De Wereldgezondheidsorganizatie wil veel gerichter werken en regionalizeren. Daarom is de divisie ICO opgericht, waarvan de Belg Michel Jancloes voorzitter is. Een gesprek.

DE WERELDGEZONDHEIDSORGANIZATIE (WGO) werd opgericht op 7 april 1948. Haar opdracht was te helpen bij “het bereiken van het hoogst mogelijke gezondheidsniveau voor alle mensen”. Ze is een aparte instelling binnen de Verenigde Naties. Het bestuur ervan berust bij een Raad waarvan de leden uniek voor de VN gekozen worden door de lidstaten. De WGO is immers een intergoevernementele organizatie ; de regeringen van de lidstaten zijn betalende en geraadpleegde partners.

De Wereldgezondheidsorganizatie geraakte vooral bekend van grote akties tegen pokken, tuberkulose, polio en malaria. Het leek erop dat de instelling, met kantoren in alle lidstaten en hoofdkwartier in het Zwitserse Genève, vooral goed was in zo’n wereldwijde ondernemingen. Maar sinds vorig jaar bestaat binnen de WGO een kleine divisie, ICO (Intensified Cooperation with Countries) en daarvan is de Belgische arts Michel Jancloes voorzitter. Aan het gesprek neemt ook Ebrahim Samba deel, arts en hoofd van de Wereldgezondheidsorganizatie in Afrika.

– MICHEL JANCLOES : De gedachte van een veel gerichtere werking ontstond in 1989, maar ligt in het verlengde van het bestaande werk. De bedoeling is de bestaande gezondheidsstrukturen op elk niveau te koncentreren op de allereerste nood. En daarin is ook grote vooruitgang geboekt. Maar op het terrein zagen we dat het aantal arme mensen in de wereld snel toenam. Dus vroegen we ons af : waarom geven we niet de prioriteit aan de allerarmsten ? De kloof tussen rijke en arme landen wordt, op het gebied van gezondheid, steeds groter. Dat is niet aanvaardbaar.

– Het duurde vijf jaar voor met de verwezenlijking van de grondgedachte werd begonnen.

– EBRAHIM SAMBA : De tijd om van een principe naar een struktuur over te gaan, duurt altijd zo lang. Elke struktuur heeft die logge bureaukratie die zich erg moeilijk aanpast aan nieuwe ideeën. Dat geldt voor de VN-organizaties en voor regeringen.

– Waarom nu plotseling kleine akties aanpakken, die al door niet-goevernementele organizaties (NGO’s) worden ondernomen ?

– SAMBA : Zo lang wordt dat werk nog niet gedaan. Hulpverlening kent ook modes en trends. Vroeger werkte iedereen op grote schaal. Alle NGO’s voerden grote projekten uit. Sinds enkele jaren zwaait iedereen om naar kleinschalige en veel gestruktureerdere hulpverlening.

Oorspronkelijk was alle gezondheidshulp van de WGO gericht op ziekenhuizen en dus stedelijk. Want op het platteland waren geen ziekenhuizen. Bovendien was de geneeskunde vooral gericht op zorg verstrekken, ziekten genezen en operaties uitvoeren. Het koncept is ondertussen aangevuld met relatief nieuwe begrippen als preventie en gezondheid van de hele gemeenschap. De evolutie in de geneeskunde weerspiegelt zich in de hulp die verleend wordt.

Laten we ook niet vergeten dat de Wereldgezondheidsorganizatie er niet is voor de armsten, maar voor iedereen : ook voor de rijken. De WGO heeft onderzoeksprogramma’s voor kanker, voor Aids, voor alle mogelijke infektieziekten die ook in de rijke landen voorkomen.

– JANCLOES : De vooruitgang van de technologie produceerde de jongste twee decennia overal specialisten de WGO heeft zelf 206 gespecializeerde programma’s. Als gevolg daarvan geraakte de basishulp gefragmenteerd. Dat kwam de efficiëntie niet ten goede, juist toen het beschikbare geld schaarser werd.

Een andere verklaring waarom de gegeven hulp zo weinig opleverde ? Landen werden overspoeld door organizaties, maar iedereen werkte op zijn eigen gebied. Het ministerie van Onderwijs houdt zich niet bezig met gezondheid of landbouw. Terwijl voeding, gezondheid en opleiding in elkaar haken.

De officiële hulpverlening draaide voor een groot stuk vierkant. Omdat elke organizatie vond dat zij de zaken juist aanpakte, ongeacht wat de anderen in die landen deden. En omdat wij bepaalden ook op vraag van de donors wat de mensen daar nodig hadden. De zware struktuur beantwoordde aan de grote projekten. Nu moeten we regionalizeren, zodat de hulp die we geven echt past voor het land en de gemeenschap die we willen helpen. We moeten sneller en soepeler kunnen optreden.

– SAMBA : En daarvoor is de WGO goed geplaatst. We hebben kantoren in vrijwel elk land ter wereld. Wij kunnen dus voor elk land snel de noden evalueren en programma’s opmaken die de zwakke punten verbeteren en de sterke punten uitspelen. We kunnen ook snel noodhulp geven, we zijn ter plaatse, we zijn daar bekend.

Landen die tot voor kort tot de Derde Wereld behoorden, sluiten aan bij de geïndustrializeerde wereld. Andere landen zakken verder weg in onaanvaardbare armoede, die sterk de gezondheid beïnvloedt. De vicieuze cirkel van armoede en gezondheid willen we doorbreken. Maar het probleem ligt in elk land en elke streek anders. Daar proberen we nu op in te spelen.

– Maar u heeft geen vat op de ekonomie, op de grote hefbomen die armoede en rijkdom bepalen.

– SAMBA : Daarom moet de manier van hulpverlenen ook veranderen. De geneeskunde heeft de Europese mens niet gezond gemaakt. De verandering kwam van betere huizen, rioleringen, stromend water, betere voeding en vaccinatie van de veestapel. Daardoor werden ziekten als tbc uitgeschakeld.

Wie de voeding verbetert, verbetert de gezondheid. Dat proberen we met ICO. Via samenwerking met de Wereldbank hebben we verkregen dat de Strukturele Aanpassingsprogramma’s, die de ekonomie van een land moeten opstoten, nu ook rekening houden met de bevolking. Als alle lonen worden verlaagd, verlaten goed opgeleide mensen het land. Dan gaan de scholen dicht. Dan is het afgelopen met de vaccinatieprogramma’s, dan komen alle zogezegd uitgeroeide ziekten snel terug.

Veel Afrikaanse landen zijn armer geworden. Bij de traditionele armoedeziekten en omgevingsziekten, rivierblindheid bijvoorbeeld, kwamen ook beschavingsziekten. Het aantal gevallen van diabetes neemt snel toe, omdat je nu overal Coca Cola kunt krijgen. Kinderen eten en drinken veel suiker. De hele manier van leven is veranderd. Maar daar kunnen we wel iets aan doen.

– Ook aan oorlogen ? Diktators ? Grondstoffenprijzen ?

– JANCLOES : We kunnen zelfs in arme, door oorlog verscheurde landen kleine hulpprogramma’s opzetten, die als schakels in elkaar grijpen, en via onze zware aanpak kleine projekten steunen. Want wij zijn daar en wij blijven daar. Ook als de noodhulp verdwijnt.

– SAMBA : In Tanzania vluchtten de mensen weg van de goede landbouwgronden omdat ze daar rivierblindheid opliepen. We moesten elk jaar voedselhulp verstrekken omdat de mensen niet in de landbouwgebieden konden blijven. Van 1980 tot 1984 zuiverden we het water, kregen we de ziekte onder kontrole en gaven we dus 13 miljoen mensen hun grond terug. Dat stuk land voert nu voedsel uit en de bevolking is gezond. Ook al is ze ondertussen verdubbeld in getal. Want overbevolking is een relatief begrip. China telt 1,2 miljard inwoners. In Afrika dat dubbel zo groot is, wonen maar 800 miljoen mensen. Waarom zou Afrika geen rijk en welvarend kontinent kunnen zijn ?

Maar hulp kan dus beter. We weten hoe we de armsten van de Derde Wereld moeten benaderen om hen de allerelementairste gezondheidszorg aan te bieden. Die benadering is dezelfde in sloppenwijken in westerse steden. Arme mensen hebben overal ter wereld dezelfde problemen.

– JANCLOES : Ook de geschiedenis kan ons helpen. In Vlaanderen ontstond honderd jaar geleden een aparte sociale solidariteit. Arbeiders vulden zelfs de eerste kassen ; oorspronkelijk alleen om het gezin te onderhouden na de dood van de kostwinner. Zo groeide geleidelijk een fijnmazig net dat alle mensen dekt. Dat is uniek in de wereld. Wij willen leren hoe zo’n systeem kan groeien in andere landen. België kan dat aan de wereld leren.

– Uw budget is acht miljoen dollar, 240 miljoen frank. Wat kan u daarmee doen ?

– SAMBA : Het is erg weinig zoveel als het budget van een goed geoutilleerd ziekenhuis in de westerse wereld. Maar als we eindelijk samenwerken en allemaal ons werk doen, als iedereen van regering tot Wereldbank aandacht heeft voor voedselproduktie, milieu en gezondheid, dan komt er verandering.

– JANCLOES : Het is onze taak een land in kaart te brengen. Daarbij houden we rekening met alles wat de gezondheid kan beïnvloeden. We vertrekken van de informatie die alle VN-organizaties ter beschikking hebben. We gaan ter plaatse het bestaande gezondheidssysteem na, vanaf zijn grondslagen. We kennen het budget van de regering, de som die de hulpverstrekkers ter beschikking hebben. Wat kan het land dus zelf en wat kunnen hulpverleners ? Wat moet veranderen, of verbeteren ? We werken als katalyzator. We zetten met onze ervaring dingen in gang.

– De plaatselijke regering kan alles blokkeren.

– JANCLOES : Teoretisch ja. De regering is een hoofdrolspeler, ze bepaalt hoe ze haar geld gebruikt. Maar we kunnen ons weren. We kunnen de internationale opinie informeren. We kunnen de autochtonen informeren, de toegang tot de bestaande hulp mogelijk maken. Via decentralizering krijgen afgelegen gebieden ook aandacht en de macht van veel diktators is zeer lokaal.

Onze partner is altijd de regering, al zijn de plaatselijke mensen onze informatiebron én ons doel. De regering die ons te hulp roept, tekent echter mee het uit te voeren plan. Dat geeft ons macht. ICO kan een projekt weigeren. Dat is nieuw. De Wereldgezondsheidsorganizatie krijgt haar budget van de verschillende regeringen. Zij kan niet weigeren. Maar ze kan wel haar hele gewicht in de schaal gooien. ICO is eigenlijk de speerpunt van de WGO. Wij stellen telkens de vraag : wat is het beste antwoord op het probleem ? Het zijn echter de mensen ter plaatse die dat antwoord gestalte moeten geven.

Misjoe Verleyen

Michel Jancloes : “België is een voorbeeld van sociale solidariteit. “

Ebrahim Samba : “Niet de geneeskunde heeft de Europese mens gezond gemaakt. “

Hulpverlening in Sudan : gezondheid staat niet los van voeding en leefomstandigheden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content