Patrick Martens

Verso, de sectorvereniging van socialprofitondernemingen, eist een volwaardige plaats in het Vlaamse sociaal overleg. De andere werkgeversorganisaties zien dat niet zitten.

Achter de schermen van het overleg tussen werkgeversorganisaties en vakbonden op Vlaams niveau wordt flink met de ellebogen gewerkt. Bijna een jaar geleden riep Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) op om dat Vlaamse sociaal overleg af te stemmen op de nieuwe bevoegdheden die Vlaanderen door de zesde staatshervorming krijgt. Voor Verso, de werkgeversorganisatie van de socialprofitsector, was dat een reden om een volwaardige plaats aan de overlegtafel op te eisen.

Verso vertegenwoordigt een twintigtal federaties en koepelorganisaties in de gezondheids- en welzijnszorg, het onderwijs en de culturele sector. De social profit is in Vlaanderen goed voor 372.000 arbeidsplaatsen in 13.800 instellingen en dienstenbedrijven. Maar de andere werkgeversorganisaties – Voka, Unizo en Boerenbond – rollen de rode loper niet uit voor Verso.

Het Vlaamse forum voor het overleg tussen werkgevers en vakbonden is de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV). Via de SERV geven ze advies over nieuwe Vlaamse regelgeving en sluiten ze sociale akkoorden.

‘De zesde staatshervorming is een scharniermoment’, zegt Verso-directeur Bruno Aerts. ‘Een groot deel van de nieuwe bevoegdheden voor Vlaanderen heeft betrekking op de social profit: gezondheidszorg, welzijn, gezinsbeleid, arbeidsmarkt. Voor een goede beleidsregie in die domeinen is de kennis van onze sector heel belangrijk. Het verantwoordt ook een volwaardige vertegenwoordiging van de social profit in het Vlaamse sociaal overleg.’

Concreet wil Verso opgenomen worden in het dagelijks bestuur van de SERV. ‘Daar wordt essentiële informatie uitgewisseld en vallen cruciale beslissingen’, aldus Aerts. Dat bestuur bestaat nu uit drie vakbondsvertegenwoordigers (ACV, ABVV en ACLB) en drie vertegenwoordigers van Voka, Unizo en Boerenbond. Als ook Verso zou aanschuiven, dan wordt dat evenwicht verstoord en daar wringt de schoen. Aerts tekende voorbehoud aan bij een nieuw SERV-reglement dat voor het dagelijks bestuur alles bij het oude laat.

Unizo-baas Karel Van Eetvelt, die in de voorbije zes maanden de SERV voorzat, draait niet rond de pot. ‘De frustraties van Verso zijn overdreven. In de SERV zijn ze actief betrokken in de algemene raad en een aantal sectorcommissies. Een goed voorbeeld is net de zesde staatshervorming, die de SERV grondig heeft doorgelicht. Maar Verso wil ook graag bij de club van zes horen en dat gaat niet’, aldus Van Eetvelt, die een vergelijking maakt met het sociaal overleg op federaal niveau. Daar is de social profit opgenomen in de Nationale Arbeidsraad, maar heeft de sector niemand in de ‘Groep van Tien’, die onderhandelt over centrale loonakkoorden en andere sociaaleconomische kwesties.

Van Eetvelt: ‘In plaats van aan te sluiten bij een interprofessionele werkgeversorganisatie zoals Voka of Unizo, wil de social profit apart blijven. Het grote verschil is dat de klassieke werkgeversorganisaties de privésector vertegenwoordigen en Verso een gesubsidieerde sector. In de social profit gaat het ook over werkgevers, maar het zijn geen ondernemers die zelf risico nemen.’ Met dat argument zijn ze het bij Verso niet eens. Ze hopen de overlegkaarten alsnog anders te kunnen leggen onder Ann Vermorgen (ACV), die de SERV in de komende zes maanden voorzit.

Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content