De wonderbaarlijke wederopstanding van Jacques Chirac. En zijn voorspelbare afgang.

NOG maar twaalf maanden geleden gaf niemand nog een sou voor de kansen van Jacques Chirac om ooit zijn intrek te nemen in het Elysée. In de strijd voor de opvolging van de doodzieke president François Mitterrand leek hij geen enkele kans te maken tegen zijn rechtse rivaal, de zittende premier Edouard Balladur. Balladur, die met harde hand een einde had gemaakt aan de kaping van een Franse Airbus, scoorde beduidend beter in de opiniepeilingen. Chirac was de risee die al twee keer (in 1981 en 1987) de verkiezingen verloren had. Zijn speelruimte tegenover Balladur was beperkt. Als de twee gaullistische leiders vechtend over het vloerkleed zouden rollen, zou de socialist Jacques Delors immers de lachende derde kunnen zijn.

Maar Chirac is taai. Hij zag zijn kans schoon toen Delors om persoonlijke redenen de handdoek in de ring gooide. Chirac begreep dat de verkiezingen niet ter rechterzijde gewonnen zouden worden, waar hij Jean-Marie Le Pen moest laten voorgaan, en dat ook in het centrum niet veel meer te halen viel. Hij koos voor een links profiel, in de wetenschap dat zijn landgenoten dol zijn op dooie mussen en gebakken lucht.

Zelden is in de politieke arena zoveel cynisme vertoond als tijdens de campagne van Chirac. Toen abbé Pierre, “de apostel van de daklozen”, in het sjieke zesde arrondissement een leegstaand pand kraakte om te protesteren tegen verkrotting en spekulatie, haastte Chirac zich om de hoogbejaarde monnik zijn steun toe te zeggen. Hij maakte van de strijd tegen “de sociale onrechtvaardigheid en de ongelijkheid” de inzet van de verkiezingen. Hij beloofde een breuk met het Ancien Régime van de socialisten, hij verweet Balladur “immobilisme”, hij predikte le changement. Zijn recept om Frankrijk uit de krisis te halen, was van een verbijsterende eenvoud : hij zou tegelijkertijd de lonen en de pensioenen verhogen, meer geld uitgeven voor de gezondheidszorg, onderwijs en sociale huisvesting én het begrotingstekort verminderen. Toén al was duidelijk dat Chirac als president geen andere keuze zou hebben dan al zijn verkiezingsbeloften door het toilet te spoelen maar dat was van later zorg.

Het zat Chirac ook mee. Balladur raakte verstrikt in een reeks schandalen die zijn populariteit geen goed deden. De socialisten kozen de bleke apparatsjik Lionel Jospin als presidentskandidaat. En hoewel Jospin in de eerste ronde van de verkiezingen een opmerkelijk sukses boekte, moest hij in de tweede ronde de duimen leggen voor “Chi”, zoals de gaullistische kandidaat intussen was gaan heten. Op 7 mei dansten de aanhangers van Chirac onder wie opvallend veel jongeren op de place de la Concorde. Er was een einde gekomen “aan veertien jaar socialistische leugens”. Sommigen vergeleken, met dat typisch Frans gevoel voor understatement, de overwinning van Chirac met de val van de Berlijnse muur.

HIROCHIRAC.

De kater kwam snel. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in juni verloren de gaullisten de slag om Parijs (waar voor het eerst sinds mensenheugnis weer socialisten in het gemeentebestuur zetelen), en in het zuidoosten van Frankrijk kregen steden als Toulon, Nice, Orange en Marignane een extreem-rechtse burgemeester. Jean-Marie Le Pen, die ook in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen al goed boerde, is erin geslaagd het cordon sanitaire rond zijn partij te doorbreken. Zijn Front National is bij uitstek de partij van de arbeiders geworden : in verpauperde wijken haalde het dertig tot veertig procent.

De “staat van genade”, die in Frankrijk traditioneel op presidentsverkiezingen volgt, bleef dit keer achterwege. De mirakeloplossingen van Chirac voor de werkgelegenheid bleken zoals te voorzien en te verwachten was niet te werken. De populariteit van de president en zijn premier Alain Juppé klapte in elkaar. Chirac koos voor de beproefde taktiek van de vlucht voorwaarts : hij ging op het internationale forum met zijn spierballen rollen. Hij waarschuwde de vechtersbazen in Bosnië voor de laatste maal. En hij kondigde de hervatting van de Franse kernproeven in de Stille Zuidzee aan. Het leverde hem niet alleen banbliksems uit Australië en Nieuw-Zeeland op (“Napoleontische arrogantie” en “ekologisch vandalisme”), maar het leidde ook bij de vijftigste verjaardag van Hiroshima en Nagasaki tot wereldwijd protest. De Franse president heette voortaan Hirochirac en de Denen aten geen camembert meer.

De Fransen zelf maakten zich niet echt druk over die kernproeven onder Mururoa. Hun vakantierust werd verstoord door een golf van aanslagen. Algerijnse fundamentalisten bliezen een metrostel op. Parijs was in de zomermaanden een bezette stad, waar geen vuilnisbak meer te vinden was, en de regering besloot in weerwil van de Schengen-akkoorden opnieuw strenge grenskontroles te houden. Maar de schrik blééf.

In oktober lag de regering van Alain Juppé op apegapen. De premier zelf was betrokken geraakt in een schandaal : hij had voor zichzelf en zijn familie een goedkoop huurhuis geregeld, terwijl hij toch niet echt armlastig was. De werkloosheid (die al ver boven het Europees gemiddelde lag) begon opnieuw te stijgen.

Chirac moest ingrijpen. Een herschikking van de regering bracht nauwelijks soelaas. Eind oktober liet de president weten dat hij “de omvang van de problemen misschien een beetje onderschat had. ” Om de Maastricht-norm te halen was er bij nader inzien maar één middel : bezuinigingen en snijden in de sociale zekerheid. Niks geen changement. De oude vertrouwde metodes van Balladur en Mitterrand.

De Fransen voelden zich bedrogen. Eerst kwamen de studenten op straat, daarna ging het treinverkeer plat, en de metro en de telekommunikatiebedrijven en de energiesektor en binnen de korste keren was de chaos kompleet. Een herhaling van mei ’68 ? Natuurlijk niet. Zoals de Fransen dat zo mooi zeggen : de Geschiedenis stottert niet.

P.P.

Toen zijn populariteit inklapte, ging president Jacques Chirac internationaal met de spierballen rollen : kernproeven in de Stille Zuidzee.

De Fransen voelden zich bedrogen en kwamen op straat : het land lag begin december plat.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content