Gelieve uw balpen thuis te laten

GERTJAN DEWAELE 'Natuurlijk zit ik ook weleens te gamen, maar alleen als de les saai is.' © FOTO FILIP NAUDTS

De tijd dat een student met een pak schrijfpapier en een balpen in de les zat, is voorbij. In aula’s en leslokalen duiken steeds vaker laptops, smartphones, iPods en iPads op. Voor onderwijsdoeleinden welteverstaan. Want ook de onderwijswereld heeft begrepen dat de digitale revolutie onontkoombaar is.

Aan de Abilene Christian University in de Verenigde Staten gaan ze wel erg ver. Daar kreeg een duizendtal studenten bij wijze van pilootproject een gratis iPhone of iPod Touch, die volop gebruikt wordt tijdens de lessen. De bedoeling is om de digitale jeugd, die het gewend is met nieuwe media en technologie om te gaan, beter bij de les te houden. Via applicaties, speciaal ontwikkeld voor dit project, kunnen ze bijvoorbeeld tijdens de hoorcolleges hun mening uiten of vragen beantwoorden. Na één semester waren de resultaten indrukwekkend: een vierde meer geslaagden.

En dat is niet zo verwonderlijk, weten ook onderwijsspecialisten bij ons. Want ook hier zijn velen ervan overtuigd dat het gebruik van nieuwe technologieën en multimedia in het onderwijs werkt. Zo heeft elke hogeschool en universiteit in Vlaanderen ondertussen een digitaal leerplatform, waarlangs gecommuniceerd wordt met studenten en docenten, waar lesmateriaal op wordt gedropt en waar tegenwoordig ook vaak ruimte is voor nieuwe multimediatoepassingen.

De Katholieke Universiteit Leuven (K.U.Leuven) is in februari ook gestart met weblectures, opnames van lessen die de student kan downloaden via het leerplatform. En de Universiteit Gent (UGent) startte dit academiejaar samen met de Vrije Universiteit Brussel (VUB) met een teleclassing-project. Daarbij wordt bijvoorbeeld lesgegeven aan een groep studenten in Gent, maar volgt een groep in Brussel gewoon mee – of omgekeerd. Tijdens de les is er ook continu interactie mogelijk tussen de lesgever en de studenten op verschillende locaties.

De digitale revolutie in het hoger onderwijs is dus een feit, vindt ook Luc Van de Poele, afdelingshoofd onderwijskwaliteitszorg aan de UGent. ‘We staan nu duidelijk op een kantelmoment’, zegt hij. ‘De problemen waren genoegzaam bekend. Lesgeven aan groepen van honderden studenten die het bovendien gewoon zijn om veel prikkels te krijgen, is niet eenvoudig. Ideeën om daarop in te spelen, waren er genoeg. Alleen wou de technologie niet altijd mee. Om maar een voorbeeld te geven: een lesgever die besloot met filmpjes te werken om zijn studenten meer bij de les te houden, stootte op technische problemen. Het beeld was meestal wel in de hele aula te zien, maar alleen de eerste vier rijen konden het geluid ook horen. De aula’s waren alleen uitgerust om op de klassieke manier les te geven: met een computer en een beamer die slides kan projecteren. Maar ondertussen is er massaal geïnvesteerd en zijn we ook technisch klaar voor een nieuw tijdperk.’

Help eens een paard bevallen

Maar zorgen al die nieuwe evoluties wel voor beter onderwijs? Niet noodzakelijk, stelt Luc Van de Poele vast. ‘Dat is nu de volgende stap. Je kunt mooi materiaal aanbieden en lesgeven op een heel andere, interactieve manier. Maar dat wil nog niet zeggen dat het betere resultaten zal opleveren. Onze bedoeling is studenten te ac-tiveren, maar studenten wíllen niet altijd geactiveerd worden. We stellen soms audiovisueel lesmateriaal ter beschikking via ons digitaal leerplatform. Maar als je er als lesgever niets aan verbindt, bijvoorbeeld extra punten voor het examen, dan wordt daar nauwelijks naar gekeken. Alles digitaal aanbieden en de gewone klassieke manier van lesgeven afschaffen, is volgens mij zeer nefast.’

Dat is ook de mening van de Gentse professor onderwijskunde Martin Valcke. Hij onderzocht hoe een interactieve dvd over de bevalling bij een paard het best kon worden gebruikt. ‘De bevalling van een paard is zo’n typisch voorbeeld waarbij nieuwe media en digitaal materiaal een grote meerwaarde kunnen zijn in het onderwijsproces’, aldus Valcke. ‘Zo’n bevalling is veel complexer dan een bevalling bij de mens, alles gaat ook veel sneller en het is minder zichtbaar. Bovendien is het niet iets waar je met een paar honderd studenten rond kunt gaan staan om het live mee te maken.’

Vroeger werd dierenartsen in spe met dummy’s, fotomateriaal en hoorcolleges geleerd hoe zo’n bevalling verliep en wat er kon worden gedaan wanneer er iets misging. Goed om conceptuele begrippen over te brengen, meent professor Valcke. Maar handelingen kun je op die manier niet zo makkelijk onder de knie krijgen. ‘Je mag niet vergeten dat studenten diergeneeskunde vroeger vaak boerenzonen of -dochters waren die zo’n geboorte al eens in het echt hadden gezien. Nu hebben de meeste studenten dat nog nooit meegemaakt. Zij hebben die ervaringsbasis niet.’

Een groep experts van de UGent heeft daarom een interactieve dvd gemaakt: een combinatie van livevideo en stukjes animatie. De student kan dingen bekijken, herbekijken en het paard in alle mogelijke situaties brengen waardoor hij kan zien wat er kan misgaan en hoe je moet ingrijpen. Een uniek product dat ondertussen gecommercialiseerd werd en erg gewild is bij andere opleidingen diergeneeskunde.

Valcke: ‘Maar de vraag was: wat doe je daar nu het best mee? Van interactieve multimedia wordt vaak gezegd dat je ze beter als zelfstudie kunt aanbieden. Wij deden de test. We verdeelden de studenten in twee groepen. De eerste groep kreeg les op de klassieke manier: een hoorcollege gegeven door een professor die dat al jaren doet. De andere groep werd in drie kleinere groepen verdeeld. Het eerste groepje bekeek de dvd zelfstandig, het tweede kreeg bij de dvd een handleiding waarin stond hoe ze die het best bekeken, en het derde groepje werd opnieuw in een klas gezet en bekeek samen met een professor de dvd.’

Voor het experiment werden alle studenten op hun voorkennis getest. Na twee weken kregen ze een nieuwe test. Valcke: ‘De resultaten waren overduidelijk. Er bleek geen verschil te zijn tussen de groepen studenten op het vlak van kennis, maar de studenten die de dvd gekregen hadden scoorden opmerkelijk beter op het vlak van vaardigheden. Het groepje dat de dvd bekeken had onder begeleiding van een professor scoorde zelfs superieur.’

Het onderzoek van professor Valcke toont duidelijk aan dat het gebruik van multimedia in een onderwijssituatie wel degelijk werkt. ‘Maar onze belangrijkste bevinding was dat nieuwe media aanbieden onder begeleiding het beste werkt. We moeten inspelen op de digitale revolutie, maar een lesgever die alles kan plaatsen en voor begeleiding zorgt, zal altijd nodig blijven.’

Er is ook nog een andere reden waarom alléén digitaal materiaal aanbieden niet goed werkt. ‘Hoe je het ook wendt of keert, studenten zijn nog altijd sociale wezens’, zegt Luc Van de Poele. ‘Uit Nederlandse onderzoeken blijkt duidelijk dat studenten helemaal geen vragende partij zijn om op hun kot of studeerkamer thuis altijd achter de pc te zitten. Je moet maar eens tijdens een examenperiode in de universiteitsbibliotheek komen kijken. Onze Boekentoren stroomt elke dag vol met studenten die ervoor kiezen samen te studeren. De jongeren van vandaag zijn digitaal, maar daarom niet minder sociaal.’

De weblectures en de hele digitale revolutie hebben nog een ander belangrijk voordeel. Ze zorgen ook voor een verbreding in het onderwijs, zegt Ludo Melis, vicerector onderwijsbeleid aan de K.U.Leuven. ‘Die revolutie is goed voor de gewone student, die bijvoorbeeld extra leermateriaal krijgt of een opgenomen les kan herbekijken als iets niet helemaal duidelijk is. Allemaal middelen die kunnen helpen. Maar wie er ook enorm mee geholpen zijn, zijn studenten met een functiebeperking. Studenten met dyslexie, ADHD of die slechthorend of slechtziend zijn, kunnen hierdoor veel beter begeleid en geholpen worden. Ook werkstudenten, studenten met een gezinslast en dergelijke. Voor hen is deze revolutie een geschenk uit de hemel.’

Facebook en Twitter zijn privé

In Nederland experimenteren universiteiten ook met het gebruik van socialenetwerksites als Facebook en Twitter. Maar een onderzoek van de K.U.Leuven toont aan dat studenten bij ons daar niet op zitten te wachten. ‘Uit de tweejaarlijkse enquête onder onze studenten blijkt dat ze hun privéleven en hun leven als student strikt gescheiden willen houden’, aldus Melis. ‘Facebook en Twitter behoren voor hen wel degelijk tot de privésfeer. Studenten zijn helemaal geen vragende partij om die systemen, die erg publiekelijk gebeuren, te betrekken in hun leven als student.’

Uit de enquête bleek trouwens ook dat niet elke student even computerminded is. ‘Dat wordt in het hele debat weleens vergeten’, zegt Melis. ‘Niet elke student is technisch volledig onderlegd. Sommigen hebben zelfs een duidelijke afkeer van al die elektronische middelen, en geven dat ook aan. In deze discussie worden vaak uitspraken gedaan over de student, maar die bestaat helemaal niet. De studentenpopulatie is heel divers. Er zijn studenten die vooral leren door een tekst te lezen. Anderen door een tekst te horen, en die hebben dus meer aan een PowerPointpresentatie met een voice-over, bijvoorbeeld. Nog anderen hebben een heel visuele leerstijl en hebben veel aan filmpjes. Het komt er dus opaan een mix aan te bieden. En we moeten er vooral voor zorgen dat niemand door de digitale ontwikkelingen uit de boot valt.’

Niet alleen technische kennis, ook geld kan een rol spelen, beseft Melis. ‘Het hoger onderwijs heeft een heel democratiseringsproces achter de rug, waarbij het inschrijvingsgeld lager werd en er een grotere toestroom van minder kapitaalkrachtige studenten kwam. We moeten ervoor zorgen dat er nu geen omgekeerde beweging op gang komt door die digitale revolutie.’ Daarom biedt de K.U.Leuven, net als de meeste andere onderwijsinstellingen, zelf betaalbare computers en software aan haar studenten aan. In Leuven kunnen de studenten zelfs een computer leasen. De meeste instellingen hebben ook computerklassen of leercentra die de klok rond open zijn.

Nu de proffen nog

Studenten zijn doorgaans behoorlijk mee met de digitale revolutie. Maar zijn docenten dat ook? De kloof tussen docenten en studenten op vlak van kennis en gebruik van nieuwe media is vaak groot. Al valt het probleem volgens de onderwijsinstellingen zelf nogal mee.

‘De kloof is er, maar veel hangt van de omkadering af’, zegt Wim Van Petegem, directeur van AVNet, de dienst aan de K.U.Leuven die multimediasystemen ontwikkelt en het gebruik ervan ondersteunt. ‘Voor onze weblectures, bijvoorbeeld, krijgt de docent de nodige ondersteuning van onze dienst. Hij hoeft simpel gezegd maar op een knop te drukken en alles gebeurt automatisch. Een docent moet zich in de eerste plaats kunnen bezighouden met zijn corebusiness, en dat is lesgeven. Dat is ons motto.’

Er bestaat niet alleen een kloof tussen docenten en studenten, maar ook tussen docenten onderling, merkt Luc Van de Poele van de UGent. ‘We merken inderdaad dat sommige lesgevers ronduit bang zijn van de evolutie. En het zijn niet noodzakelijk de ouderen onder het docentenkorps die zich hardnekkig willen vastklampen aan de klassieke manier van lesgeven. Dat proberen we op te vangen met zoveel mogelijk ondersteuning en vorming. Het staat de docenten nog altijd vrij om zelf te bepalen hoe ze hun les willen geven. Maar we merken evengoed dat anderen echt staan te springen om mee te kunnen doen. En niet altijd in de meer technische opleidingen. Bart Keunen, professor in de vergelijkende literatuurwetenschap, heeft voor zijn vak ‘Inleiding tot de voornaamste moderne literaturen’ een e-syllabus gemaakt. Studenten krijgen toegang tot een website waar ze kunnen surfen doorheen een onlinetekst, waar hij heel wat afbeeldingen, flashtoepassingen en audio- en videofragmenten in gestopt heeft.’

Geen revolutie zonder slachtoffers. Sommige waarnemers vrezen dat er door de digitale revolutie op termijn minder lesgevers nodig zullen zijn. Het teleclassingproject van de UGent en de VUB, bijvoorbeeld, zorgt er nu al voor dat één docent lesgeeft aan twee groepen, terwijl er anders twee nodig waren. ‘We zoeken natuurlijk altijd naar een rationalisering, maar besparen was zeker niet de hoofdreden om met dit project te starten’, benadrukt Luc Van de Poele. ‘Teleclassing doen we niet bij vakken die de beide universiteiten kunnen aanbieden, maar alleen bij vakken waar er een schaarste is aan lesgevers of aan studenten. Je kunt beter een groepje van tien studenten in Brussel met die in Gent laten meevolgen, dan een lesgever van Gent naar Brussel sturen. Dat is een heel andere redenering. We blijven ervan overtuigd dat er altijd lesgevers nodig zullen zijn.’

DOOR CATHY GALLE/FOTO FILIP NAUDTS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content