Cartoons uit Vlaanderen en Nederland.

Keurig tegen een muur van een tentoonstellingszaal gehangen, vallen cartoons een beetje uit de toon. Cartoons zijn grafische kleinkunst, getekende commentaren bij de dingen van de dag, die thuis horen in een gedrukt wegwerpproduct als een krant of een weekblad. Ze behoren tot de publicistiek en niet tot de kunst die de eeuwigheid trotseert. Het origineel van een cartoon bestaat alleen in zijn gedrukte vorm ; wat desgevallend wordt ingekaderd en tentoongesteld, is niet meer dan een werktekening.

Opname in een expositie sacraliseert cartoons. In een tentoonstelling met werk van Nederlandse en Vlaamse tekenaars schijnt het Vlaams cultureel centrum De Brakke Grond in Amsterdam die lijn door te trekken door het aantal opgenomen cartoonisten tot elf te beperken. Op grond van welke criteria de selectie precies is gemaakt, wordt in de begeleidende catalogus (in de vorm van een allerschattigst poëziealbum) niet duidelijk gemaakt. De schifting gebeurde kennelijk op grond van een algemene perceptie van notoriëteit in het genre. Het zijn in alle geval de bekende namen die erin een plaats hebben gekregen, zoals Knack-huistekenaars Gal en Jan, Kamagurka, Peter van Straaten, Fritz Behrendt of Stefan Verwey. Merkwaardig is de afwezigheid van Zak, die qua inventiviteit toch een paar treden, zoniet een hele trap hoger staat dan de wél opgenomen Brasser.

Hoe streng de kwantitatieve selectie ook is, toch dringt één vaststelling zich meteen op : als deze expositie iets zou zeggen over het cartoonbedrijf in Nederland en Vlaanderen, dan is het dat het daarin op een ontstellende manier aan vers bloed ontbreekt. De jongste cartoonist in het gezelschap is de 35-jarige Karl Meersman, en die moet het vooral van zijn puntgave grafiek en veel minder van een pointe hebben. Kamagurka wordt dit jaar veertig en alle andere cartoonisten in de tentoonstellingen behoren tot de middelbare leeftijd.

Als daarbij nog rekening wordt gehouden met het eerder matige werk van een Brasser of Arend van Dam, schijnt het cartoon-tekenen er in de Lage Landen dus niet te best voor te staan. Deels is dat gezichtsbedrog, bijvoorbeeld door de afwezigheid van jongeren als Marec, maar toch. Dat een krant als De Standaard nooit echt een waardige opvolger heeft gevonden voor Alidor of de (toch niet briljante) Pil, of dat meerdere kranten ofwel géén cartoons meer publiceren of ze bij andere bladen moeten betrekken, is daar even tekenend voor.

Marc Reynebeau

?Grénzeloos getekend”, De Brakke Grond, Nes 45, Amsterdam, tot 11/4.

Kamagurka : bijna 40.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content