Het lot van ontslagnemende ambtenaren van Financiën bij de parketten is in menig opzicht symptomatisch. Justitie en fraude.

AGATHA CHRISTIE’S?Ten little niggers” van 1937 krijgt er een Belgische, ambtelijke versie bij. Aanvankelijk zouden ?de negertjes”, in dit geval, met zestien zijn. Uiteindelijk werden het er twaalf. Onder wie vier Vlamingen. Die zijn sinds begin dit jaar allemaal ontslagnemend, terwijl sommigen van hun Franstalige kollega’s eraan denken hetzelfde te doen. Het gaat om ambtenaren van de fiskale administraties die, krachtens de fiskale programmawet van 28 december 1992, twee jaar later, ter beschikking werden gesteld van de prokureurs des konings en de arbeidsauditeurs om hen ?bij te staan in de uitoefening van hun taken.” Zo kregen parketmagistraten ambtenaren van de direkte belastingen, van de BTW, van registratie en domeinen en van doeane en aksijnzen bij zich. Drie in Luik. Eén in Charleroi. Eén in Doornik. Vier in Brussel, onder wie een Nederlandstalige. Twee in Gent en één in Antwerpen. De toenmalige rooms-rode regering wou zodoende het gerecht versterken in de strijd tegen de fiskale fraude.

Het jobprofiel van de ambtenaren bleef al even vaag als hun bevoegdheid. Sommigen dreigden bij de overstap zelfs hun rang en hun vergoedingen te verliezen. Precies daarom is trouwens niemand van de Biezondere Belastingsinspektie (BBI) naar het parket overgestapt. De beoogde versterking is echter niet het minst door de vijf prokureurs-generaal zelf ondergraven.

In februari 1995 stuurden ze immers een zodanig restriktieve funktiebeschrijving van de zogeheten fiskale détachés rond dat sommigen hun kandidatuur zelfs introkken en anderen zich hun kandidatuurstelling al beklaagden. Omdat zij geen hoedanigheid van agent of officier van gerechtelijke politie kregen, heet het dat de ambtenaren van Financiën niet mogen meewerken aan ondervragingen, huiszoekingen en inbeslagnemingen, tenzij de betrokken parketmagistraat of arbeidsauditeur daar zelf zou aan deelnemen ; wat uitzonderlijk is.

Kortom, de rooms-rode regering beging duidelijk dezelfde fout als de rooms-blauwe regering in 1986. Nadat zij de BBI gekortwiekt had met het blauwe ?Charter van de belastingplichtige”, benoemde zij een aantal fiskale substituten zonder daarom onderzoeksrechters en speurders de nodige fiskale expertise bij te brengen.

500 MILJARD FRAUDE.

De gedetacheerde ambtenaren van Financiën werden dus de ?negertjes” van de substituten-prokureur des konings. Naarmate de problemen zich opstapelden en de eersten hun ontslag in oktober 1995 indienden, rezen ook enkele parlementaire vragen. Financiënminister Philippe Maystadt (PSC) merkte zelfs op dat ?niemand er baat bij heeft dat een ambtenaar tegen zijn zin ter beschikking van het parket wordt gehouden.”

Dit is vandaag wel het geval. De prokureurs-generaal bij de hoven van beroep in Antwerpen, Brussel en Gent willen de ontgoochelde détachés pas naar Financiën laten terugkeren als die vervangen worden. Justitieminister Stefaan De Clerck (CVP) heeft de prokureurs-generaal alvast om een verslag gevraagd.

Intussen wordt echter duidelijk dat de taakomschrijving, die zij aan die fiskale détachés opdringen, al te restriktief is. Reeds in november 1993 vroeg kamerlid Karel Pinxten (CVP), nu minister van Landbouw, of deze ambtenaren wel voldoende, protokollair vastgestelde, bevoegdheden zouden hebben.

Begin november 1995 stelde kamerlid Ingrid van Kessel (CVP) ronduit dat ?de huidige wijze van gebruik door de parketten van die fiskale ambtenaren in het geheel niet overeenstemt met de doelstelling (zijnde fiskale fraudebestrijding). De oorzaak is de zeer enge interpretatie van de wet door het kollege van prokureurs-generaal..” Er wordt dus uitgekeken naar het antwoord van de justitieminister.

In 1994 heeft zijn kollega van Financiën Maystadt aan senator Michel Daerden (PS), nu vervoerminister, onder meer geantwoord dat de gedetacheerde ambtenaren ?hun bijstand kunnen verlenen bij het onderzoek, bijvoorbeeld bij huiszoekingen, verhoren of plaatsopnemingen.” Dit is ook de mening van professor Michel Rozie, raadsheer in het hof van beroep in Antwerpen. Vorig jaar nog zette hij aan de Vrije Universiteit Brussel uiteen hoe de circulaire van de prokureurs-generaal ?een al te strenge interpretatie is die het doel van de wetgever voorbijschiet.” Professor Rozie meent zelfs dat de fiskale détachés met de onderzoeksrechter mogen optrekken.

In de jongste beleidsverklaring van minister van Financiën Maystadt wordt er zelfs op gewezen dat de belastingambtenaren ter beschikking van de parketten werden gesteld ?teneinde de financiële afdelingen van de gerechtelijke politie te helpen in het onderzoek van complexe dossiers inzake belastingfraude, alsook de Centrale dienst ter bestrijding van georganizeerde ekonomische en financiële misdrijven bij te staan…”

Omdat deze jonge maar suksesvolle dienst zich wil uitbreiden, de gerechtelijke politie bij de parketten een beter profiel zoekt en Financiën eraan denkt om, naast de BBI, nog een Nationale en Internationale Opsporingsdienst (NIOD) op te richten, rijst meteen de vraag of het lot van de fiskale détachés niet moet verbonden worden aan een beter gekoördineerde aanpak van de georganizeerde fiskale fraude. Die is, volgens de jongste extrapolaties van professor Max Frank (UL Bruxelles), in België goed voor ongeveer 500 miljard frank per jaar. En dit is zowat één derde van het geld dat de sociale zekerheid jaarlijks uitkeert.

Frank De Moor

Kan minister van Financiën Philippe Maystadt de strijd tegen de fiskale fraude wel reorganizeren als Justitie het been stijf houdt ?

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content