Gekwetste ego’s en kromme communicatie

VERKIEZINGSAVOND 'Zodra het publiek de regering met een '"vechtkabinet" associeert, raakt ze daar niet meer vanaf.' © Jonas Lampens/Imagedesk

Toen in de nazomer van 2014 de regering-Michel werd gevormd, leek het alsof het land eindelijk een eensgezinde centrumrechtse regering kreeg. Geen half jaar later blijkt het een ergerlijk kibbelkabinet. Vanwaar die ontsporing tussen ogenschijnlijk gelijkgezinden?

Aan het begin van deze eeuw waren de CD&V en de N-VA nog de scherpste critici van de zogenaamde ‘opendebatcultuur’ van paars-groen, de manie van de liberale, socialistische en groene regeringspartijen om interne meningsverschillen publiek uit te vechten. Een decennium later lijkt de opendebatcultuur plaats te hebben gemaakt voor een nog brutalere bokscultuur tussen de N-VA en de CD&V. Of is het een partij catch? Catch is een zogenaamde vechtsport waarbij slagen onder de gordel toegelaten lijken, maar in werkelijkheid is de brutaliteit een maskerade voor een schijngevecht waarin de kemphanen elkaar niet te veel pijn doen.

Al van bij het begin van de regering-Michel waren er signalen dat deze meerderheid kampt met interne tegenstellingen. Bij de regeerverklaring van Charles Michel (MR) was het een aantal Kamerleden niet ontgaan dat niet de hele meerderheid opstond om de nieuwe premier te eren met een staande ovatie. De CD&V-Kamerleden Eric Van Rompuy en Sonja Becq bleven bewegingloos zitten. Van Rompuy wordt tot de rechtervleugel gerekend, terwijl Becq als voormalig hoofd van de KAV-studiedienst en gewezen personeelsdirecteur van Familiehulp een uitgesproken ACW-stempel draagt. Het illustreert dat de ontevredenen binnen de christendemocratische partij uit diverse hoeken komen, en dat de interne oppositie tegen dit kabinet niet zomaar terug te brengen is tot een links-rechtstegenstelling.

Dat in de federale regering de zenuwen gespannen staan (en de lontjes kort zijn), wordt ook door de kopstukken niet ontkend. Dit weekend was het weer raak. Minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) had in De Tijd te verstaan gegeven dat een ’tax shift’ (een grondige herbalancering van de fiscaliteit, waarvoor de CD&V vragende partij is) zal neerkomen op een btw-verhoging: ‘Zowel de Europese Commissie, het IMF als de OESO zegt dat een verlaging van de lasten op arbeid nodig is, en een verschuiving naar consumptie, milieu en vermogen kan. Het is telkens in die volgorde dat ze genoemd worden. Ik denk niet dat dit toevallig is.’

Nu was een verschuiving van lasten op arbeid (waar ook werkgevers aan meebetalen) naar de btw (wat rechtstreeks de consument treft) niet meteen wat de christendemocraten voor ogen hadden. In plaats van de kwestie binnenskamers uit te praten, stond de reactie van het kabinet van vicepremier Kris Peeters (CD&V) één dag later in Het Nieuwsblad op Zondag. Daarin krijgt Van Overtveldt het verwijt dat hij ‘opnieuw wat ballonnetjes oplaat in de media’ en zo ‘de afspraak aan zijn laars lapt’ dat ‘we over de tax shift alleen nog zouden communiceren binnen de schoot van de regering’.

Los van het kromme Wetstratees drukte de reactie vooral ergernis uit. Blijkbaar stoort Peeters zich aan de profileringsdrang en de publieke behaagzucht van coalitiepartner N-VA. Maar precies om dezelfde reden wekt Peeters ergernis op bij de N-VA: vanwege zijn verbeten pogingen om het nieuws te halen – en hoe kan dat als vicepremier makkelijker dan door zich te distantiëren van de regering?

Vooral geen vechtkabinet

Toch overleefde het btw-conflict amper het weekend. De CD&V deed moeite om de N-VA gerust te stellen. De communicatie naar Het Nieuwsblad zou gebeurd zijn buiten de wil van Kris Peeters om – een fout van een al te ijverige medewerker. De zondagse brunch was nog niet verorberd of Peeters had over de kwestie al een nieuw bericht rondgestuurd, sussend van toon.

Dat was nodig. Er zijn al zo veel conflicten geweest, en een volstrekt onnodig incident zou weleens de rel te veel kunnen zijn. Maar vooral: de CD&V en de N-VA zijn beducht voor de ‘framing’ van de regering-Michel in de media. Wat een federaal minister of een N-VA- of CD&V-parlementslid doet of zegt, heeft pas nieuwswaarde als het iemand van de andere Vlaamse meerderheidspartij in het verkeerde keelgat schiet. Zodra het publiek de regering met een ‘vechtkabinet’ associeert, raakt ze daar niet meer vanaf. Daarom benadrukken CD&V’ers graag dat zij geen ruziestokers zijn. Nee, zij doen er naar eigen zeggen alles aan om de boel samen te houden: ‘Denkt u dat zonder ons een sociaal akkoord mogelijk was geweest? Wie heeft het christelijke ACW én het liberale ACLVB over de brug gekregen, denkt u?’

Het aanvaarden van het sociaal akkoord lag binnen de regering trouwens moeilijker bij de Open VLD dan bij de N-VA. De liberalen hadden grote reserves bij de extra loonmarge die uitgetrokken wordt. Pittig detail: VBO-baas Pieter Timmermans moest de ex-VBO’ers die vandaag de liberale (adjunct)-kabinetschefs zijn, inschakelen om de Open VLD het sociaal akkoord te laten goedkeuren, onder het motto: ‘Een akkoord is een succes voor de hele regering, een mislukking speelt alleen het ABVV in de kaart, en dus de socialisten.’

Bij de N-VA vinden ze het oneerlijk dat de conflicten binnen de regering uitgelegd worden als een ruzie tussen de CD&V en de N-VA. ‘Terwijl wij er alles aan doen om het conflict te vermijden’, klinkt het bij de N-VA. ‘Weet u dat fractieleider Henrik Vuye de N-VA-Kamerleden uitdrukkelijk heeft opgedragen om géén ruzie te maken met de CD&V, en niet in te gaan op haar provocaties? Als wij tegenover Kris Peeters dezelfde strategie zouden aannemen als Eric Van Rompuy, die week in, week uit Johan Van Overtveldt basht, dan had deze regering er nu al gelegen. Het is niet uit liefde voor de CD&V dat wij ons zo gematigd opstellen, maar omdat we willen dat deze regering kan werken.’

De Vlaams-nationalisten zoeken niet alleen naar politieke motieven. Ze zien hoe CD&V’er Raf Terwingen in de Kamer moeilijk doet. Ze noteren de afwezigheid van een norse Hendrik Bogaert. Ze hebben hun uitleg klaar: Terwingen is gefrustreerd dat hij geen fractieleider meer is, Bogaert is boos dat hij niet meer in de regering zit. Met CD&V-fractieleider Servais Verherstraeten verloopt de samenwerking vlot, maar zijn eigen fractie is verdeeld en lijdt onder frustraties en rancune.

De zaak-Antwerpen

Geldt die analyse ook op regeringsniveau? Dat gewezen minister-president Kris Peeters een hoofdrol speelde bij de recente escalaties, kan zelfs de CD&V moeilijk ontkennen. Het was het tweede weekend op rij dat niet Peeters, maar wel zijn kabinet in de fout ging. Dit weekend met de bitse reactie op Van Overtveldt, en een week eerder met een uitgelekte mail waarin Antwerpse CD&V-militanten gevraagd werd om zich op sociale media te verzetten tegen de aanwezigheid van para’s in Antwerpen.

Ook dat was een initiatief van ‘het kabinet’, niet van de minister zelf, klonk het. Een sterk verweer kon je dat niet noemen. Natúúrlijk is het niet de minister die interne mededelingen tikt en concrete actieplannen voor militanten op papier zet. Maar een ijzeren wet in de Wetstraat is: hoe zelfbewuster een minister optreedt, hoe nadrukkelijker zijn kabinetsleden hun best doen om ‘in de geest van de minister te werken’, zoals dat heet. Lees: de communicatie beoogt nadrukkelijk het effect dat de minister zelf zou willen.

In Antwerpen waren zelfs Peeters’ eigen partijgenoten ongelukkig. Wie de tekst vooraf had gelezen, hield zijn hart vast voor mogelijke lekken. Vanzelfsprekend kwámen die er – wat voor de vicepremier een indicatie zou mogen zijn dat de openlijke tweestrijd met de N-VA ook in zijn eigen partij weerstand oproept. ‘Maar u kent Kris. We mogen hier honderd keer laten weten dat er geen para’s op de Meir patrouilleren, en dat we het niet gelukkig vinden om van de inzet van de militairen een halszaak te maken… Wat zou zo’n belangrijk kabinet rekening houden met de visie van een lokale afdeling?’

Maar waarom is uitgerekend Kris Peeters generaal te velde in een oorlog met een coalitiepartner die eigenlijk een natuurlijke bondgenoot zou moeten zijn? Peeters heeft geen verleden als linkserige relnicht. Toen Yves Leterme (CD&V) hem in 2004 onverwacht wegplukte als gedelegeerd bestuurder van Unizo en hem als niet-verkozen politicus in zijn Vlaamse regering opnam, werd Peeters snel hét gezicht van de rechtervleugel van de CD&V. Toen hij zelf minister-president werd, was hij bepaald geen mainstream regeringsleider. In het vorige Vlaamse kernkabinet voelde SP.A’ster Ingrid Lieten zich voortdurend in de minderheid tegenover een spontane werkgeverscoalitie tussen CD&V’er Kris Peeters (ex-Unizo) en N-VA’er Philippe Muyters (ex-Voka).

Het blijft intrigeren: het contrast tussen de vrijwel rimpelloze rust in de Vlaamse regering-Bourgeois, en de hevige discussies binnen de federale regering-Michel. Nieuw is dat niet. Maar deze keer komt de druk op de federale regering niet door communautaire spanningen, maar door intern geruzie onder Vlamingen. En dan vooral tussen Vlamingen van de rechterzijde, met Kris Peeters als aanstoker in de regering, en Eric Van Rompuy in het parlement.

Merkwaardig detail: de CD&V heeft alleen ministers van ACV-signatuur naar de Vlaamse regering gestuurd: Hilde Crevits, Jo Vandeurzen en Joke Schauvliege. De christendemocraten in de federale regering hebben een rechtser etiket: Kris Peeters, zijn ex-kabinetschef Koen Geens, en Pieter De Crem. De ACW’ers werken in Vlaanderen opvallend harmonieus samen met de N-VA, in de federale regering gaat het er hard toe. Vanwaar die tegenstelling?

De missie van De Wever

Beide partijen verwijzen naar grote en kleine fouten bij de vorming van de regering -Michel. Iedereen focuste toen op het probleem dat de MR zou kunnen zijn: de enige Franstalige meerderheidspartij zou moeilijk kunnen standhouden tegen de linkse publieke opinie. In de praktijk valt dat nogal mee. Dat komt door de persoonlijkheid, de opstelling en de belangen van de twee belangrijkste protagonisten: N-VA-voorzitter Bart De Wever en CD&V-vicepremier Kris Peeters.

De Wever was de grote winnaar van de verkiezingen en dus de vanzelfsprekende matchmaker van de nieuwe coalitie. Wie met hem aan tafel zat bij coalitiebesprekingen erkent dat hij het goed deed, en dat zijn imago van kleinzerig, humorloos, gelijkhebberig mens niet helemaal klopt. Een door de wol geverfde CD&V’er, die uren met de N-VA-voorzitter aan de onderhandelingstafels doorbracht: ‘Bart De Wever is bekommerd om zijn coalitiepartners en werkt volgens het principe van Jean-Luc Dehaene: “Je kunt pas tot akkoorden komen als je weet wat de ander wil.” Je kunt hem dus geen empathie ontzeggen: hij vindt het belangrijk dat elke coalitiepartner zich herkent in het uiteindelijke bestuursakkoord.’

Dat is één facet van Bart De Wever: de man die oprecht onderhandelt om een coalitie op de been te krijgen, en daarvoor hard zijn best doet. Maar er zit nog een andere De Wever aan tafel: ‘Hij is niet zomaar een politicus, hij is een man met een missie. Hij gaat voor een hoger doel. En dan heb ik het niet over zijn communautaire agenda, maar om zijn ideologische lijn: hij wil het land zuiveren van zoveel jaren socialisme. Hij meent dat heel erg. De Wever heeft een viscerale afkeer van alles wat links of socialistisch is. Dat is zijn punt in de onderhandelingen, en daar geeft hij niet graag op toe. Ideologisch onderhandelt hij veel hardnekkiger dan vroeger de PS. Het straalt af op zijn hele partij. Bij de nieuwe N-VA’ers zit in verhouding vooral uitgesproken rechts volk. En de oude N-VA’ers geven de indruk dat zij zich voegen naar de nieuwe partijlijn en op hun beurt rechtser worden. De kritiek dat ze asociaal zouden zijn, vinden ze niet erg. Liesbeth Homans heeft niets liever dan dat de groenen of socialisten haar bekritiseren vanwege haar strenge aanpak van armen of huurders. Je ziet haar in het Vlaams Parlement glunderen bij de kritiek van de SP.A en Groen.’

Natuurlijk past niet elke uitspraak van elke N-VA’er in een globale partijstrategie. Dat was niet het geval toen Kamerlid Zuhal Demir ineens de beperking van de werkloosheid in de tijd opnieuw op tafel legde, met de scherpe uitleg: ‘Als ze merken dat ze hun rekeningen niet meer kunnen betalen, zullen ze harder hun best doen.’ Dat was een persoonlijk initiatief. Ze werd daarvoor in de partij op de vingers getikt. Maar onbedoeld zette ze zo de nieuwe marsrichting in de verf: de N-VA schuift verder op naar rechts.

Door de snelle opeenvolging van successen lijdt de N-VA aan wat Karel Van Miert ooit imperial overstretch noemde: een te snelle en te wijde uitbreiding verzwakt zelfs een grootmacht. De N-VA-sterkhouders die tot de verkiezingen van 2014 de goed geoliede communicatie- en studiediensten bevolkten, zijn nu verspreid over verschillende kabinetten en parlementen. Dat tastte de coherentie, de discipline en de slagkracht aan. Daardoor moest voorzitter Bart De Wever telkens weer tussenbeide komen – al vindt hij dat niet zo erg. ‘Het streelt zijn ego als Erik Meynen hem tekent als de echte baas van het land. Voor De Wever mag hij dat nog meer doen.’

Het eergevoel van Peeters

En dan is er Kris Peeters. Sinds de verkiezingen worstelt de voormalige minister-president met zichzelf. De man die zo graag door Erik Meynen getekend zou worden als een nieuwe Assurbanipal (hij die wint, die wordt gerespecteerd en een beetje gevreesd), weet goed genoeg dat hij de verliezer van de verkiezingen was, ook al communiceerde hij daar anders over. Maar sommige CD&V’ers is het niet ontgaan: ‘Het zit Kris zéér hoog dat hij de verkiezingen verloren heeft. Niet van Bart De Wever, maar van Liesbeth Homans. Stel u even voor wat zo’n verlies met een trotse man als Peeters doet.’

Dat was volgens sommigen de échte oorzaak van de clash over de para’s in Antwerpen. Terwijl Peeters in het kernkabinet de mogelijke inzet van soldaten zat te bespreken, kondigde De Wever aan dat de Joodse wijk en een aantal gebouwen militaire bewaking zouden krijgen. Een CD&V’er: ‘Achteraf heeft De Wever die ongelukkige timing uitgelegd als een spijtige fout in de interne communicatie, maar iedereen weet dat de waarheid op z’n minst in het midden ligt. Hij wilde zelf wereldkundig maken dat de Belgische regering deed wat de burgemeester van Antwerpen vroeg. Voor Peeters was dat de zoveelste aantasting van zijn positie, en hij zou het niet over zijn kant laten gaan. Vandaar dat hij zaterdag ostentatief op de Meir ging winkelen, mét zijn echtgenote aan zijn zijde – wat hij als minister-president nóóitheeft gedaan.’

Toch was de inzet van de para’s voor De Wever niet alleen een zaak van rechtse ideologie. Een CD&V’er: ‘Als burgemeester vindt De Wever het zijn taak alles te doen om een aanslag op de Joodse gemeenschap te voorkomen. Vandaar zijn hardnekkigheid. Trouwens, de Brusselse burgemeester Yvan Mayeur (PS) vraagt nét hetzelfde als De Wever.’ Dat Peeters dat niet kan of wil zien, voedt de ergernis in het kamp-De Wever.

De val

En dan is er nog een andere, grotendeels onuitgesproken ergernis tussen de top van de N-VA en de CD&V. Kort na de verkiezingen bood Bart De Wever aan Kris Peeters het federale premierschap aan. Het leek erop dat de christendemocraten dat stil maar dankbaar zouden aanvaarden. Het verbond liep stuk toen Wouter Beke in volle formatie het aanbod opgaf: hij claimde een zitje in de Europese Commissie voor Marianne Thyssen. Het verraste de N-VA volkomen.

Terwijl de commentaren vooral keken naar de promotie van Thyssen en de vermeende inschikkelijkheid van ’trouwe partijsoldaat’ Kris Peeters (en soms naar de woede van Bart De Wever), lag de echte inzet elders. Beke wilde de CD&V verlossen van een dodelijk cadeau. Het aanbod van De Wever aan Peeters was net te mooi geweest om oprecht te zijn. Als Peeters en Beke met het premierschap hadden ingestemd, zou de CD&V in de federale regering aan handen en voeten gebonden zijn aan de dictaten van de N-VA. Zeker omdat De Wever zelf niet toetrad tot het federale kabinet, om daar de sterke man te spelen.

Daarbij komt nog dat Peeters de eerste CD&V’er sinds mensenheugenis is die moet leren om de tweede viool te spelen. Oké, tijdens de regering-Di Rupo leverden de christendemocraten evenmin de premier, maar de interne machtsverhoudingen verliepen nog volgens de oude krachtlijnen. Ex-PS-voorzitter Guy Spitaels legde die altijd zo uit aan zijn CVP-collega’s: ‘Het enige wat telt, is dat u en ik ergens een akkoord over bereiken. De rest moet dan toch volgen.’ Vandaag is de CD&V nog altijd een belangrijke regeringspartij, maar de lakens uitdelen zit er niet meer in. Toch niet meer zoals vroeger.

De regering laten vallen, is voor geen enkele partij een optie. In theorie zou de CD&V daartoe aangespoord kunnen worden door haar arbeidersvleugel. Maar ook bij de vakbond ACV zien ze wat er zich bij de SP.A afspeelt: dat Bruno Tobback en John Crombez zes maanden uittrekken om elkaar onderling te bekampen. ‘Dat betekent dat die twee denken dat deze regering niet kan vallen, en dat ze alle tijd hebben om orde op zaken te stellen in eigen huis.’

De wankele positie van de linkse oppositie is dus de grootste geruststelling voor de kibbelende centrumrechtse meerderheid: partijpolitiek gezien is er geen alternatief voor de regering-Michel. Toch niet in de komende tijd.

DOOR WALTER PAULI

‘Het zit Kris zéér hoog dat hij de verkiezingen verloren heeft. Niet alleen van Bart De Wever, maar ook van Liesbeth Homans.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content