
GOED ISOLEREN IS NUTTIG
De klimaatopwarming beïnvloedt het gedrag van onze meesjes.
De kool- en pimpelmezen uit onze tuinen en bossen worden al minstens een halve eeuw zo intens bestudeerd dat er niets van hun leven verborgen blijft. Ze broeden in nestkasten en zijn dus gemakkelijk te vangen en individueel te merken, en ze trekken niet ver weg, dus kunnen ze regelmatig teruggevangen worden. Zo leerden biologen dat meesjes veel jongen produceren, tot tien per nest, maar de meeste daarvan sterven voor ze zelf tot voortplanting zijn gekomen.
Mezenonderzoek leverde zelfs stichtende inzichten op die ook nuttig zijn om het menselijk functioneren te begrijpen. Zoals de vaststelling dat er in veel nesten jongen zitten die niet verwekt zijn door het mannetje dat zich als vader uitslooft – het resultaat van vrouwtjes die pragmatisch te werk gaan bij hun partnerkeuze, en regelmatig eens bij de buurman langsgaan als die van hogere kwaliteit lijkt te zijn.
Het hoeft dus niet te verwonderen dat mezenonderzoek ook nuttig is om de effecten van de klimaatopwarming op dierlijk gedrag te ontrafelen. Er was voorspeld dat die opwarming problemen zou geven, omdat de broedperiode van de meesjes losgekoppeld dreigde te raken van het verschijnen van hun voornaamste prooien (rupsen). De piek in prooien zou dan voorbij zijn als de jonge mezen moeten worden gevoed.
In het tijdschrift Science stellen onder meer Nederlandse onderzoekers nu dat de koolmeespopulatie intact blijft, ondanks het feit dat er gemiddeld minder jongen uitvliegen. Maar omdat die minder concurrentie hebben, zijn er minder verliezen, zodat er ongeveer evenveel vogeltjes tot voortplanting komen als vroeger.
Er komt wel een opsplitsing in de populatie, tussen vogels die vroeg eitjes leggen die het goed doen, en late leggers die het minder goed doen. De reden daarvoor is dat rupsen in vergelijking met veertig jaar geleden voor het uit hun ei kruipen een voorsprong van een tiental dagen op koolmezen genomen hebben. Maar die verschuiving heeft niet geleid tot het kelderen van het mezenaantal.
Ook het weer heeft een effect op het broedsucces. Britse onderzoekers schrijven in The Biologist dat pimpelmezen grotere nesten met meer isolerend materiaal aan de binnenkant maken als het koud is. Maar door de sterke schokken tussen warme en koude periodes in de broeikaswinters zijn niet alle vogelnestjes even goed geïsoleerd als het ineens koud wordt, waardoor nogal wat diertjes hun nest verlaten voor de eitjes uitgebroed zijn. Ze krijgen het te koud, omdat ze te weinig geïsoleerd hebben.