Sinds 11 september 2001 schrijf ik jaarlijks één column waarin ik me focus op het goede nieuws: het islamitische extremisme lijdt verlies.

Hoewel veel burgers uit moslimlanden hun regering – en die van de Verenigde Staten – nog steeds verachten, steunen zij evenmin de ideeën van Osama bin Laden. Het religieus radicalisme heeft er met andere woorden geen voordeel bij. Dat kun je trouwens overduidelijk zien in landen als Maleisië en Indonesië, waar een open politieke cultuur heerst. In 2004 liepen de verkiezingen er uit op een onttroning van de islamitische partijen, ten voordele van de seculiere.

Maar er is meer. We vangen uit de Arabische wereld – dé probleemregio ter zake – zelfs hervormingsgezinde glimpen op. Regeringen spreken over de verandering van hun economische en politieke systemen. Sommigen houden het trouwens niet alleen bij woorden. Jordanië startte serieuze economische hervormingen. Maar ook Egypte – waar totnogtoe tragisch veel potentieel verloren ging – zou uit zijn slaap kunnen ontwaken. Daar stelde de eerste minister een zeer hervormingsgezind team aan. Onder de kabinetsleden bevinden zich zelfs zakenlui. De maatregelen die werden beloofd, zijn doortastend en ‘ver-rijkend’.

De Arabische elite blijft zich echter flink verzetten tegen verandering en zal trachten de hervormingsplannen te kelderen. Maar ze zit in het defensief. Voor het eerst worden nu nieuwe visies geventileerd. Vergelijken we twee recente hervormingsconferenties. Na de eerste, het offi- ciële Forum voor de Toekomst in Marokko, keurden de buitenlandministers van de regio hervormingen goed. Als voorwaarde gold echter de vestiging van een Palestijnse staat. Sommigen knoopten er ook het vertrek van de buitenlandse troepen uit Irak aan vast. Het waren de gekende, vreemde excuses voor repressie en oligarchie in de Arabische wereld. Op het Arabisch Strategisch Forum in Dubai daarentegen stelde sjeik Maktum bin Rashid al-Maktum van Dubai dat hij niet inzag ‘waarom een crisis, hoe erg ook, economische hervormingen of alfabetiseringsplannen kan vertragen’.

De hervormingsgezinde stemmen komen hoofdzakelijk uit de Perzische Golf. Dubai staat ver voor op het vlak van economische openheid en efficiëntie, maar ook Qatar en Bahrein bewegen in eenzelfde richting. Het is een vreemde ommekeer.

In de jaren ’50 en ’60 werden de grote Arabische staten, Egypte op kop, gezien als moderniserende krachten in de regio. De Golfmonarchieën golden als achtergebleven bedoeïenensamenlevingen. Nu komt de vooruitgang, toch zeker de economische, uit de Golf. Terwijl landen als Syrië lijken te blijven steken in het Stenen Tijdperk.

Er ontstaat een steeds duidelijker tweedeling in de Arabische wereld: tussen de kleine, wendbare staten in de periferie – de Golfstaten, Jordanië, Marokko – en de slapende reuzen.

Hoewel ze velen in de regio angst kan inboezemen, is het een goede ontwikkeling. De pan-Arabische ideologie – eigenlijk nooit meer dan warme lucht – heeft de Arabieren afgehouden van modernisering. Nu zal de concurrentie iedere staat verplichten zich te richten op zijn eigen toekomst. En als een paar daarin slagen, zullen anderen volgen. De regionale handel en het toerisme zullen opbloeien. Misschien wordt er een nieuwe Arabische gemeenschap gevormd, via contact, cultuur en handel, eerder dan oorlog, retoriek en intriges.

Dat alles is nu nog verre toekomstmuziek. Maar laten we, in de geest van het jaar, dankbaar zijn voor die hoopgevende glimpen.

©Newsweek

Fareed Zakaria

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content