Grieks drama zonder eind

GRIEKENLAND heeft maar één zekerheid: morgen zal erger zijn dan vandaag. © PETROS GIANNAKOURIS/REPORTERS

Het gaat heel snel van kwaad naar erger met de Griekse economie. En nee, er is geen licht aan het eind van de tunnel. Is er voor Athene nog een andere optie dan een exit uit de eurozone?

‘We moeten geduld hebben met Griekenland’, zei de Duitse kanselier Angela Merkel in de laatste editie van Tagesspiegel am Sonntag. Maar hoe langer hoe meer Duitsers tonen hoe langer hoe minder begrip voor het Griekse probleem. Dat laten ze Merkel ook weten via striemende verkiezingsnederlagen. En de Grieken zelf, die dreigen compleet kopje-onder te gaan in een helse depressie. Met de verklaring van de Griekse premier George Papandreou in oktober 2009 dat het deficit op de Griekse begroting meer dan het dubbele zou zijn dan wat tot dan toe officieel was voorgehouden, ging de crisis binnen de eurozone formeel van start.

De cijfers spreken voor zich: de Griekse economie krimpt, de werkloosheid neemt toe, het tekort op de begroting en de schuld stijgen (zie grafiek). Ook voor 2012 zijn alle indicatoren sterk negatief. ‘De situatie in Griekenland is eigenlijk al out of control‘, zegt een delegatielid van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) off the record, dat toezicht probeert te houden op de ontwikkelingen in Griekenland. Die supervisie, zeg maar curatele, gebeurt samen met experts van de Europese Centrale Bank (ECB) en van de Europese Commissie, en past binnen de diverse reddingsplannen die de voorbije vijftien maanden voor Griekenland werden uitgewerkt. Het trio van superviserende organen kreeg het koosnaampje ‘de trojka’ mee.

Deze groep van experts eist nu, nog maar eens, dat de regering in Athene bijkomende maatregelen neemt om het wederom oplopende begrotingstekort te vernauwen. Zo niet zal, zo luidt het dreigement, de volgende schijf van 8 miljard euro aan hulp voor Griekenland niet vrijgegeven worden – wat zou betekenen dat Griekenland de facto failliet gaat. Het land zit tegen eind september zonder verse hulp met een lege staatskas. Niet alleen kunnen de Grieken dan niet meer voldoen aan de verplichtingen tegenover buitenlandse schuldeisers, ook de uitbetaling van, bijvoorbeeld, lonen van ambtenaren en pensioenen wordt dan erg problematisch.

Het is nu alle hens aan dek om te voorkomen dat het zover komt. De Grieken schuwen daarbij enig pokerspel niet. Zij gaan er, wellicht terecht, van uit dat de betrokken instanties hoe dan ook een faillissement van de Griekse staat willen voorkomen, en leggen zich dus niet zomaar bij elk dictaat neer. En uiteraard gaat de trukendoos van alle betrokkenen wagenwijd open. Een typisch voorbeeld is de eis van de trojka dat de Griekse regering de komende drie jaar 150.000 ambtenaren moet ontslaan. De regering in Athene stemt daar nu officieel mee in, maar zo’n ingreep treft de regerende PASOK-partij van de socialisten in het hart van haar aanhang. Felle protesten dreigen. En dus gaat minister van Financiën Evangelos Venizelos, onder druk van de vakbonden, een flink pak van die ontslagen ambtenaren kazerneren in een statuut van vervroegde pensionering. Dat die ingreep toekomstige begrotingstekorten verder opdrijft en het groeipotentieel van de Griekse economie nog meer uitholt, doet blijkbaar even niet ter zake. Het voorbeeld illustreert de wanhoop die ook in buitenlandse beleidskringen heerst rond de Griekse crisis.

Catch 22

De Griekse economie zit gevangen in een typische catch 22-situatie. Binnen het nu gehanteerde referentiekader bestaat er voor deze patstelling geen oplossing. Dat zit zo.

Het land kan niet anders dan zijn begroting grondig saneren, want anders dreigt de overheidsschuld – die eind 2010 al 148 procent van het bruto binnenlands product (bbp) bedroeg – totaal onbeheersbaar te worden. Ter vergelijking: de Belgische overheidsschuld beliep eind 2010 97 procent van het bbp. Door die grote overheidsschuld kan Griekenland op de internationale geld- en kapitaalmarkt niet één euro krediet meer krijgen. Zonder hulp van de trojka stort het land compleet in.

De sanering van de publieke financiën vereist drastische ingrepen, zowel qua overheidsuitgaven als qua belastingverhogingen. Die ingrepen zijn onvermijdelijk om op lange termijn te kunnen overleven, maar op korte termijn maken ze de Griekse recessie alleen maar erger, omdat de vraag op die manier fel aangetast wordt. Maar een diepere recessie veroorzaakt nieuwe overheidsuitgaven (onder meer omdat de werkloosheid snel toeneemt) en een verdere afkalving van de belastinginkomsten. Gevolg: de begrotingstekorten lopen weer op. Dat maakt dan weer nieuwe besparingen en verse belastingverhogingen noodzakelijk. En zo voltrekt zich een helse neerwaartse spiraal die almaar forser aangezwengeld wordt.

Voor landen die gevangen zitten in zo’n heilloze interne negatieve spiraal biedt alleen het buitenland een uitweg uit de recessie. Meer export en beter concurrentievermogen ten aanzien van import moet de economie dan de nodige zuurstof bieden om de effecten van de interne sanering op z’n minst gedééltelijk te neutraliseren. Alleen: de prognoses van de OESO en het IMF laten er weinig twijfel over bestaan dat de economie in het Westen alweer heel dicht bij een nieuwe recessie zit. Wat de Griekse hoop om enigszins op krachten te komen dankzij de buitenlandse handel meteen een flinke knauw geeft.

Maar de slabakkende westerse economie is niet de enige reden waarom dit scenario een probleem is voor Griekenland. Het land verloor de voorbije jaren namelijk al het laatste greintje internationaal concurrentievermogen. Of je het internationale concurrentievermogen van de Griekse economie nu afmeet volgens de relatieve loonkosten of volgens om het even welke andere maatstaf, de conclusie blijft dezelfde. Het vermogen van de Griekse economie om méér te exporteren en/of om bepaalde importen beter te beconcurreren, is uitermate beperkt. In principe heeft Griekenland twee manieren om iets aan die handicap te doen. Ofwel probeert het de lonen en andere onderdelen van de kosten van ondernemingen drastisch te verlagen – een daling van 20 procent is noodzakelijk. Ofwel devalueert men de munt, waardoor er onmiddellijk een correctie van het internationale concurrentievermogen optreedt.

Beide opties zijn vandaag onbereikbaar. De interne aanpassing van lonen en andere kosten zou in Griekenland (en dat in tegenstelling tot in een land als Ierland) tot een heuse revolte leiden. De Griekse democratie zou het nauwelijks overleven. De andere optie, een devaluatie van de munt, is uiteraard ook niet aan de orde aangezien Griekenland tot de eurozone behoort.

En dus zit Griekenland vandaag gevangen in een situatie waarin er maar één zekerheid bestaat: dat het morgen allemaal weer wat erger zal zijn dan vandaag. Het wordt steeds duidelijker dat Griekenland maar één optie rest: uit de eurozone stappen en teruggaan naar een eigen munt. Het is een utopie te denken dat een exit van Griekenland uit de eurozone in één klap alle problemen van het land zou oplossen – verre van. De kosten en nadelen zouden groot zijn. Maar men heeft de toestand van en in Griekenland de voorbije jaren zodanig laten verzieken dat er geen goede opties meer overblijven.

DOOR JOHAN VAN OVERTVELDT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content