Elsschot-biograaf Jan van Hattem reageert op de kritiek van diens kleinzoon Jan Maniewski.

Zie Knack 41

(pag. 58) en

Knack 46 (pag. 79).

Jan Maniewski is het niet eens met mijn suggestie dat het gedicht ‘Borms’ (mede) te maken heeft met het onrecht dat zijn pleegvader in de ogen van zijn grootvader werd aangedaan. Dat mag.

Wat niet mag: geschiedvervalsing. De handpers waarvan sprake is, werd in 1953 aangekocht. Het benodigde zetsel in hetzelfde jaar. Gedichten, waarin ‘Borms’ voor het eerst zou verschijnen, kwam in 1954 van de pers. Er zal, zoals Maniewski schrijft, zeker ‘een lange discussie’ geweest zijn over welke verzen zouden worden opgenomen. Maar ‘Borms’ werd erin opgenomen in een der versies die al bestonden. De correspondentie waar pleegzoon/kleinzoon Maniewski naar verwijst, is die uit 1947. Tijdens het ontstaan van het gedicht. Vandaar mijn interpretatie. ‘Door zijn [Kelners] overlijden kwamen geen andere boeken tot stand.’ Kelner overleed in 1982. Tussen Gedichten en zijn dood gapen 28 jaar!

De ‘polemiek’ van Jan Maniewski is totaal irrelevant. Ach, ik ben al wat gewend sinds mijn intrede in het literatuurwereldje. Lees daarover wat August Mees schreef in Artsenkrant, 12 november 2004. Na een korte inleiding op de biografie (‘Hij laat goed uitkomen dat al die mensen [‘het literaire establishment][… ] sterk de neiging hebben van onze Elsschot een voorbeeldige soortgenoot te maken) luidt het: ‘En zoals te verwachten: met z’n allen vallen ze over hem heen. In De Tijd lezen ze nota bene dat Van Hattem “niet vertrekt van onderzoek naar origineel bronnenmateriaal, maar van de mondelinge en schriftelijke contacten”. Terwijl het tegendeel waar is! Van Hattem toont juist aan dat zijn voorgangers dat deden en elkaar na ‘papegaaiden’. Maar ook een Marc Reynebeau, geheel tot het literaire establishment behorend en dus ongerust over de aanval op zijn vriendjes, gaat in De Standaard tekeer tegen de biografie van Van Hattem. “Feitjes… detailzucht… geen visie. ” Ja, het zou leuk zijn geweest als het mogelijk was geweest een eenvoudig etiket op Elsschot te plakken en een duidelijk typetje te schilderen. Maar het gekke is nu juist dat dit bij Elsschot niet lukt als je je aan de feiten houdt [… ] De grote verdienste van Van Hattem is juist dat hij niet voor de verleiding is bezweken te simplificeren [… ] Trouwens, met zijn ondertitel ‘ Mythes bij het leven‘ geeft Van Hattem reeds aan dat hij zich heel goed bewust is dat hij slechts feiten aandraagt voor een ‘echte’ biografie, hoewel wij met deze best genoegen kunnen nemen.’

Het is plezierig te merken dat je je niet altijd zelf op je borst hoeft te rammen of je te verdedigen tegen kinnesinne, roddel, achterklap, onwelwillendheid en geborneerdheid. Tja, dat laatste is nu eenmaal het loon van de biograaf die aan andermans ‘speeltje’ komt, zijn best doet, integer onderzoek aan zijn schrijven laat voorafgaan en daarin laat uitkomen dat al de ‘deskundigen’ in hun ‘essays’, ‘studies’ en ‘artikelen’ tot nu toe zonder werkelijke studie naar de waarheid schreven en niet bereid zijn van hun geloof af te stappen.

Jan van Hattem

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content