Gedeeld goed

Svjatoslav Richter © gf
Rudy Tambuyser
Rudy Tambuyser Muziekjournalist

Richter in Hungary is méér dan een verzamelbox voor bevlogen fans.

Het boek Richter, l’insoumis van de schitterende muzikant en documentairemaker Bruno Monsaingeon bevat behalve een biografie en een uitgebreid interview met de grote pianist Svjatoslav Richter ook de inhoud van diens persoonlijk cahier, waarin hij concertnotities bijhield. Privérecensies van een man die door velen als de grootste pianist van de twintigste eeuw wordt beschouwd.

Een van die heerlijke dagboekflarden geldt een luistersessie bij Richter thuis, gewijd aan enkele opnamen van Bachs eerste klavierpartita. Twee interpretaties trekken de aandacht: die van Glenn Gould (nu op Sony) en die van Dinu Lipatti (EMI). (De versie van Gustav Leonhardt was nog niet opgenomen, en hoe dan ook speelde destijds het klavecimbel in de luistergewoonten van de Russen niet echt een rol van betekenis.)

Leerrijk is het onderscheid tussen de besprekingen van de respectievelijke opnamen. Aan Gould wijdt Richter verhoudingsgewijs veel woorden – van bewondering én voorbehoud. Lipatti wordt met één kort zinnetje bedacht: ‘ C’est à lui que convient la palme‘. Hem komt de krans toe.

Wat werkelijk universeel goed is, laat zich niet omschrijven. Het laat zich daarom ook niet beoordelen. Het is niet boven kritiek verheven, maar is er simpelweg niet onderhevig aan. Slecht nieuws voor wie stukjes over muziek schrijft.

Lipatti en Richter zijn zonder discussie twee van de grootste pianisten die de opnamegeschiedenis kent. Er is één groot verschil tussen beiden: Lipatti liet stukken lang rijpen alvorens ze voor publiek te spelen en stierf jong, zodat zijn actief repertoire klein is. Richter speelde zowat alles – behalve slechte muziek.

Dat laatste kan men nagaan op de talloze studio- en liveopnamen die er legaal of illegaal van Richter te vinden zijn. Aan die enorme discografie is onlangs een belangrijke en aanbevelenswaardige box toegevoegd. Hij telt veertien delen – toevallig eentje voor elk jaar dat we Richter al moeten missen – en dekt zijn livegeschiedenis in Hongarije van 1953, Stalins sterfjaar, tot 1993, aan het einde van zijn podiumcarrière.

Nu, om vast te stellen hoe uiteen-lopend Richters repertoire is, hoeft u zo’n box niet te kopen. Belangrijkeris dat de opnamen, zelfs de oudste, goeddeels van uitstekende kwaliteit zijn. Hoe perfect Richter als uitvoerder kon zijn, hoe zijn klank het – uitstekende – Hongaarse publiek in de ban moet hebben gehouden, hoe hij zelfs in niemendalletjes zoals Griegs Lyrische Stukken de tijd wist op te heffen: dat laat zich goed naspeuren in deze opnamen.

Vaak is dit soort verzamelboxen voer voor bevlogen fans. Deze laat zich goeddeels als collectie norm-opnamen in huis halen.

RICHTER IN HUNGARY, BMC CD 171

Rudy Tambuyser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content