Een half dozijn keer al heeft de regering de belastingverlaging voor de vennootschappen aangekondigd. Dat ging veel moeilijker dan de verlaging van de personenbelasting, want paars-groen heeft de economie niet meer aan haar kant. Sommige coalitiepartners bevroedden inkomensverlies, wat zou leiden tot onsympathieke besparingen in de gezondheidszorg en op de sociale uitkeringen en pensioenen. Ter compensatie wilden de socialisten de winsten van de banken ‘afromen’. No passaran zeggen de liberalen natuurlijk. De groenen drongen aan op een verhoogde belasting op bedrijfswagens. Ook niet mogelijk, wegens te dicht bij de verkiezingen. Het zou honderdduizenden werknemers de verlaging van hun personenbelasting kosten. (De groenen zijn intussen vergoed met het wetsontwerp op de ecotaksen en -boni.)

Verleden week ging iedereen in de ministerraad dan eindelijk akkoord met de liberale plannen. Vanaf volgend jaar dalen de belastingen op de vennootschappen. De politiek heeft zo haar eigen taalgebruik: het gaat om een belastingverlaging die zeker niet minder maar hopelijk meer geld in de schatkist brengt. Beter zou zijn de hervorming een belastingherverdeling te noemen.

Het belastingtarief voor de vennootschappen krimpt van 40,17 tot 33,99 procent. De verlaagde aanslagvoet op de eerste winstenschijf in kleine en middelgrote ondernemingen daalt van 28,84 pro- cent tot 24,98 procent, wat de KMO’isering van grote bedrijven verder stimuleert. Dat ligt in de buurt van het Europese gemiddelde. Het zou het land aantrekkelijker maken voor buitenlandse investeerders. Opgepast: een aanslagvoet is niet hetzelfde als de belastingdruk, die als gevolg van allerlei aftrekken een stuk lager ligt. Naargelang van het soort berekeningen ergens rond 25 procent.

Door de verlaging van het tarief dalen de fiscale inkomsten met 1,2 miljard euro. Dat is theorie, want terwijl veel ondernemingen minder gaan betalen, krijgen andere een hogere factuur. Een aantal speciale regelingen en aftrekken sneuvelen. Zij hebben hun nut verloren, sommige waren ronduit misbruiken geworden. Het sluiten van achterpoortjes compenseert het fiscale verlies volledig. In die zin herstelt de hervorming een beetje de fiscale rechtvaardigheid.

De wijziging van de afschrijvingsregels brengt veel geld op. De fiscus kijkt strenger toe op de definitief belaste inkomens. Dat is een veel gebruikt (zelfs misbruikt) stelsel waardoor vooral banken en verzekeringsmaatschappijen en de beursvennootschappen waarin ze kunnen vluchten, geen belasting betalen op dividenden van participaties die in het buitenland al (veel lager) werden belast. Valse vzw’s ontsnappen minder makkelijk aan de fiscus. Bij bedrijfsleiders en zelfstandigen blijkt het populair te zijn winst te incasseren door het bedrijf op te doeken. Tien procent belasting komt er op de liquidatiebonus, met terugwerkende kracht zelfs tot maart van dit jaar.

Bij dit wieden van het fiscale onkruid blijven de fiscale paradijsjes van de coördinatiecentra (administratieve hoofdkwartieren van grote groepen) bestaan, zij het enigszins aangepast om de Europese banvloeken te pareren. De invoering van de ruling is een stap naar moderne en bedrijfsvriendelijke fiscaliteit. Een onderneming kan met de belastingdiensten zijn plannen bespreken en een vijfjarig akkoord sluiten over de fiscale behandeling ervan.

De liberale regeringspartners hebben er zin in. Zij verwachten van de belastingverlaging verhoogde inkomsten. Als dat het geval is, gaat de vennootschapsbelasting verder omlaag: 30 procent is hun doel.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content