De sterren staan gunstig. Twee weken geleden vermeldde president George W. Bush de Europese Unie voor de allereerste keer in een State of the Union. Europese bewindslieden willen zonder uitzondering het hoofdstuk Irak achter zich laten en met een schone lei beginnen. Iedereen vindt dat de zaken al te zeer uit de hand zijn gelopen. Het bezoek van de Amerikaanse president volgende week heeft dus alles om een succes te worden.

Toch vrees ik dat het anders zal uitdraaien. Om een oude mediagoeroe uit de jaren zestig te parafraseren: het bezoek is de boodschap. Niet minder, niet meer. De planeten Europa en Amerika volgen elk hun eigen baan. Soms komen ze iets dichter bij elkaar, maar daarna neemt de afstand onverbiddelijk weer toe.

De toon in Amerika is zonder de minste twijfel gematigder dan vóór Irak, er is meer luisterbereidheid. En de Europeanen menen het als ze zeggen dat ze uitkijken naar een nieuw hoofdstuk met Washington. Voor die toenadering zijn er objectieve redenen. Irak heeft de Verenigde Staten doen voelen dat zelfs aan hun macht grenzen zijn. Europa beseft dat het niet zonder Amerika kan. Het kon de oorlog niet vermijden omdat het te verdeeld was, en het zal zichzelf telkens opnieuw verdelen als het stelling tracht te nemen tegen Amerika.

Volgende week, als Amerikanen en Europeanen aan dezelfde tafel zitten, zullen enkele bescheiden afspraken worden beklonken, over Afghanistan en Irak en misschien ook iets over het Midden-Oosten. Maar de dag na het bezoek zullen beide planeten door hun belangen opnieuw van elkaar weggeduwd worden.

Op planeet Amerika ziet George W. Bush zijn herverkiezing als een mandaat om de missie die hij zichzelf heeft gegeven op elf september, onverkort voort te zetten: onder Amerika’s leiding het internationale terrorisme bekampen en daartoe de wereld herschikken. Op 20 februari komt hij naar Europa met de vraag: dit is mijn missie – in hoeverre doen jullie mee? Hij mag dan al bereid zijn daarvoor de toonhoogte te wijzigen, maar niet de partituur. Luisteren betekent nog niet dialogeren onder gelijken.

Planeet Europa van haar kant voelt, zoals velen vandaag, de onweerstaanbare drang om zich meer autonoom van Washington op te stellen, nu Washington zijn eigen belang steeds meer boven het algemeen belang is gaan stellen. Europa leeft op een planeet waar de groten samen de partituur schrijven, waar niemand boven de wet staat, waar dezelfde spelregels gelden voor iedereen, groot en klein, machtig en zwak. Net zoals China, Brazilië, India, Zuid-Afrika en Rusland.

De dag na het vertrek van president Bush zal de discussie over wat ons scheidt, weer oplaaien. Wie moet de slachtpartijen in Darfur berechten: het Internationaal Strafhof (dat onmiddellijk van start kan gaan, maar waar Washington niet van wil weten) of, zoals Washington voorstelt, een ad-hoctribunaal (dat nog een jaar en honderdduizend doden op zich zal laten wachten)? Over wapenleveringen aan Peking en over Iran. Over de versterking van de Verenigde Naties en over de opwarming van de aarde. En over Amerika’s monetair egoïsme, dat de dollar naar beneden en de schuld van de Europese centrale bank naar boven duwt.

De Belgen en de Amerikanen hebben na de crisis van 2003 een manier gevonden om op een beschaafde manier met elkaar om te gaan: akkoord gaan waar mogelijk, akkoord gaan om niet akkoord te gaan waar dat niet kan. Zo zal ook het nieuwe hoofdstuk van het transatlantische verhaal worden ingevuld. Toenadering zal volgen op polarisering, ruzie op verzoening. Europa en Amerika hoeven niet steeds tegenstanders te zijn. Maar ze zullen evenmin eeuwig bondgenoten zijn.

Rik Coolsaet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content