FOUTE WOORDEN (2) NEOLIBERAAL

© FILIP VAN ROE

De hele zomer lang buigt Guillaume Van der Stighelen zich over termen uit ons dagelijkse taalgebruik en schrijft er voor Knack zijn bedenkingen bij neer.

De zaal is groot. Hartje West-Vlaanderen. Zeshonderd studenten die hun toekomst aan het welzijn van de medemens willen wijden schenken een hele dag aandacht aan de overlevingskansen van hun sociale sector in deze neoliberale maatschappij. Het zal meer dan een uur duren eer ik doorheb wat daarmee precies bedoeld wordt, neoliberaal.

Voor het zover is, krijg ik een kop thee en maak kennis met mijn gespreksgenoot. Een echte professor. Hij heeft een opmerkelijk boek geschreven over het streven in de huidige samenleving en hoe dat leidt tot geestelijke stoornissen. Omdat ik een volgens de organisatoren opmerkelijk boek heb geschreven over onze drang naar authenticiteit, mogen wij samen praten. Ze gaan ervan uit dat dit tot een verhelderende gedachtewisseling zal leiden voor de jonge sociaal bewogen leerlingen.

Ik ben vereerd. Geheel volgens de regels van mijn vorige beroep zoek ik voor de veiligheid even op wat ‘neoliberaal’ juist betekent. Een mens die enige kennis kan vertonen over het gekozen onderwerp maakt vaak een verrassend gunstige indruk op de gesprekspartner. Neoliberalisme blijkt een ideologische strekking te zijn, geboren tussen de twee oorlogen op een bijeenkomst van liberale filosofen en economen in Parijs. Zij wilden het volk – en ook een beetje zichzelf – beschermen tegen de toenemende invloed van de bolsjewieken. Voor het klassieke liberalisme, dat stelde dat er een ideale samenleving ontstond als je iedereen vrij liet in zijn doen, was de belangstelling tanende, dus er was een nieuwe wind nodig. Vandaar de toevoeging ‘neo’. Iets wat ondernemers ook graag doen als uit studies blijkt dat de aandacht voor het merk verslapt: Een sticker met ‘nieuw’ op het oude product.

Met hun ‘neo’ bedoelden de heren in Parijs een toegestane inmenging van de overheid, op voorwaarde natuurlijk dat die onpartijdig is. Zo staat het er. Ik ben voorbereid.

Openingsvraag is wat wij vinden van de invloed van het neoliberalisme op de werking van de sociale sector. Dat kan tellen. De professor mag eerst en meldt dat neoliberalisme een containerbegrip is en bovendien de oorzaak van veel kwaad. En, voegt de professor er terloops aan toe, de mensheid is naar de bom. Hij heeft vrienden professoren die het kunnen weten: nog twee generaties en het is afgelopen.

Ik kijk even de zaal in. Of er jongelingen zijn die hun spullen opnemen en naar huis gaan. Om er toch nog even snel van te genieten nu het einde in zicht is. Maar ze blijven zitten. Braaf. De professor heeft een grote naam. En het is nog vroeg.

Dan is het aan mij. Ik ben er niet uit wat de filosofische gedachte van de vrijdenkers in Parijs te maken kan hebben met de toelagen van maatschappelijk werkers, dus ik gooi maar wat in de groep: neoliberalisme is ook maar een roepnaampje. Zoals Vlaamse ondernemers de nationale regering ‘marxistisch’ noemen, zo noemen we iedereen die vraagt of de rekening op het eind wel klopt ‘neoliberaal’. Makkelijk zat. Helemaal op dreef smijt ik er nog enkele wensdromen uit Das Kapital in die intussen werkelijkheid zijn geworden. Waaronder het feit dat fabrieken niet langer eigendom zijn van de adel, maar van het volk.

‘Kom professor, u hebt toch ook een spaarboekje? Zitten daar geen aandelen in van Pfizer en Umicore?’

De man met wie ik even voordien alleraardigst gegevens heb uitgewisseld kan er niet om lachen. Mijn uiteenzetting getuigt van de typische neoliberale gedachte die onze samenleving verpest. Zo werpt hij tegen. Neoliberaal. Daarnet nog een containerbegrip, nu al een kwaadaardig virus. Containerbegrip is zelf een containerbegrip geworden.

Terwijl ik er even niet meer bij ben in gedachten hoor ik een term vallen, uit de mond van iemand die ik voordien heb horen pleiten voor meer overheidsinmenging in het maatschappelijk werk.

‘Alles is markt geworden.’

Daarmee wordt een en ander duidelijk. Voor mij dan toch. Alles is markt geworden. Neoliberalisme, zoals het hier bedoeld wordt, heeft niets te maken met de filosofisch-economische strekking. Het is de manier waarop iedereen de wetten van de marketing is gaan hanteren. En vooral de taal. Vlericktaal, zo u wilt.

Bisschoppen die het hebben over de doelgroepen van de kerk. Jeugdbewegingen die kampen voorbereiden met powerpointsvol doelstellingen. Vrijwilligersorganisaties werken met targets. Hervormers van het onderwijs hebben een masterplan. Alleen nog wachten op de juiste timingom te zorgen dat het productvan ons onderricht bovenaan blijft staan in de global rankingsals het om qualitygaat. Ziekenhuizen doen hun best om klantgerichtte denken. Binnen het budget weliswaar.

Het is die taal. Neoliberalisme is helemaal geen dooswoord. Het is een duidelijk woord. Een foute benaming voor een duidelijk verschijnsel. Markttaal. Een woordenschat die gehanteerd wordt tot in de breedste kringen.

De ironie wil dat het deze taal is waar ik in een ver reclameverleden hard tegen gevochten heb. ‘Fabriekstaal’, noemde ik het. Of ‘kantoorchinees’. Ik werd betaald om het om te zetten in ‘mensentaal’.

Terwijl het bedrijfsleven zijn uiterste best doet om harde streefgetallen te verpakken in vriendelijke bruikbare woorden, doet de rest van de samenleving het tegenovergestelde. Zelfs een land of een stad moet worden gerundalsof het een bedrijf is. Want opgelet, de merging economies barsten van de competitive advantage.

Terwijl in het bedrijfsleven bezinningsdagen worden gehouden rond gezond leiderschap, organiseren overheidsorganisaties team building efforts waar diensthoofden kunnen werken aan hun management skills.

Ach, het zijn natuurlijk maar woorden. Maar oppervlakkig misbruik van woorden legt soms diepe angsten bloot. Een samenleving is geen company. Geen taal trouwens in de wereld die er zo’n mooi woord voor heeft als het Nederlands. Samen leven.

Het is normaal dat mensen gek worden van al dat gemarketingeling. En het is normaal dat mensen vrezen voor het totale vermarkten van hun dagelijks leven. Een samenleving dient om rust en evenwicht te brengen in een leven dat draait om de markt. Opdat we toch nog een beetje kunnen genieten van ons welzijn, na al die zenuwachtigheid om onze welstand.

Dus ja, maatschappelijk bewogen mens, verzet u zich ten gronde. Schrap alle targets en consolideert u zich even deze zomer alvorens u zorgen te maken over uw move naarde next level. Organiseer conference days voor opgroeiende studenten. Markt conform als het moet. Maak u kwaad op het overheersende marktdenken. Maar vind er een ander woord voor dan ‘neoliberalisme’. Want dat slaat op iets heel anders.

Neoliberaal noemen we iedereen die vraagt of de rekening op het eind wel klopt.

Het is de manier waarop iedereen de wetten van de marketing is gaan hanteren. En vooral de taal. Vlericktaal, zo u wilt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content