‘Frank Van den Bleeken kan perfect bij ons blijven’

© Fred Debrock/Imagedesk

Half november ging in Gent het nieuwe Forensisch Psychiatrisch Centrum open. 264 geïnterneerden kunnen er terecht voor speciale zorg. Onder hen ook euthanasiekandidaat Frank Van den Bleeken. Gesprek met medisch directeur Gökhan Göktas, die als forensisch psychiater een rijke ervaring heeft opgedaan in gidsland Nederland. ‘Geïnterneerden recidiveren drie keer minder vaak dan gewone gevangenen.’

Wie in België een strafbaar feit pleegt en niet toerekeningsvatbaar wordt bevonden, verschijnt niet voor de rechter en krijgt geen straf. Het is de Commissie Ter Bescherming van de Maatschappij die passende maatregelen treft, in het belang van de maatschappij, maar ook van de geïnterneerde die als geesteszieke recht heeft op een behandeling in een aangepaste en beveiligde omgeving. België telt acht van zulke Commissies, die zijn samengesteld uit een magistraat, een advocaat en een geneesheer-psychiater. Toch komen veel geïnterneerden in ons land bij gebrek aan gespecialiseerde instellingen in gewone gevangenissen terecht, waar ze vaak geen aangepaste therapie krijgen. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft België daar al meermaals voor veroordeeld. De opening van het 264 bedden tellende Forensisch Psychiatrisch Centrum in Gent is een eerste stap om aan de kritiek tegemoet te komen. Volgend jaar moet op Antwerpen Linkeroever een tweede centrum met 180 bedden klaar zijn.

De nieuwe instelling is nog in volle opstart. Momenteel verblijven er vijftig geïnterneerden, onder wie de tegen heug en meug bekend geworden Frank Van den Bleeken. De geïnterneerde moordenaar en verkrachter die dertig jaar in diverse gevangenissen sleet, werd na zijn op de valreep geweigerde euthanasie naar Gent overgebracht. De medisch directeur van het centrum is Gökhan Göktas (51), een Belgische forensisch psychiater die zijn sporen onder meer heeft verdiend bij een grote instelling voor TBS’ers – de Nederlandse term voor geïnterneerden – in Eindhoven.

Er kwam veel kritiek op de toewijzing van de exploitatie van uw centrum aan een privéconsortium. Een nieuwe stap in de commercialisering van de zorg, werd gezegd. Hoe reageert u daarop?

GÖKHAN GÖKTAS: De kritiek kwam niet toevallig uit het kamp van de tegenbieders. Er werd vooral naar Sodexo uitgehaald. Daarom voor alle duidelijkheid: Sodexo levert diensten zoals cleaning, catering en bedrijfsvoering. Met de patiëntenzorg hebben ze niks te maken, die is in handen van Parnassia en De Kijvelanden (grote namen in de geestelijke gezondheidszorg in Nederland, nvdr).

De kloof met Nederland is diep: gedetineerden krijgen er zorg op maat. Waarom lopen we in België zo ver achter?

GÖKTAS: Dat is historisch gegroeid. In Nederland werd de psychiatrische zorg door de overheid geïnstalleerd. In België ontbreekt die centrale sturing, het zorglandschap wordt hier bepaald door private actoren zoals de Broeders van Liefde en de Alexianen. Dat verschil verklaart de grote voorsprong, maar het verklaart ook waarom Nederland die voorsprong aan het verliezen is.

Hoezo?

GÖKTAS: Het Nederlandse systeem staat onder druk. De voorbije jaren werden al heel wat voorzieningen gesloten. Rechters opteren vaker voor een strafrechtelijke benadering of voor alternatieve straffen. Forensische psychiatrie was altijd al afhankelijk van de tijdgeest. Dat laat zich in Nederland nu sterk gevoelen: het veiligheidsdiscours overheerst. Anders dan in België is het uitvoeren van de TBS-maatregelen een politieke verantwoordelijkheid, het is de staatssecretaris voor Justitie die vrijheden en verloven goedkeurt. Dat gaat steeds stroever, zo heb ik de laatste jaren zelf kunnen ondervinden. Politici staan onder grote druk. Het volstaat dat een TBS’er een keertje niet tijdig uit verlof terugkeert, en de media blazen groot alarm. In dat opzicht vind ik het Belgische systeem beter. Ook bij ons is er mediadruk, maar onze Commissies Ter Bescherming van de Maatschappij hoeven geen rekening te houden met politieke agenda’s.

Toch moet België met het schaamrood op de wangen bij Nederland aankloppen om langdurige opvang voor euthanasie-kandidaat Frank Van den Bleeken te regelen.

GÖKTAS: Er is nog altijd een kloof, dat staat buiten kijf. We kunnen alleen maar jaloers zijn op een instelling zoals het Pieter Baan Centrum in Utrecht, waar daders tijdens het vooronderzoek gedurende zes weken door een volledig team worden geobserveerd om uit te maken of ze al dan niet toerekeningsvatbaar zijn. Bij ons moeten de psychiaters hun verslag baseren op enkele gesprekken in een overvolle gevangenis. Ook de wetgeving in Nederland is beter. In België zijn er maar twee opties: toerekeningsvatbaar of niet toerekeningsvatbaar. In Nederland onderscheidt men vijf niveaus van toerekeningsvatbaarheid en laat men ook maatregelen toe die straf en behandeling combineren. Ik kan niet veel over Frank Van den Bleeken kwijt – het medisch geheim belet me dat – maar het is lang niet zeker dat hij hier maar tijdelijk verblijft, in afwachting van een definitieve stek in de Nederlandse Pompestichting. Frank Van den Bleeken kan ook perfect bij ons blijven.

Het nieuwe centrum in Gent is toch niet ontworpen voor langdurige verblijven?

GÖKTAS: Klopt. We rekenen op een gemiddelde verblijfsduur van drie tot vier jaar, dan moeten de patiënten klaar zijn om terug te keren in de maatschappij, wat in de praktijk vaak betekent dat ze naar een psychiatrische kliniek verhuizen of zich ambulant laten begeleiden. Maar omdat sommigen ook na die periode niet klaar zullen zijn, hebben we acht bedden voor langdurige zorg. Op termijn moet er een structurele oplossing komen voor die patiënten, dat beseft ook minister van Justitie Koen Geens die binnen de zes maanden een initiatief wil nemen.

U behandelt nu een vijftigtal patiënten. Dat is slechts een fractie van de capaciteit. Wanneer zijn alle bedden bezet?

GÖKTAS: We nemen vier à vijf nieuwe patiënten per week op, tegen september zitten we helemaal vol. Parallel bouwen we ook het personeelsbestand uit. Dat luistert nauw, voor we een vleugel kunnen openen, moeten we de hulpverleners opleiden, onder meer met een stage in Nederland.

Kunnen jullie de patiënten zelf selecteren?

GÖKTAS: Nee, dat doen de Commissies Ter Bescherming van de Maatschappij die in België verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van de interneringsmaatregelen. De interne verdeling in leefgroepen bepalen we uiteraard zelf, in functie van de psychiatrische pathologie en het type zorg dat erbij hoort. Een zware persoonlijkheidsstoornis vergt bijvoorbeeld een heel andere benadering dan een zuivere schizofrenie. Uiteindelijk zullen de diagnose, het recidiverisico en de behandelbaarheid de doorslag geven.

Hoe moeten we ons dat voorstellen? Zedendelinquenten bij zedendelinquenten?

GÖKTAS: Niet noodzakelijk. Een pedofiel kan vanuit een psychiatrische aandoening handelen, maar zijn gedrag kan ook vanuit een seksuele afwijking worden gestuurd. Het is sowieso complex, alleen al voor pedofilie onderscheiden we een waaier aan drijfveren. In de praktijk komen er in een leefgroep heel wat verschillende delicten samen. Niet dat we daar geen belang aan hechten. Delictbespreking staat centraal in onze behandeling, patiënten moeten bereid zijn daar open over te communiceren, ook binnen hun leefgroep.

Krijg je zo geen ongezonde mix van minder ernstige en zware feiten?

GÖKTAS: Het gaat hier per definitie om high risk-patiënten, geïnterneerden die ernstige tot zeer ernstige delicten hebben gepleegd. Om een populair misverstand recht te zetten: de meeste geïnterneerden worden helemaal niet opgesloten, of alleszins niet langdurig. Sommigen worden in een psychiatrische kliniek opgenomen, anderen worden ambulant via poliklinieken opgevolgd en behandeld. Instellingen zoals Paifve (in de provincie Luik, nvdr), die het midden houden tussen een gevangenis en een psychiatrische kliniek, nemen zelfs risicopatiënten op. Helaas is er een restgroep voor wie de Commissies Ter Bescherming van de Maatschappij geen andere oplossing vinden dan de gevangenis. Er zijn nog altijd psychiatrische klinieken die huiveren om geïnterneerden op te nemen. Maar doorgaans zijn er andere redenen om iemand in de gevangenis op te sluiten: vaak een combinatie van veiligheidsrisico’s, ziektebeeld en behandelbaarheid.

Die restgroep telt meer dan 1100 geïnterneerden. Voor hen is de gevangenis een vergeetput, wordt gezegd.

GÖKTAS: Dat wil ik toch nuanceren. Ook in de gevangenis worden geïnterneerden behandeld, de meesten zitten er trouwens in een aparte vleugel. Iedere gevangenis heeft een psychosociale dienst met psychiaters, psychologen en maatschappelijk assistenten die geïnterneerden opvolgen. Toegegeven, alles kan beter. Er is te weinig gespecialiseerd personeel, er is ook het oude zeer van de slechte en laattijdige betalingen van experts zoals psychiaters. En door capaciteitsgebrek zitten sommige geïnterneerden tussen gewone gedetineerden.

Volgens advocaat Walter Van Steenbrugge leidt de soms mensonterende opvang tot zelfmoorden en zelfverminkingen.

GÖKTAS: Ik hoor die verhalen, maar ik kan ze niet uit eigen ervaring bevestigen. Natuurlijk is het mengen van geïnterneerden en gedetineerden niet ideaal. In de gevangenis heerst een pikorde. Een gedetineerde mag drie mensen hebben vermoord, toch zal hij zich beter voelen dan iemand die aan een kind heeft gezeten. Kijk, ieder schrijnend geval is er een te veel, zeker voor een ontwikkeld en nog altijd tamelijk rijk land als België. Iedereen beseft dat het systeem aan hervorming toe is. Deze instelling is daar een tastbaar gevolg van, maar ik vind dat we de positieve kanten wat vaker mogen benadrukken. Geïnterneerden recidiveren drie keer minder vaak dan gewone gevangenen. Dat bewijst alvast dat de bevoegde diensten puik werk leveren.

Over geïnterneerden leven hardnekkige clichés. Gevaarlijke gekken, of integendeel slimmerds die zich voor gek houden om hun verdiende straf te ontlopen. Ergert u zich daaraan?

GÖKTAS:Playing crazy om hun straf te ontlopen? Als expert kan ik u verzekeren dat de meeste daders er alles aan doen om niet ziek te worden verklaard. Het is trouwens een sprookje dat geïnterneerden goed wegkomen. Wie een gewone straf krijgt, weet wanneer hij weer vrij komt. Bij internering weet je dat niet, want maatregelen kunnen haast eindeloos verlengd worden.

Zowel in Antwerpen als in Gent protesteerden buren tegen de inplanting van centra voor geïnterneerden. Is dat intussen geluwd?

GÖKTAS: Ja, we organiseren binnenkort trouwens een infodag met rondleiding voor de buurt. Het is aan de psychiatrie en ook aan de media om stigma’s te bestrijden. We moeten mensen uitleggen waarom internering een nobel concept is. Dat je mensen die een misdrijf plegen vanuit een geestesziekte of persoonlijkheidsstoornis niet moet straffen, maar behandelen.

De ongerustheid is begrijpelijk: er verblijven gevaarlijke psychopaten.

GÖKTAS: Psychopathie is een containerbegrip. We spreken liever van antisociale persoonlijkheidsstoornissen. Heel wat patiënten vormen helemaal geen bedreiging. Ach ja, vooroordelen, he. Kennelijk spreekt het feit dat we muziektherapie geven tot de verbeelding. Precies de Club Med, zeggen sommigen. Het gaat nochtans niet om animatie, maar wel degelijk om therapie. Onder meer patiënten met een autismespectrumstoornis zijn ermee gebaat. Het is ook maar een van de vele behandelingen.

Kunnen patiënten ook intiem bezoek ontvangen?

GÖKTAS: Als we patiënten willen klaarstomen voor een begeleide terugkeer naar de samenleving, moeten we ook aan hun relatiebekwaamheid werken. Uiteraard moet intiem bezoek altijd passen binnen de specifieke behandeling. We zullen dat niet snel toestaan voor iemand die zich schuldig heeft gemaakt aan zedendelicten of partnergeweld.

Hebt u nog geen heimwee naar uw vroegere job in de forensische jeugdpsychiatrie? Jongeren kun je makkelijker helpen dan geïnterneerden met een zwaar verleden, lijkt me.

GÖKTAS: Het is dubbel. Je mag inderdaad hopen dat je jongeren nog op het juiste pad kunt brengen. In Eindhoven is zelfs een gespecialiseerde school waar jongeren met gedragsstoornissen een gewoon diploma kunnen behalen. Anderzijds is het ook confronterend omdat je soms al heel vroeg kunt zien dat het nooit goed zal komen. Bij jongeren met een zware bipolaire stoornis of ernstige schizofrenie weet je dat hun leven een lange lijdensweg zal worden, zeker als de familiale en sociaaleconomische omstandigheden tegenzitten.

Nog een persoonlijke vraag tot slot: u bent als telg uit een Turks gastarbeidersgezin psychiater geworden. Hoe hebt u dat gepresteerd?

GÖKTAS: Kansen krijgen en grijpen zeker? Ik ben pas op mijn elfde naar Heusden-Zolder verhuisd, mijn ouders achterna. Omdat ik geen woord Nederlands sprak, moest ik hier mijn vijfde studiejaar overdoen. Nadien ging het erg vlot, ik zat op een katholiek jongenscollege als enige migrant. Vader stimuleerde ons om te studeren, hij had zichzelf als mijnwerker opgewerkt. Hij ging deeltijds werken bij de vakbond, begon met een verzekeringskantoor en was een van de eerste Turkse gerechtstolken in Limburg. In het weekend liet hij me stukken vertalen, zo verdiende ik mijn zakgeld toen ik in Leuven geneeskunde studeerde. Later ben ik me gaan specialiseren en kreeg ik de kans om als assistent stage te lopen in een grote TBS-instelling in Eindhoven. Zo ben ik haast toevallig in de forensische psychiatrie gerold.

DOOR ERIK RASPOET

‘Om een populair misverstand recht te zetten: de meeste geïnterneerden worden helemaal niet opgesloten.’

‘Ieder schrijnend geval is er een te veel, zeker voor een ontwikkeld en nog altijd tamelijk rijk land als België.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content