‘Formule 1 is als een James Bondfilm: iedereen weet dat het niet echt is’

SEBASTIAN VETTEL 'Het grote publiek kent alleen de naam van de winnaar. Zoals nu: er is Vettel en dan is er de rest.' © PIUS KOLLER/BELGA

‘Een echte sport? Vergeet het, dit is big business’, zegt hij. David Coulthard, ex-topcoureur en nu commentator bij de BBC, over het formule 1-circus dat komend weekend de Ardennen bezoekt.

Hij rijdt niet meer mee, maar hij blijft zijn dagen wel in de paddock slijten. Als cocommentator voor de BBC, naast zijn vroegere manager Martin Brundle, is hij er elke race bij. En ziet met een geoefend oog wat er reilt en zeilt. Tot eind 2008 speelde David Coulthard het spelletje immers nog zelf.

Hebt u geen zin om terug te keren? Michael Schumacher maakte ook zijn comeback na drie jaar pensioen.

David Coulthard: Ja, omdat hij niets omhanden had. Ik rij nog in het Duitse toerwagenkampioenschap DTM, en reis naar alle grand prixs voor de BBC. Ondertussen heb ik ook mijn zakelijke belangen, en wil ik ook een beetje bij mijn gezin zijn. Ik kom dus tijd te kort. Maar ik moet toegeven dat ik de competitie zou missen als ik die DTM niet had. Proberen de beste te zijn. De adrenaline en de heldere geest die je nodig hebt om te racen. Dat is een heel speciaal gevoel.

Gaat autoracen dan niet om snelheid?

Coulthard: De snelheid zou ik niet missen. Alles boven de 200 per uur voelt hetzelfde aan, tot je crasht, natuurlijk. Maar ook zonder DTM zou ik nu niet naar de formule 1 verlangen. Ik kijk nooit achterom. Van 1994 tot 2008 werd ik betaald om een hobby te beoefenen. Zeg dus maar dat ik een gelukzak was. Dan moet je ook aanvaarden dat er eens een eind aan komt. In 2000 overleefde ik een vliegtuigcrash. Toen het ding na een mislukte noodlanding eindelijk tot stilstand kwam, zat ik op het gras naar het wrak te kijken. De piloten zaten morsdood in de losgeslagen cockpit. Welnu, ik zit daar niet de hele tijd aan te denken als ik weer eens in een vliegtuig stap. Wat achter de rug is, is achter de rug.

Is dat typisch voor autocoureurs: rationeel denken? De robot achter het stuur?

Coulthard: Nee hoor. Autocoureurs kunnen getourmenteerd zijn, want formule 1 is een mind game. Een race wordt niet alleen op het asfalt gereden, maar ook in je kop. Als je teamgenoot een tiende van een seconde sneller is, dan ervaar je dat alsof je tien seconden trager bent. Daar moet je leren mee omgaan, anders ga je jezelf mentaal geselen en word je nog trager. Als je dan ook al wat ouder bent, kom je in een spiraal terecht, want het gevoel dat je trager bent brengt mentale moeheid mee. Uiteindelijk is dat de reden waarom je stopt. Eind 2008 was ik mentaal leeg. De auto was helemaal niet goed in dat laatste seizoen, en daar rij je dan, in de buik van het peloton, begin je rond te kijken en vraag je je af: is het alles nog wel waard? Tot je op een dag het antwoord vindt en weet: ik ben hier klaar mee.

Begin 2010 twijfelde u er geen seconde aan dat Michael Schumacher opnieuw de oude zou worden. Het is anders gelopen…

Coulthard: Het verbaast me dat het hem niet gelukt is. Ja, ik wist dat hij tijd nodig zou hebben om zich aan te passen, want de formule 1 is tijdens zijn afwezigheid grondig veranderd. Maar dat laatste stapje naar zijn vroegere niveau kan hij blijkbaar niet zetten. Af en toe zie je nog wel een flits, zoals in Montréal in de regen, maar daar blijft het dan bij. Zijn jonge teamgenoot Nico Rosberg overklast hem systematisch.

Als u in uw commentaar kritiek geeft op Schumacher, wordt weleens gezegd: ‘Dat is normaal, Schumacher was vroeger niet bepaald zijn beste maatje.’

Coulthard: We botsten inderdaad een paar keer. Toch heb ik veel respect voor wat de man bereikt heeft. Maar vroeger vond ik hem helemaal niet sportief. Met zijn erelijst is hij een van de grootste sporters aller tijden, maar hij liet meermaals de kans liggen om de geschiedenisboeken in te gaan als een monument. Te veel incidenten hebben zijn reputatie geschaad, zoals Jerez 1997, waar hij probeerde zijn rivaal Jacques Villeneuve van de baan te rammen. Of Monaco 2006, waar hij in de voorlaatste bocht een defect veinsde om Fernando Alonso tijdens diens snelste kwalificatieronde te hinderen.

Is de formule 1 veel veranderd in de laatste jaren?

Coulthard: Ja, vooral met de nieuwe banden. Er zijn iedere race twee bandentypes die erg van elkaar verschillen, zachte en hardere, en die heel andere prestaties leveren. Maar je moet ze beide gebruiken in de koers. Het is dus heel belangrijk dat op de juiste manier te doen, want soms slijten die banden heel snel. Net snel genoeg rijden om niet te worden teruggeslagen, net traag genoeg om het rubber niet meteen aan flarden te scheuren. Eigenlijk is de formule 1 nu weer veel meer zoals ze hoort te zijn. Sinds het begin van de jaren negentig, toen de tankbeurten tijdens de race werden ingevoerd, was een grand prix eigenlijk een aaneenschakeling van sprints: van de start naar de eerste pitsstop enzovoort. Nu is het weer een koers waarin je rekening moet houden met het gedrag van de auto. Dat was ooit het basisprincipe van een grand prix.

De rijders moeten meer rekenen achter het stuur. Is talent daarom weer belangrijker?

Coulthard: Zeker. Het is een beetje alsof elke koers in de regen wordt gereden. Als je regenraces bekijkt, zie je dat de tijden van de auto’s niet op een uniforme manier verbeteren naarmate de baan na de regen opdroogt. Dan zie je plots – wham! – iemand die van de ene op de andere ronde een seconde sneller draait. Omdat die coureur veel sneller de nieuwe limiet van de banden en dus de auto heeft gevonden. Iemand als Fernando Alonso is daar fantastisch in, Lewis Hamilton ook.

En daardoor is het strategisch wellicht ook anders racen?

Coulthard: Het is allemaal veel minder voorspelbaar. Als je vroeger op de eerste rij kwalificeerde, was je al meer dan half zeker van een podiumplaats. Net zoals je kansloos was als je op de derde startrij stond. Maar vandaag starten ze met volle tanks, en 150 of 160 kilo benzine verandert het gedrag van de auto heel ingrijpend. Met die banden is het voor de ingenieurs veel moeilijker geworden om de rondetijden te voorspellen, en dus het ideale moment voor een bandenwissel. Het verklaart waarom we dit jaar al die ongemeen boeiende races hebben gezien.

Je hoort telkens weer dat dit de beste rijdersgeneratie ooit is. Maar wat me vooral opvalt, is de manier waarop jonge snaken als Sebastian Vettel of Lewis Hamilton omgaan met die gigantische druk.

Coulthard: Dat is normaal. Denk terug aan de tijd toen we zelf prille twintigers waren. We waren toen ook niet bang voor de weg die ons leven zou inslaan. We deden gewoon wat we deden. U studeerde of schreef al stukjes, ik reed met racewagens. Het enige geld dat we hadden, staken we op zak. En toch maakten we ons geen zorgen. Vandaag zijn we 40 of 50, hebben we geld op de bank en we maken ons wel zorgen: we moeten zien dat we genoeg opzijzetten voor later. De grote troef van de jeugd is dat ze geen angsten heeft, maar dromen en vertrouwen in wat komt.

De kerels van de huidige generatie zijn ook leuker om te interviewen dan die van vroeger.

Coulthard: Alweer niet abnormaal. Jongens als Alonso, Jenson Button, Hamilton, Nico Rosberg of Vettel zijn opgegroeid in een mediawereld. Ze zijn gekneed door het systeem. Vooraleer ze met de eerste journalist gingen praten, hadden ze al weken mediatraining gekregen. Ze worden vanaf hun veertiende of vijftiende geprogrammeerd om autoracer te worden. Ik wilde ook autocoureur worden, maar ik wist niet of dat zou lukken. Voor die jongeren van nu, die dankzij hun talent al heel jong professioneel werden begeleid, was de vraag nooit óf ze professioneel autoracer zouden worden, maar wannéér.

In Silverstone kreeg Mark Webber het verbod om Sebastian Vettel aan te vallen. Een beslissing die ook weer heel wat deining veroorzaakte. Was het een juiste be-slissing?

Coulthard: Helemaal. Voor de coureur die er de pineut van is, zal het nooit de juiste beslissing zijn. In de plaats van Webber was ik ook pissig geweest. Maar voor Red Bull als team was er geen andere optie. Teambaas Christian Horner is geen eigenaar van het team, maar een werknemer. Hij moet dus de beslissing nemen die de beste is voor zijn werkgever. Natuurlijk had het publiek liever een duel tussen Webber en Vettel gezien, maar een manager moet geen beslissingen nemen die het publiek of de journalisten leuk vinden. Vettel had op dat moment al zes koersen gewonnen, Webber nog geen enkele. Geef je dan voorrang aan die kerel met de meeste punten, of neem je het risico dat ze elkaar van de baan rijden? En Mark Webber, sorry: coureurs zijn de bestbetaalde werknemers in een team, maar ook niet meer dan dat. Ze moeten doen wat de baas zegt.

Is dat goed voor het imago van Vettel, dat zijn teambaas over de radio moet bijspringen? Horner zei bij het begin van het seizoen dat ze allebei hun kans mochten gaan.

Coulthard: Denk je dat het publiek Michael Schumacher destijds als een mindere kampioen bekeek omdat hij altijd de voorkeurrol kreeg bij Ferrari? Wij die het circus op de voet volgen, weten hoe de vork in de steel zit. Maar het grote publiek kent alleen de naam van de winnaar. Zoals nu: er is Vettel en dan is er de rest. Dat Horner zei dat beiden hun kans mochten gaan, en in Silverstone plots zijn kar keerde, klopt. Maar als je aan het hoofd van een bedrijf staat en altijd hetzelfde doet, kopiëren de anderen je en halen ze je in.

Kijk naar Bernie Ecclestone. Jarenlang zegt hij dat de formule 1 alleen op vrij te bekijken televisiestations mag omwille van de sponsors. En dan verkoopt hij vorige maand de Britse televisierechten voor de helft aan Sky Sports, de betaalzender van Rupert Murdoch. Als Bernie niet van gedachte was veranderd, zouden de Britten geen zekerheid gehad hebben dat er de komende zeven jaar formule 1 op televisie komt. En zelf verdient hij nog meer dan met de vorige Britse televisiecontracten. Het is een rode draad in het bedrijfsleven: wie in staat is om zijn mening bij te sturen of ze om te gooien, oogst succes.

Zegt u nu dat formule 1 geen echte sport is, maar keiharde business?

Coulthard: Een echte sport is het nooit geweest. Een echte sport, dat is man tegen man, vrouw tegen vrouw. Hier heeft het altijd om technologie gedraaid. En ja, het is zelfs een business, maar dat geldt niet alleen voor de formule 1. Sport is overal business. De Olympische Spelen, de FIFA, de wielrennerij: je wilt niet weten hoeveel geld daarin omgaat. Allemaal om ons zo goed mogelijk te entertainen. Daarom zegt het grote publiek nooit: ‘Bah, het draait toch allemaal om geld.’ Het grote publiek wil zich laten amuseren. Formule 1 is als een James Bondfilm. De kijkers weten dat het allemaal niet echt is, toch niet helemaal echt, maar ze willen niet weten hoe het afloopt tot ze zelf naar de film gaan kijken. Anders wordt hun fantasie gestoord.

-Volgend seizoen zijn er twintig races. Is dat geen overkill? Bovendien op almaar meer nieuwe circuits aan de andere kant van de wereld, waar ze geen autosportcultuur hebben.

Coulthard: Er zijn veel meer dan twintig voetbalwedstrijden per jaar. Zolang de vraag van de televisiekijker er is, zullen er veel koersen zijn.

De Europese circuits kunnen financieel niet meer volgen. In België verschijnt elk jaar een groter vraagteken boven Francorchamps. Kan de formule 1 zonder ons legendarische circuit?

Coulthard: Waarom niet? Geen enkele grand prix is groter dan de sport zelf. Wij bekijken dat anders, als veertiger of vijftiger. We denken aan vroeger, we worden nostalgisch en willen al die oude circuits met een parfum van heroïek behouden of zien terugkeren. Voor ons is Francorchamps heilig. Terwijl de jeugd van vandaag alleen de formule 1 van nu kent, en al die nieuwe circuits in het Verre Oosten of de Arabische landen misschien even fantastisch vindt.

Maakt u zich geen illusies over Francorchamps: als andere circuits betalen wat Bernie vraagt, trekt hij daarheen. Het is hem uiteindelijk alleen om het geld te doen. Wie formule 1 wil en ervoor kan betalen, krijgt formule 1. Wie achterblijft zonder autorace, daar maakt Ecclestone zich geen zorgen over. Zoals ik al zei: business. Een genadeloze wereld. Als iemand in de paddock iets zegt of belooft, besef dan dat er 50 procent kans is dat hij staat te liegen. Zekerheid krijg je alleen als je een handtekening op papier ziet staan, en dan nog. Formule 1 is nooit liefdadigheid geweest. Toen teambaas Eddie Jordan in de formule 1 arriveerde, zei Ecclestone hem letterlijk: ‘Welkom in de piranhaclub.’ Hij had het niet beter kunnen omschrijven.

DOOR JO BOSSUYT

‘Als iemand in de F1 iets belooft, is er 50 procent kans dat hij staat te liegen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content