Op 13 maart 2013 leerde de wereld Jorge Mario Bergoglio kennen als paus Franciscus. De Argentijn brak meteen met de autoritaire stijl van zijn voorganger en pleitte voor meer eenvoud en warmte in de katholieke kerk. Reden genoeg voor het Amerikaanse tijdschrift Time om hem uit te roepen tot Man het van Jaar. Het Italiaanse Vatican Insider had onlangs een gesprek met Franciscus over de relatie tussen kerk en politiek, de vrije markt, armoede en honger in de wereld.

U hebt meer dan eens ernstig zieke kinderen ontmoet. Wat hebt u te zeggen over dat onschuldige lijden?

Franciscus: Er is geen verklaring. Op een bepaald punt in zijn of haar leven ‘ontwaakt’ een kind, het begrijpt niet veel en voelt zich bedreigd, het begint mama of papa vragen te stellen. Dat is de ‘waarom-leeftijd’. Maar wanneer het kind een vraag stelt, wacht het niet het volledige antwoord af, het bombardeert je onmiddellijk met nieuwe ‘waaroms’. Wat het echt zoekt, meer dan een verklaring, is een geruststellende blik op het gezicht van de ouders. Het enige gebed dat me te binnen schiet als ik een lijdend kind ontmoet, is het ‘waarom-gebed’. Waarom Heer? Hij verklaart me helemaal niets. Maar ik kan voelen hoe Hij naar me kijkt. Dan kan ik zeggen: U weet waarom, ik niet en U wilt het me niet zeggen, maar U kijkt naar me en ik vertrouw U, Heer, ik vertrouw uw blik.

Als we het hebben over het lijden van kinderen, kunnen we de tragedie niet vergeten van hen die honger lijden.

Franciscus: Met al het voedsel dat overblijft en weggegooid wordt, zouden we zovelen kunnen voeden. Als we in staat zouden zijn om de verspilling te stoppen en voedsel te recycleren, zou de honger in de wereld geweldig afnemen. Ik ben getroffen door een statistiek die zegt dat er elke dag over de hele wereld 10.000 kinderen van honger sterven. Onlangs, tijdens de algemene audiëntie op woensdag, stond er achter het dranghek een jonge moeder met een baby van een paar maanden oud. Het kind huilde tranen met tuiten toen ik voorbijkwam. De moeder streelde het. Ik zei tegen haar: ‘Mevrouw, ik denk dat uw kind honger heeft.’ ‘Ja, het is waarschijnlijk tijd’, antwoordde ze. ‘Geef het asjeblieft iets te eten!’, zei ik. Ze was bedeesd en wou het kind niet publiekelijk de borst geven terwijl de paus voorbijkwam. Ik wil hetzelfde zeggen tegen de mensheid: geef mensen iets te eten! Die vrouw had melk om aan haar kind te geven; wij hebben genoeg voedsel op de wereld om iedereen te voeden. Als we samenwerken met humanitaire organisaties en we het er allemaal samen over eens zijn om geen voedsel te verspillen, dan zouden we zo veel kunnen doen om het probleem van de honger in de wereld op te lossen. Ik zou voor de mensheid willen herhalen wat ik tegen die moeder zei: geef eten aan hen die honger hebben!

Sommige passages in uw pauselijke zendbrief Evangelii Gaudium lokten kritiek uit van de ultraconservatieven in de VS. Hoe voelt het aan om als paus ‘marxist’ te worden genoemd?

Franciscus: De marxistische ideologie is verkeerd. Maar ik heb in mijn leven vele marxisten ontmoet die goede mensen waren. Ik voel me dus niet beledigd.

De meest treffende passage in uw brief verwijst naar een economie die ‘doodt’.

Franciscus: Er staat niets in de brief wat niet kan worden teruggevonden in de sociale leer van de kerk. De enige specifieke quote die ik gebruikte, ging over de theorieën die stellen dat de economische groei, aangezwengeld door een vrije markt, leidt tot meer rechtvaardigheid en integratie in de wereld. De belofte was dat het glas, zodra het vol was, zou overlopen, ten voordele van de armen. Maar we zien integendeel dat het glas, zodra het vol is, op magische wijze groter wordt en er nooit iets uit komt voor de armen. Dat was de enige verwijzing naar een specifieke theorie. Dat betekent niet dat ik een marxist ben.

U riep ook op tot behoedzame en sterke keuzes wat de sacramenten betreft. Waar verwees u naar?

Franciscus: Behoedzaamheid is een bestuurlijke deugd. Net zoals doortastendheid. Men moet doortastend en behoedzaam regeren. Ik sprak over het doopsel en de communie als geestelijk voedsel dat ons verder helpt. Sommigen dachten onmiddellijk aan de sacramenten voor gescheiden mensen die hertrouwd zijn, maar ik had het niet over concrete gevallen. Ik wou gewoon wijzen op een principe. We moeten proberen om het geloof van de mensen te stimuleren, in plaats van het te willen controleren. Vorig jaar in Argentinië heb ik de houding veroordeeld van sommige priesters die de kinderen van ongehuwde moeders niet willen dopen. Dat is een ziekelijke mentaliteit.

En wat met gescheiden mensen die hertrouwen?

Franciscus: Gescheiden mensen die een tweede huwelijk zijn aangegaan, uitsluiten van communie, is geen sanctie. Het is belangrijk om dat te onthouden. Maar in mijn zendbrief had ik het daar niet over.

Wordt dat besproken tijdens de komende bisschoppensynode?

Franciscus: We zullen over het huwelijk spreken tijdens de consistoriebijeenkomsten in februari. De onderwerpen zullen ook behandeld worden tijdens de buitengewone synode in oktober 2014 en opnieuw tijdens de gewone synode een jaar later. We zullen dan de meeste elementen onderzoeken en verduidelijken.

Hoe vlot het werk van uw acht raadgevers over de hervorming van de curie?

Franciscus: Dat is een werk dat even zal duren. Zij die voorstellen wilden doen of ideeën wilden sturen, hebben dat intussen gedaan. Kardinaal Bertello heeft de visies van alle Vaticaanse dicasteries verzameld. We hebben suggesties gekregen van bisschoppen uit de hele wereld. Tijdens de laatste bijeenkomst hebben de acht kardinalen me gezegd dat het nu tijd is om met concrete voorstellen te komen. In februari zullen ze die aan mij presenteren.

Wat is de juiste verhouding tussen kerk en politiek?

Franciscus: Die verhouding loopt parallel, omdat we allebei onze eigen weg moeten volgen en verschillende opdrachten hebben. Maar tegelijkertijd streven we ook naar hetzelfde: politiek en godsdienst moeten mensen helpen. ‘Politiek is een nobele zaak, een van de hoogste vormen van naastenliefde’, zei Paulus VI ooit. We bezoedelen die zaak als we die gaan vermengen met zakendoen. Het gemeenschappelijke goed moet datgene zijn waar we naar streven.

In januari is het de vijftigste verjaardag van het historische bezoek van Paulus VI aan het Heilige Land. Gaat u erheen?

Franciscus: In de kerstnacht denk ik bovenal aan de christenen die daar wonen, aan hen die het moeilijk hebben, aan de velen die dat land vanwege diverse problemen moesten verlaten. Maar Betlehem blijft Betlehem. God kwam op een welbepaald tijdstip naar een welbepaald land, waar zijn tederheid en genade aan het licht traden. We kunnen ons Kerstmis niet voorstellen zonder te denken aan het Heilige Land. Vijftig jaar geleden had Paulus VI de moed om ernaartoe te gaan, en dat was het begin van het tijdperk van de pauselijke reizen. Ik zou er ook graag naartoe gaan, om er mijn broeder Bartholomeus te ontmoeten, de patriarch van Constantinopel, en samen met hem die vijftigste verjaardag te herdenken en de omhelzing te hernieuwen tussen paus Montini en Athenagoras in Jeruzalem in 1964. We bereiden dit voor.

DOOR ANDREA TORNIELLI

‘Ik heb in mijn leven vele marxisten ontmoet die goede mensen waren.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content