De euthanasiewet is aan een grondige evaluatie toe. Maar het ziet er niet naar uit dat de regeringsonderhandelaars zich daartoe zullen laten verleiden. Zij hebben al problemen genoeg.

Een ethische aardverschuiving was het. Dé realisatie van de paars-groene regering. Na decennia van christendemocratisch overwicht maakte die euthanasie onder strikte voorwaarden mogelijk. Het was 2002, en de regering-Verhofstadt was ontzettend trots op zichzelf. Terecht ook, want vóór de invoering van de wet kwamen dokters vaak in de problemen door de medische beslissingen die ze bij de behandeling van terminale patiënten namen. Bovendien zagen heel wat artsen er toen geen graten in om de beademingsapparatuur uit te schakelen, maar pikten ze het niet als de patiënt daar zelf om vroeg. Een min of meer heldere wet was dus een grote vooruitgang.

Meer dan acht jaar later komen er bij de euthanasiecommissie jaarlijks zo’n 750 aanvragen binnen. Wellicht ligt het aantal euthanasiegevallen in werkelijkheid nog hoger, want er zijn nog steeds dokters die geen aangifte doen omdat ze in de nog best ruime schemerzone van de wet hebben geopereerd of bang zijn voor de reactie van hun ziekenhuisdirectie. Maar dat betekent nog niet dat iedereen die vandaag euthanasie wil, die ook krijgt. Bijlange niet. Om te beginnen sluit de wet sommige groepen, zoals dementerenden en minderjarigen, nog altijd uit. Maar ook wie volgens de regelgeving wel om actieve levensbeëindiging mag vragen, vangt nog vaak bot. Toch in veel katholieke rust- en ziekenhuizen. Daar eist de directie vaak dat alle palliatieve middelen eerst worden uitgeput, of aarzelt de ethische commissie net zo lang tot de patiënt vanzelf overleden is. Bovendien oefenen sommige instellingen zo veel druk op hun dokters uit dat die gewoonweg niet meer durven. Nu is geen enkele arts verplicht om euthanasie uit te voeren, maar hij moet wel op zijn eigen geweten kunnen afgaan in plaats van op dat van de instelling waar hij werkt.

Met andere woorden: ook katholieke instellingen moeten zich aan de wet houden. Anders moet men hun erkenning maar afnemen, zegt professor palliatieve geneeskunde Wim Distelmans. De Humanistisch-Vrijzinnige Vereniging pleit er dan weer voor om naar Nederlands voorbeeld euthanasieklinieken op te richten die ook tegemoet kunnen komen aan vragen die in het katholieke net worden geweigerd. Daarmee hoopt de vereniging wellicht om de politiek eens goed wakker te schudden.

Maar het ziet er niet naar uit dat dit zal lukken. In de Wetstraat hebben ze weinig zin om in kaart te brengen wat er fout loopt. Laat staan dat ze zich aan een discussie over een mogelijke uitbreiding van de wet willen wagen. De regeringsonderhandelaars hebben dezer dagen wel wat anders aan hun hoofd. Franstaligen en Vlamingen staan lijnrecht tegenover elkaar, en zodra de sociaaleconomische onderhandelingen echt van start gaan, zullen ook linkse en rechtse krachten het weer met elkaar aan de stok krijgen. Het laatste waar ze dus op zitten te wachten, is een clash tussen conservatieve en progressieve onderhandelaars. Nee, voor ethische bekommernissen hebben ze nu even geen tijd in de Wetstraat.

door Ann Peuteman

‘De regerings-onderhandelaars zitten niet te wachten op een clash tussen conservatieven en progressieven.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content