Greet is een grensgeval. Ze is geboren en getogen in Nederland, net boven Hoogstraten. Van haar zestiende af kwam ze geregeld met een groep vrienden naar jeugdhuis ’t Spiraal in Rijkevorsel. ?Uitgaan was hier leuker. Ik ben er blijven plakken, maar niet als enige : drie van mijn vriendinnen zijn ook met een Belg getrouwd.” Door haar huwelijk kreeg ze er de Belgische nationaliteit bij, maar haar Hollandse accent is ze nog niet kwijt.
Greet is sinds tien jaar onthaalmoeder, van toen Tim naar de kleuterschool ging, Niels een peuter was en van Dries nog geen sprake was. De aanleg en het onderhoud van tuinen heeft ze ooit twee jaar gedaan, maar dat was genoeg, want het interesseerde haar geen moer. Kinderen wél. ?Dat gezeur over de jeugd van tegenwoordig,” zegt ze. ?Zo negatief. Het loopt toch niet zo’n vaart ? Toen wij de jeugd van tegenwoordig waren, deden wij ook dingen die onze ouders niet goedkeurden. Jongeren zijn vandaag niet beter of niet slechter.”
De afgelopen jaren heeft Greet zo’n vijfentwintig zuigelingen en peuters dagelijks over de vloer gehad. Gewoonlijk heeft ze er in de voormiddag vijf, en ’s middags drie. Jens jengelt en dreint, Nick kwijlt, Ben is muisstil en denkt er het zijne van. Zoë en Sander zijn er niet vandaag : de één is ziek, en de ander is bij oma die een dagje vrij heeft.
?Rijkevorsel is een gemeente met veel verkavelingen en nieuwbouw,” zegt Greet. ?Op de tienduizend inwoners zijn er jaarlijks zo’n honderdtwintig geboorten. De zestien onthaalmoeders van Rijkevorsel vangen zestig kinderen op. Enkele anderen gaan naar de crèche, sommige moeders blijven thuis, en dan zijn er natuurlijk nog de grootouders. Maar anders dan tien jaar geleden werken de meeste oma’s. Statistieken tonen aan dat grootouders het meest voor de kinderopvang zorgen, maar ik heb daar zo mijn twijfels over. Ik denk dat ze de weekends meerekenen.”
Moeders komen voor het eerst bij Greet als ze nog zwanger zijn, voor een verkennend gesprek, om te vernemen hoe zij het doet. ?Gewoon,” zegt ze. ?Met orde en regelmaat, wat een kind nodig heeft. Niet te streng, open naar het kind toe, maar met duidelijke regels. Eten aan tafel bijvoorbeeld, niet met een boterham in de hand door het huis rennen.”
Greet is blij dat ze thuis kan werken en dat ze overdag niet de deur uit hoeft. ?Voor het geld hoef je deze job niet te doen, daarvoor is het veel te slecht betaald. Per kind krijg je per dag 487 frank, en daarvoor krijgt het dagelijks twee verse, volwaardige maaltijden. Bovendien heb je nog de kosten van wasgoed, verwarming en dergelijke. Dit werk doe je vooral omdat je graag met kinderen omgaat. Als je niet langer enthousiast bent, kun je er maar beter zo snel mogelijk mee ophouden, voor het welzijn van iedereen.”
Het zijn lange dagen : het eerste kind komt om kwart voor acht, het laatste wordt opgehaald om zes uur. Daarna eet ze samen met haar man en hun drie zoons, en tegen acht uur gaat zij gewoonlijk het huis uit : ze is actief in de gemeentepolitiek en heeft wekelijks drie of vier vergaderingen. ?Dat doe ik ook heel graag, en ik heb het echt nodig of ik word gek.”
G.S.