Wellicht heeft iedereen ooit een aquarium bezeten of toch tenminste de wens gekoesterd er een te bezitten, hoewel men amper beseft welk een zware last men hiermee op de schouders laadt.

Zulk een glazen bak met levende inhoud brengt zo zijn werk en zorgen met zich mee. Er wordt geleefd in die beperkte ruimte met alle gevolgen vandien. Hier sterft een koene zwemmer, daar hangt uw duurste aankoop schuin, slakken stofzuigen met hun onderkant de wanden schoon, de miereneieren beschimmelen of er komt een lek in de bak. Van hem die dit alles een verheffend schouwspel vindt, zou ik graag de binnenkant van zijn hoofd willen zien.

De honderden leerlingen die in ons kollege door het vierde studiejaar gemaald werden, was de liefde voor de goudvis ingestampt door hun leraar die troost voor het barre leraarsbestaan zocht en vond in een kleine vijver bevolkt met goudvissen. Moeilijk kon hij scheiden van zijn lievelingen als hij optrok om de kinkeltjes de regel van drie en meer bij te brengen. Maar met het koesteren van een vijver valt er geen brood te verdienen. Om aan dit euvel te voldoen, sprak hij er dan maar over in de klas, waardoor wij waarschijnlijk het enige vierde jaar in de Belgische geschiedenis van het onderwijs zijn die lessen in vijver- en aquariumkunde kregen. Tenslotte werd hem het gemis zo groot dat hij besloot ons voor de aankoop van een visbak zoals dat toen heette te laten sparen.

Vele ouders fronsten de wenkbrauwen naar dit voorstel en vroegen zich af of deze visbak mee zou overgaan met zijn investeerders naar het vijfde studiejaar, zesde latijnse enzovoort tot hun zoontjes de retorica verlieten, of zouden enkel de zitteblijvers tenvolle van het vruchtgebruik genieten. Dit probleem loste zichzelf nog voor het groot verlof op. De visbak werd door zijn verzorgers de twee beste leerlingen gebroken.

Tijdens zijn kort bestaan had het aquarium echter zowel binnen als buiten zijn glazen wanden een stormachtig bestaan gekend. Toen het pas zijn intrede had gedaan, liep de aandacht van de klas met sneltreinvaart achteruit, 28 paar ogen waren vastgeschroefd aan de stijgende en dalende waterbewoners. Met de konstante dreiging van de inspekteur, deze onwelkome gast, werd er tijdens de lesuren een doek over de visbak gelegd waardoor er de uiterst onbevredigende toestand ontstond dat wij een aquarium hadden en er toch geen hadden, wat alweer een trits ouders aan het fronsen zette. Ook de inwonende dieren hun biologische klok werd van slag gebracht, want zij stonden bijna de hele dag met de nacht en daarenboven nog eens de hele nacht met de nacht. Ik weet niet hoe het binnenwerk van deze dieren op een artificiële poolnacht reageert, maar hun omhulsel verandert van kleur, dat heb ik twintig jaar later zelf kunnen konstateren toen ik gehuwd, en alles wat er bij hoort ook een goudvis in een bokaal tot meerdere glorie van mijn pril geluk tot mijn eigendom had gemaakt. Toegegeven dat het visje van het begin af aan geen normaal vissenbestaan beschoren was, want toen ik ermee thuis kwam en hij in zijn bokaal vol zuiver water op de schouw stond, zag ik na tweemaal toekijken, dat hij twee staarten had. Dit fenomeen had niets te maken met ongebreideld drankgebruik, want in dat verre verleden verbruikte ik niets anders dan tee, ik bedoel doordeweekse tee, die men drinkt en niet rookt.

Toen wij met verlof naar Italië vertrokken, vonden wij het verblijf van deze beschermeling toch wat te nauw en om hieraan te verhelpen lieten wij het bad vol lopen, zetten de vis erin, legden enkele van die miniatuur reddingsboeien op het oppervlak die wij vulden met de onvermijdelijke miereneieren en vertrokken welgemutst naar het zonnige zuiden. Er moet bijgezegd worden dat onze badkamer geen buitenlicht binnen kreeg en slechts door een blinde schacht die door heel de hoogbouw liep, verlucht werd. Dezelfde schacht langswaar wij alle beneden ons gevoerde ruzies konden horen en de eterparties ruiken.

Bij onze thuiskomst ijlde ik meteen naar onze stomme vriend in de badkuip. En wat moest ik tot mijn verbazing vaststellen ? Deze peenrode waterbewoner was zilverwit geworden.

Maar dit terzijde. Toen er in het klasaquarium waterplanten moesten aangebracht worden, had er zich in het groen een bootsmannetje verscholen dat slechts na heroïsche jachten met een teezeef kon gerepatrieerd worden.

Nog later bracht ik een volwassen baars mee, die na een weekendverblijf tussen de siervissen de helft dood of verminkt achterliet, zodat ik met mijn giftige gave terug naar huis gestuurd werd. Nog later wierp een van de boerenjongens die hun meegebrachte boterhammen op school gebruikten, een halve snee brood met kaasbeleg in de visbak met alle goede bedoelingen om de visjes vet te mesten. Een en ander was gaan gisten en onze lievelingen lagen als getroffen duikboten ondersteboven te drijven als wij op maandagmorgen het klaslokaal betraden.

Toen het aquarium herbevolkt was, deed er zich de finale ramp voor waarvan ik reeds hoger gewag gemaakt heb. Even werd nog de idee geopperd om de visbak om te toveren in een terrarium, maar de hoofdonderwijzer was niet te vermurwen en hagedissen of andere loop- en kruipdieren toe te laten. “Zij kunnen ontsnappen en de school veroveren, ” zei hij. “Vissen kunnen tenminste niet buiten hun element op vrije voet leven. ” Het is misschien een van de schranderste opmerkingen die hij in zijn carrière gemaakt heeft.

Gommaar Timmermans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content