Toen Greet Kimzeke afgestudeerd was in de psychologie aan de Gentse Rijksuniversiteit, bleef ze er nog zeven jaar werken als assistente. Dan verhuisde ze naar Antwerpen, omdat de carrière van haar echtgenoot dat vroeg, en ging lesgeven (psychologie) in een technische school, aan opvoeders, kinderverzorgsters en bejaardenhelpsters. Dat duurde tot in 1989.

Eind jaren tachtig begon de Aids-epidemie ook in België onrust te wekken. Een rapport van de UIA meldde een hoge mate van onveilig seksueel verkeer bij de Vlaamse jeugd, en legde de nadruk op de noodzaak aan preventie bij jongeren. Greet werd vrijgesteld van haar leeropdracht om bijscholing over de Aids-problematiek te geven aan leerkrachten van het middelbaar onderwijs. Het ging om opleiding, en ontwikkeling van didactisch materiaal. Een handboek moest worden geschreven voor de drie onderwijsnetten, en daarvoor werd een deadline vastgelegd.

?Het werk lag me veel meer dan lesgeven. De leerlingen in het technisch onderwijs waren niet gemotiveerd, en ik liep er te preken in de woestijn. Daarbij had ik moeite met autoritair optreden. En bij de Aids-problematiek zat ik aan de bron door het werk van mijn echtgenoot.”

Midden in dat werk aan het handboek, kreeg Greet te horen dat ze borstkanker had. ?Na de operatie heb ik me blindelings op het werk gestort. Ik moést die deadline halen, er waren nog zes maanden over. Toen het boek klaar was, viel ik in een zwart gat. Alle gevoelens rond die operatie had ik verdrongen. Het is belangrijk daarover te kunnen praten maar het heeft me een jaar gekost eer ik dat kon.”

Als ze erop terugkijkt, is het een cruciale, misschien wel verrijkende ervaring geweest. Het heeft haar leren relativeren, zien wat belangrijk is. Het idee om naar Genève te verhuizen zou voorheen misschien heel problematisch geweest zijn nu ging het moeiteloos. Het was welkom. Het was een andere omgeving.

Na het eerste jaar in Genève ontstond de behoefte om weer aan het werk te gaan. Greet werd vrijwilliger bij de Internationale Federatie van Rode Kruis en Rode Halve Maan-Verenigingen. ?Dat humanitaire heb ik met de paplepel binnengekregen. Van mijn ouders : als je je de luxe kan veroorloven je voor humanitaire doeleinden in te zetten, dan moet je ’t ook doen dat was mijn vader.” Het werk : preventiewerk bij jongeren, vergelijkbaar met wat ze in Vlaanderen al deed. Didactisch materiaal ontwikkelen, handboek voor jeugdleiders updaten. De psychologe : ?Pure info dient nergens toe. Heeft geen enkel resultaat. Adolescenten hebben niet de competentie om in hun relatie te onderhandelen over condoomgebruik.

Zes maand geleden kreeg ze de opdracht een project te begeleiden in Benin. Ze heeft vroeger wel in Afrika gewoond, maar nooit gewerkt. Nu ontdekte ze dat ze het erg graag doet. Werk op het terrein : heel concreet en nuttig werk, met geestdriftige Afrikanen. De bedoeling is, het gedrag van jongeren te veranderen, en een nieuwe houding te promoten tegenover Aids-lijders en seropositieven. Tegen de uitstoting. En ze kijkt uit naar een volgende opdracht in Afrika, waar ze optimisme, humor en kleur ziet in volle miserie. Terwijl hier in het land de mensen zeuren om kleinigheden.

Greet woonde graag in Antwerpen. Ze heeft er goede vrienden, die ze niet wilde verliezen, maar ze zag zich ook niet terugkeren naar het onderwijs. Niet na de ziekte. In Genève is het ook goed leven, er zijn bergen. Wat ze nu wil, is zich nog maximaal engageren, het maximum uit haar leven halen. Dat heeft ze geleerd.

S.V.E.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content