Marleen Teugels
Marleen Teugels Marleen Teugels is onderzoeksjournalist en auteur. Haar onderzoeksartikelen verschijnen hoofdzakelijk in het tijdschrift Knack. De voorbije zes jaar is ze als docent onderzoeksjournalistiek verbonden aan meerdere journalistieke opleidingen.

Als we niet ingrijpen, duurt het nog 30 jaar vooraleer er evenveel vrouwen als mannen op topfuncties zitten. Is een snellere

Meer vrouwen aan de top is goed voor de portemonnee van de ondernemingen. Het Amerikaanse Catalyst vergeleek in 2004 de financiële prestaties van 353 bedrijven uit de Fortune 500, een lijst van de grootste bedrijven ter wereld. De groep bedrijven met méér vrouwen in seniormanagementfuncties kon betere bedrijfsresultaten voorleggen. Die bedrijven realiseren voor zichzelf blijkbaar een competitief voordeel (http://www.catalyst.org). Nu zet de vervrouwelijking van de arbeidsmarkt zich maar mondjesmaat door in de hogere regionen van het bedrijfsleven, en in sommige sectoren en beroepsgroepen. Competente vrouwen kunnen er dan ook minder gemakkelijk carrière maken. ‘Is het daarom niet nuttig een inhaalbeweging te forceren?’, vraagt Saskia Ravesloot zich af. Zij is sociologe en maakt aan de VUB een proefschrift over gender. ‘Bij gelijke vaardigheden loont het misschien de moeite om bedrijven te stimuleren vrouwelijke kandidaten aan te werven.’

Vervrouwelijkt de bedrijfstop dan zo traag?

SASKIA RAVESLOOT: Kijk maar naar het aantal mandaten in de paritaire comités dat door vrouwen is ingevuld. In 1990 bedroeg dit 5 procent, in 2005 zitten we nog altijd maar aan 17 procent. In de tijd geëxtrapoleerd, krijgen we bij gelijke omstandigheden misschien pas een gelijke man-vrouwverhouding binnen 30 jaar. Aan de top van bedrijven zijn vrouwen nog altijd witte raven (tussen 5 en 7 procent). Dit blijkt ook uit recent onderzoek van het sociaal secretariaat SD Worx. Slechts 14,5 procent van de directiecomités bestaat uit evenveel vrouwen als mannen.

Bepaalde beroepsgroepen en sectoren blijven hardnekkige mannenbastions?

RAVESLOOT: Er zijn nog altijd heel weinig vrouwelijke journalisten die bij kranten werken en ook hier komt maar traag verandering in. Volgens Mieke De Clercq (UGent) zal die gelijkheid met dezelfde groei pas in 2063 verwezenlijkt zijn.

In sommige sectoren werken nochtans meer en meer vrouwen?

RAVESLOOT: Inderdaad. Nog niet zolang geleden was er amper 5 procent vrouwen in de magistratuur, vandaag is dat 40 procent. Er zijn ook meer en meer advocates en vrouwelijke huisartsen. Heel wat beroepen en sectoren zijn vrijwel volledig ingenomen door één sekse. Je vindt nauwelijks vrouwelijke bouwvakkers, ploegbazen en slagers, net zoals je zelden mannelijke schoonmakers, apothekersassistenten en kleuterleiders ziet. Je vindt die segregatie ook in de sectoren terug. In de metallurgie werken hoofdzakelijk mannen (93 %), in de gezondheidssector vooral vrouwen (80 %).

Hoe scoort ons land?

RAVESLOOT: Op de Global Gender Ranking van het World Economic Forum (WEF) staat België op de 20e plaats op een totaal van 58 landen. Die positie heeft onder meer te maken met de economische participatie van vrouwen. Tussen 1997 en 2004 is het aantal werkende vrouwen op arbeidsleeftijd (15 tot 64 jaar) enorm gestegen (van 47 % naar 53 %), terwijl die voor mannen in dezelfde periode stabiel is gebleven (68 % in 2004).

Dit is toch een gunstige evolutie?

RAVESLOOT: Een deel van die groei is jammer genoeg te verklaren door de toename van deeltijds werk. Bijna de helft van alle werkende vrouwen in ons land werkt deeltijds (42 %), tegenover amper 7 procent van de mannen. Vrouwen werken vooral deeltijds omdat ze de zorg van het gezin op zich nemen.

Deeltijds werk is niet noodzakelijk een cadeau?

RAVESLOOT: Nee! Deeltijds werk wordt vaak voorgesteld als een ‘vrije keuze’. Door de hele maatschappelijke context, de taakverdeling tussen vrouw en man en het gebrek aan kinderopvang wordt de vrouw in die keuze gedwongen. Bedrijven doen ook te weinig inspanningen om het vrouwen gemakkelijker te maken voltijds te werken. Zo zou thuiswerk kunnen worden ondersteund, net zoals méér hulpverlening bij huishoudelijke taken.

Is deeltijds werk sectorgebonden?

RAVESLOOT: Toch wel. In de gezondheidszorg en de maatschappelijke dienstverlening werkt 47,5 procent deeltijds. Dat is niet noodzakelijk een probleem. In de distributiesector speelt vooral flexibiliteit een rol. De werkgever wenst zijn personeel maximaal in te zetten, en maakt daarbij handig gebruik van deeltijdse contracten. Caissières die een voltijds contract wensen, worden vaak niet gehoord.

Is deeltijds werk dan een probleem?

RAVESLOOT: Op lange termijn wel. Het is niet alleen voor de pensioenopbouw niet interessant. Deeltijds werk houdt vrouwen ook in een afhankelijke positie tegenover hun partner die meestal wel voltijds werkt. Ze maken weinig kans op promotie en stagneren in hun carrière.

Hoe kunnen we het tij keren?

RAVESLOOT: Er is duidelijk nood aan meer positieve actie. Het feit dat er maar een handvol vrouwen aan de top zit, heeft bijvoorbeeld grote gevolgen voor het beleid dat in de ondernemingen wordt gevoerd.

Hoezo?

RAVESLOOT: Er moeten voldoende vrouwen aan de top zijn, opdat ze als groep op de beslissingen zouden kunnen wegen. Wetenschappelijk onderzoek geeft aan dat een groep pas kan wegen op het beleid als het aantal leden minstens 30 procent van het geheel uitmaakt. Momenteel bevinden we ons in een patstelling: de werkomstandigheden zijn in vele bedrijven niet van die aard om véél vrouwen aan te trekken en door te laten stromen, en veel bedrijven klagen erover dat ze geen geïnteresseerde vrouwelijke kandidaten vinden.

Gebeurt daarom de vervrouwelijking zo traag?

RAVESLOOT: Als maar enkele vrouwen managementfuncties bekleden, worden ze als groep niet eens gehoord en maakt de vervrouwelijking weinig kans. Daarom pleit ik voor positieve discriminatie. Om een inhaalbeweging te forceren, zou men voor management- en topfuncties bij gelijke competenties de voorkeur kunnen geven aan een vrouwelijke kandidaat.

Verplicht?

RAVESLOOT: Het kan zeker worden aangemoedigd. Sommige bedrijven durven al het voortouw te nemen. Anderen beperken zich ertoe in de functiebeschrijving aan te geven dat vrouwen uitdrukkelijk worden uitgenodigd om te solliciteren. Dat is positieve actie, geen positieve discriminatie, net zoals de organisatie van assertiviteitstrainingen voor vrouwen, of het voeren van sensibilisatiecampagnes.

U pleit ook voor véél méér onderzoek?

RAVESLOOT: Zonder meer. Europees onderzoek binnen de vakbonden – een mannenbastion bij uitstek – heeft bijvoorbeeld al een aantal ongelijkheden op de arbeidsmarkt blootgelegd: discriminatie op het vlak van vertegenwoordiging, loon, promoties, vorming en opleiding. Dit heeft binnen de vakbonden een heel veranderingsproces op gang getrokken. Vorig jaar hebben de vakbonden zich in een charter formeel voor méér gelijkheid geëngageerd, binnen de eigen structuren én op de werkvloer.

Zijn er hiervan al resultaten te bespeuren?

RAVESLOOT: Een vierde van de zeteltjes in de Nationale Arbeidsraad wordt nu door vrouwen ingenomen, tegenover 15 procent bij de start van het onderzoek. Al bij al een flinke stap in de goede richting.

Marleen Teugels

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content