Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

Dat ze veel geluk hebben gehad, al die zelfingenomen pauwen van het Vlaamse parlement, dat de Gerard een vriendelijke mens is. Aanvankelijk was het de bedoeling om Reynebeau naar de opening van de gewestelijke barak te sturen. Diens feestrede begon aldus : ?Mesdames et messieurs, bonjour. Le Vlaamse parlement, c’est du kaka. Et le Vlaams Blok, c’est de la merde.? Hierna werd Reynebeau beledigend.

Bij de BRTN vielen ze van schrik omver toen ze de tekst lazen, en Jan Van Rompaey besloot dat dit niet kon worden uitgezonden. De bijdrage van Reynebeau werd beperkt tot een vooraf opgenomen verklaring waarin onze chef-boeken met kennelijk genoegen gezeten aan het bureau van onze directeur ! de minister-president een over het paard getilde dorpspolitieker noemde, wiens historische en culturele kennis beperkt bleef tot het tjappen van duiven en het slepen met troevenaas.

Onze directeur werd gevraagd zijn humor in het vervolg thuis te bedrijven en een redacteur met iets meer niveau te selecteren. Dat werd dus Gerard Alsteens, onze chef-cartoon wiens wekelijkse bijdragen van internationaal topniveau zijn. Wat opvalt in een blad als dit.

Gerard is iemand die ofwel te laat begint ofwel te laat eindigt, maar het is altijd kantje-boordje met de deadline. Daarom maakt onze eindredactie hem al jaren wijs dat de uiterste limiet van inlevering op maandagochtend tien uur ligt, daar waar het in werkelijkheid dinsdagnamiddag vijf uur is. Elke maandagmorgen komt Gerard dan ook in grote paniek om elf uur de trappen opgestormd met zijn bijdrage, nog nat van de verf, wapperend onder de arm.

Iedereen schaart zich in een kring rond het bureau van de chef-eindredactie, waarop Gerard zijn kunstwerk heeft neergekwakt. Omdat hij als een razende naar Brussel is gescheurd, vervolgens zijn auto in het midden van de Montgomerysquare heeft achtergelaten, in volle vaart naar onze kantoren is gerend en met drie treden tegelijk de trappen is opgestoven, staat Gerard buiten adem in een hoekje bij te komen en is dus wel verplicht de reacties op zijn werk gade te slaan. Er zijn weinig redacteurs die dat kunnen verdragen.

WIJ STAAN MET zijn allen in opperste verwarring te staren naar wat daar onder onze ogen ligt te drogen, niemand durft iets zeggen. Gerard, wiens hart nog vlot de tweehonderd slagen per minuut overschrijdt, staat tegen de muur geleund vragend te kijken. Er valt een minuutje stilte. Waarna onze hoofdredacteur Hubert Van Humbeeck zijn verantwoordelijkheid opneemt en als eerste reageert : hij pakt met twee voorzichtige vingers de tekening in twee overstaande hoeken vast en draait ze ondersteboven.

Opnieuw kijkt iedereen verbouwereerd toe. De handigsten fluiten zachtjes tussen hun tanden en achteraan de kring durft wel eens iemand wegsluipen. Het wachten is dan op onze chef-opmaak Tony Mombaers, die een droog kuchje laat horen, zijn cicero-lat neemt, een potlood van achter zijn oor tovert en mompelend een paar maten noteert in een beduimeld opschrijfboekje. Totaal overbodig aangezien Gerard altijd hetzelfde formaat papier gebruikt, maar het levert een aanzienlijke tijdwinst op. Nog altijd heeft niemand zich aan commentaar gewaagd, terwijl Gerard een beetje verontrust om zich heen begint te spieden. Die vragende blik in zijn ogen, de ontluikende twijfel, mogelijk enige schrik zelfs, daar kan geen mens onbewogen bij blijven. Onze directeur doet een stap naar voren, neemt op zijn beurt met grote voorzichtigheid het blad vast, draait het een kwartslag, houdt zijn hoofd schuin en spreekt als eerste de verlossende woorden : ?Haha.?

Het is het sein voor een algemene ontlading. Iedereen kakelt plots door elkaar, Gerard wordt gefeliciteerd met zijn vondst, en de meest vermetelen slaan hem op de schouders met : ?Gewaagd Gerard, heel gewaagd.? Een alles- en nietszeggend compliment dat het altijd doet bij een cartoonist.

Gerard zelf haalt al even opgelucht adem, draait het blad opnieuw een halve slag waardoor wij nu plotseling ook weten wat de boven- en de onderkant is, en zegt op zijn beurt : ?Ja, het is iets speciaals.? Op dit moment is er nog steeds niemand van ons die weet waarover de tekening precies gaat. Onze chef-Wetstraat waagt het eerste schot voor de boeg en meldt luid aan onze chef-wetenschappen dat die Jeltsin zich inderdaad vaak belachelijk maakt. Wij loeren allemaal benieuwd richting Alsteens, maar die reageert niet. Rusland mogen we schrappen.

De tweede die probeert is onze chef-buitenland. ?Honger in de wereld,? oreert hij tegen niemand in het bijzonder, ?is een onrecht dat al eeuwen lang genegeerd wordt.? Weer geen reactie bij Gerard. Achtereenvolgens uiten nu verschillende cheffen en redacteurs hun ongenoegen over het Amerikaans imperialisme, de godsdienstwaanzin in Algerije, de paus en het condoom, Nelson en Winnie Mandela, de machteloosheid van de Verenigde Naties en de vaste boekenprijs. Geen kik bij Alsteens. Het gaat blijkbaar over nog iets anders.

Onze chef-buitenland zet de tweede ronde in. De internationale telecommunicatie. Niets. Engeland en de Europese Unie. Niets. Het Duits-Franse corps. Ook niets. Uiteindelijk, na een kwartier lange opsomming van allerlei wereldproblemen, is Gerard Alsteens terug bij adem, recht de rug en schraapt de keel. Het wordt muisstil, iedereen verwacht nu de verlossende opheldering van de auteur zelf. Die heft de hand op, zegt : ?Jongens, tot volgende week,? en draaft de trappen weer af.

OP HET MOMENT dat beneden de smeedijzeren deur in het slot valt, gaat er een zucht van verlichting door onze redactie. Dassen worden losgeknoopt, de zwaardere cheffen laten zich vermoeid achterover in een stoel vallen, onze hoofdredacteur haalt uit zijn onderste bureaulade een hartversterkertje tevoorschijn en onze directeur spreekt de woorden die al lang op ieders lippen bestorven liggen : ?Wat mag hij hiermee in godsnaam bedoeld hebben ??

Een antwoord op die vraag komt er nu toch niet meer, er wordt gelachen en geroepen en er heerst de opgewonden stemming van een klas die de leraar net een poets heeft gebakken en er gelukkig zonder collectieve strafstudie van af is gekomen. Onze chef-eindredactie schuift de tekening ondertussen in een omslag en verzendt ze per snel-koerier naar de drukkerij in Roeselare, waar Guido Fossez een feilloze methode heeft ontwikkeld om vergissingen tegen te gaan. Hij kijkt naar de signatuur en als de letters G, A en L in die volgorde leesbaar zijn, staat de prent negen van de tien keren juist.

Koen Meulenaere

( ) Texte finlandais (?Ciftoon?) sur demande.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content