die moet aantonen dat hij niet de veroorzaker is van de vervuiling en er ook geen weet van had toen hij de grond kocht. Ook daar zijn er uitzonderingen, al was het maar om te beletten dat wie een woning kocht nabij een vervuilende industrie, voor de sanering opdraait want hij wist toch dat die industrie daar was. Voor wie zich aan de bodemsanering onttrekt, is in zware sancties voorzien.

Damatienne Ryckbost, ?Over verontreinigde gronden in Vlaanderen en de sanering ervan” ; Rapport in het kader van de studiedag Bodemsanering. Antwerpen, 15 december 1995. 87 blz. Belgische Vereniging Milieurecht, Gent.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content