De maatschappelijke problemen van buiten zetten zich ook langs de binnenkant van de gevangenismuren voort. In de ateliers is de vraag naar werk vaak groter dan het aanbod. Op het gebied van drugs voldoet het aanbod daarentegen moeiteloos aan de vraag.
IN een aquariumachtig kantoor, op het kruispunt tussen de vleugels, worden alle bewegingen binnen de Brusselse gevangenissen oplettend gevolgd. Het kantoor is omgeven door traliewerk, dat de weg naar respectievelijk de cellen, de hoofdingang en de andere vleugels verspert. Door een luidspreker meldt de gevangene zijn bestemming, pas daarna klikken de metalen gevaarten open. Ondertussen zoemen camera’s in op de voorbijgangers. De constructie is typisch voor alle traditionele gevangenissen met Ducpetiaux-architectuur, maar in de nieuwe penitentiaire gebouwen werd ze in een moderne versie aangebracht.
?Vier metalen poorten scheiden de gedetineerden van de buitenwereld,? vertelt Dirk Jansens, onderdirecteur van de gevangenis van Vorst. De bezoekers bevinden zich na twee metaaldetectoren, enkele videocamera’s en twee bewaakte poorten weer op de straat, de het klinkt bijna ironisch , Bevrijdingslaan. Ze ligt pal tussen twee Brusselse gevangenissen. Achter het arresthuis voor mannen bezit Vorst nog een vrouwenafdeling in de Berkendaalsestraat, recht voor de bezoeker doemt de gevangenis van Sint-Gillis op.
Het arresthuis voor vrouwen in Vorst verschilt grondig van dat voor mannen, en van de gevangenis van Sint-Gillis. Het is een huis van justitie volgens een nieuwe architectuur. Nieuwbouw, zonder schrikwekkende prikkeldraad, traumatiserende tralies of hoge gangen. Het Brugse systeem, maar dan in het klein. De instelling van Berkendaal lijkt wat op een moderne kostschool, maar dan met extra strenge leraressen in donkerblauwe uniformen. De cellen ogen iets luxueuzer dan bij de mannen, met een aparte badkamer en een uitzicht dat wél van deze tijd lijkt. ?Toch voelde ik me in het arresthuis van het oude type beter op mijn gemak,? zegt Sandrine. ?Hier zit je zo vastgeroest in je cel. De scheiding tussen de verschillende niveaus is veel groter, het sociaal contact stukken minder. Moderne gevangenissen zijn eenzamer dan de oude.? Jean-Paul zit al een hele tijd in een van de oude vleugels van het arresthuis in Sint-Gillis. De oudere man zoekt de eenzaamheid graag zelf op. ?Ik leid een bedrijf, ook van hieruit,? vertelt de man. ?Ik probeer de actualiteit te volgen en de economische realiteit in het oog te houden. Ik vul mijn dagen met het schrijven van brieven, het opstellen van nota’s en het plegen van telefoontjes. Soms tot in Polen. Het is niet makkelijk, omdat het gevangenisregime en de reglementen de mogelijkheden inperken. Maar het personeel toont zich inschikkelijk, het probeert te helpen waar het kan.?
AFTELLEN.
Van verveling ondervindt ook Albert in Sint-Gillis helemaal geen last. De Zaïrees koestert zich in het extra comfort dat op de Brugse voorbeeld geïnspireerde prefabvleugel biedt. Aparte toiletten in de cel, dat beetje extra vrijheid dat de arbeiders genieten. ?We zitten hier, omdat we iets mispeuterden,? beseft hij. ?Daarom moeten we ons schikken in ons lot. Meewerken ook. Als wij de cipiers niet voor de voeten lopen, zijn de bewaarders zelf ook toegeeflijker tegenover ons.?
Albert is ?schrijver.? In het gevangenisjargon staat dat voor de magazijnier, die de stock van de kantine bijhoudt. Geen geweldige job, maar hij verdrijft wel de verveling. ?Acht uur per dag ben ik aan het werk, drie keer per dag zitten we aan tafel, ’s avonds zijn er allerlei activiteiten voor de gevangenen. Bovendien zijn er honderden dingen te doen. Heel wat gevangenen volgen correspondentiecursussen, elke avond wordt er wel iets georganiseerd, soms kijken we samen televisie op cel. Die autonomie, dat beetje zelfbeslissingsrecht, dat is het fantastische aan deze vleugel. Je hoeft niet meer het licht uit te doen als de hoofdbewaarder dat wil. Zelf beslissen wanneer het licht uitgaat, dàt is vrijheid.?
Albert vindt het allemaal best. Hij heeft zich al lang met zijn situatie verzoend. ?Het doet me eigenlijk een beetje aan mijn jeugd denken. Ik heb op kostschool gezeten, en daar lijkt dit regime wel een beetje op. Je moet je alleen moreel en mentaal kunnen verzoenen met dit lot. En je optrekken aan het feit, dat deze situatie niet eeuwig voortduurt.?
Dat heeft Michael intussen ook wel geleerd. ?In het begin hield ik een kalender bij,? vertelt de man uit Singapore. ?Elke dag streepte ik een nummertje door. Nu ben ik gestopt met aftellen. Stapelgek werd ik ervan. Zolang je tussen die vier muren zit, moet je proberen te vergeten dat je een gevangenisstraf uitzit die nog weken, maanden aansleept.?
Michaels cel, twee meter op drie, staat volgepakt met dozen. Vanavond nog vertrekt hij naar de instelling in Merksplas, waar hij de rest van zijn straf zal uitzitten. En waar hij ook het gros van zijn tijd in de cel zal spenderen. Hij vindt het jammer dat hij moet verhuizen. ?Ik begon me hier net aan te passen. Met het personeel kon ik prima overweg en ook met enkele andere gedetineerden schoot ik prima op. De gevangenis in België valt best mee. In vergelijking met de gevangenissen in Thailand toch. Ik voelde me hier soms in een vakantiekamp. Televisie op de kamer, radio, licht, een plaatsje voor mezelf. Terwijl we in Thailand met 34 in één kamer samengeplakt zaten, en onze beurt moesten afwachten om een uiltje te knappen. Als ik mijn familie niet zo verschrikkelijk miste, zou ik het hier uitstekend naar mijn zin hebben.?
ECONOMISCHE CRISIS.
Michael is een van de vele migranten in de Brusselse gevangenissen. ?Tot zeventig procent onze arrestanten heeft een buitenlands paspoort,? schat de directeur van Sint-Gillis uit. ?Dat is inherent aan de levenssituatie in de hoofdstad. Het aantal buitenlanders is hier groot, velen onder hen verzinken in de kansarmoede.?
Marokkaanse migranten vormen de grootste bevolkingsgroep in Vorst en Sint-Gillis, vermoedelijk om dezelfde reden. Dat zou volgens taaie verhalen leiden tot clanvorming, ook binnen de gevangenismuren. ?Ik heb daar nog niet veel van gemerkt,? verzekert Jean-Paul. ?Hier werken we allemaal samen, we eten allemaal samen, kijken samen naar het voetbal op tv. Zelfs in onze cel. Maar ik kan me voorstellen dat er in de andere vleugels wel clans bestaan, dat Marokkanen daar Marokkanen opzoeken, en dat Turken vooral met Turken praten. Maar dat is niet inherent aan het gevangeniswezen. Hetzelfde fenomeen zal je ook buiten de gevangenismuren zien.? De enige naijver die Albert soms wel voelt, heeft te maken met de regimeverschillen in de diverse vleugels. ?Ik merk hoe andere gevangenen jaloers lonken naar de privileges die we in deze vleugel krijgen.?
Maar iedereen kan een plaatsje in de prefab-afdeling veroveren. ?Het volstaat om te willen werken en om een proefperiode te doorlopen,? legt Rudi Aerts, bewaarder in Sint-Gillis, uit. In Leuven weten ze dat het zo gemakkelijk niet gaat. ?Het probleem van de werkloosheid slaat ook in de gevangenissen toe,? constateert werkplaatsbewaarder Camille Hermans.
Behalve de huishoudelijke en onderhoudstaken kunnen de gedetineerden ook productiewerk verrichten. In de schrijnwerkerij vervaardigen ze meubels voor gevangenissen en gerechtszalen, of ze fabriceren visserijmateriaal voor een privé-firma die in Leuven een atelier afhuurt, of ze binden tijdschriften en boeken in de boekbinderij. Het meest bizarre werk wordt evenwel in de smidse afgeleverd. ?Hier maken de leeuwen hun eigen kooi,? lacht Hermans. ?Voor alle strafinstellingen van het land maken we hier de celdeuren en tralies. De gevangenen doen dat allemaal zelf. Alleen de eindafwerking, het monteren van de sloten, laten we over aan ons eigen personeel.?
De economische crisis binnen de gevangenismuren blijkt een algemeen probleem. Ook het Penitentiair Centrum in Brugge voelt dat aan. Voor het eerst sinds de opening in 1991 kende de instelling een tekort aan tewerkstellingsmogelijkheden, omdat er minder orders van buiten de muren binnenliepen. In Leuven hoopt Camille Hermans dat het tij keert. ?Werken is voor de gedetineerden minder een financiële kwestie dan wel een bezigheidstherapie. Zonder bezigheid worden ze kribbig en zijn ze moeilijker in de hand te houden.?
DRUGSGEBRUIK.
De werkloosheid moet dringend een oplossing krijgen, en ondertussen steekt een ander acuut probleem de kop op. Binnen de Belgische gevangenissen stelt zich een zwaar drugsprobleem. ?Noem het op en we vinden het hier,? geeft Rudi Aerts in Sint-Gillis. ?Even goed softdrugs als het hardere werk. Het kan binnenkomen via de bezoekers, soms wordt het onzichtbaar onder een postzegel geplakt of lanceert iemand het van buiten tot over de gevangenismuren. Wij staan machteloos. We beschikken niet over drugshonden om het hele gebouw uit te kammen. Dus moeten we erop rekenen dat we toevallig iets in de cellen vinden. En dat is onwaarschijnlijk, want de arbeiders lopen voortdurend door de gevangenisgangen. Plaatsen zat dus, om iets te verbergen zonder dat wij het opmerken.?
Vaak worden er op dat vlak enorme risico’s genomen door verslaafden en door dealers. ?Drugs worden hier duurder verkocht dan buiten,? weet Patrick Gordts, een collega van Aerts. ?Ze worden betaald met telefoonkaarten of maken deel uit van een ruilhandel. Gebruikers en verdelers smokkelen de waren met alle mogelijke middelen voorbij de bewaarders.? Ze slikken, bijvoorbeeld, het goedje door en kotsen het naderhand weer uit. ?Zo wordt het van cel tot cel getransporteerd,? zegt een bewaarder, die net een vangst heeft gedaan. In zijn hand houdt hij een sok, bevestigd aan een lange linnensliert. ?Ze slingeren dit van de ene naar de andere cel langs de buitenmuur.?
Sinds kort worden er initiatieven genomen om het bewaarderspersoneel beter vertrouwd te maken met drugs, zowel met het opsporen van drugs als met het herkennen van drugsgebruik. Het ministerie van Justitie heeft daarover een brochure gepubliceerd en geregeld doceren specialisten van de rijkswacht over de materie aan het gevangenispersoneel.
Voor verslaafde gedetineerden is in de gevangenis ook psychologische begeleiding voorzien. Een oriënterings- en behandelingseenheid (OBE) begeleidt gevangenen met medische en vooral paramedische en psychische problemen. Adjunct-direkteur Guido Verscheuren van Leuven-Centraal : ?Binnen de gevangenismuren hebben we een hele hulpsector ontwikkeld. De hulpverlening gebeurt via gekwalificeerd gevangenispersoneel, en op vrijwillige basis binnen de gespreksgroep, in samenwerking met de VZW De Sleutel.?
Specifieke afkickprogramma’s worden er binnen de gevangenismuren niet gevolgd. Verschueren : ?Soms wordt er tijdelijk een vervangingsmedicatie voorgeschreven, heel vaak opteren we voor de drastische drooglegging. Wat we in geen geval doen, is de drugsverslaafde gedetineerden afzonderen van de anderen. Ze blijven gewoon in een gemengde vleugel, tussen de anderen.?
GEEN HOUVAST.
En dat is niet de goede methode, vangt de bezoeker in de cellen op. Laurent zit wegens drugsmisdrijven opgesloten in de Brugse gevangenis. Hij pleit wél voor een speciale behandeling van junkie-gevangenen. ?Zet de verslaafden, die willen afkicken, op een speciale vleugel,? stelt hij voor. ?Geef ze een soepeler regime, maar waarschuw ze dat er geregeld urinecontroles gehouden zullen worden. En vertel ze er duidelijk bij dat ze bij herhaalde misstappen hun privileges kunnen verliezen. Dan zullen ze elkaar steunen om de moeilijke periode door te komen.?
Laurent worstelde er zich naar eigen zeggen op zijn eentje door. Puur op karakter, zonder de hulp van gekwalificeerd personeel binnen of buiten de gevangenis. Want het OBE-team werkt aan de lopende band, luidt de kritiek, en de gesprekken missen vaak diepgang. ?Je hebt heel weinig houvast aan de sociale assistenten en psychologen in de gevangenis,? vindt Laurent. ?Wie binnen de gevangenismuren wil afkicken, heeft zware steun nodig. Helaas, die krijgt hij niet eens de celdeur dichtvalt. Er over praten kan wel, maar dan wel binnen een afgelijnd tijdsbestek, want er zijn te veel gevangenen voor te weinig OBE-personeel. Je moet het werkelijk in je eentje klaren.?
Daarom beperkt Laurent het contact met de andere gedetineerden tot het strikte minimum. ?Omdat je er voortdurend geconfronteerd wordt met negatieve dingen. Je leert hier hoe je makkelijk in auto’s inbreekt, hoe je een shot zet, hoe je best in een huis inbreekt. Methoden om op het rechte pad te geraken, wisselen gedetineerden zelden uit.?
Tegen de muren van zijn cel plakken posters. Bob Marley, Pink Floyd en Genesis maken de dienst uit. Dezelfde namen keren veelvuldig terug in de indrukwekkende verzameling muziekcassettes. Laurent : ?Mijn passie voor muziek helpt me ontsnappen aan het gevangenisleven. Ik kom nauwelijks op de wandeling en maak zelden gebruik van de mogelijkheid tot sociale contacten in de gemeenschappelijke ruimte. Ik wil een nieuw leven, en dat begint pas als ik aan de andere kant van de gevangenispoort sta met mijn koffer in mijn handen.?
Frank Demets
De namen van de gedetineerden zijn fictief.
Werken in de gevangenis : veeleer bezigheidstherapie dan geldverdienste.
Van de ene cel naar de andere : transport per sok langs de buitenmuur.
Het contact tussen cipiers en gedetineerden is onvermijdelijk en verkleint de clanvorming.