Fabuleuze opname

Leif Ove Andsnes © gf
Rudy Tambuyser
Rudy Tambuyser Muziekjournalist

Naar Leif Ove Andsnes’ versie van het vierde pianoconcerto van Rachmaninov luisteren, kan aanleiding geven tot totale euforie.

De Abbey Road Studios werden onlangs bijna verkocht door platenmaatschappij EMI. Ze zijn voor velen vooral de plaats waar The Beatles hun gelijknamige album opnamen en, daarmee samenhangend, het zebrapad onveilig maakten.

Voor mij zijn ze vooral het decor van een van de beste en belangrijkste klavieropnamen uit de geschiedenis: Ravels pianoconcerto door Arturo Benedetti Michelangeli en Philharmonia Orchestra onder Ettore Gracis. Aan de eeuwigheid toevertrouwd toen de sterren zeldzaam goed stonden, in de late winter van 1957.

Met platen van Michelangeli was het echter als met die van The Beatles: je mocht de B-kant niet vergeten. Toen hij in 1995 stierf, vroeg een journalist van Le Monde (een van de weinige zelfverklaard cultuurminnende media die aan de dood van een van de grootste uitvoerende kunstenaars van de 20e eeuw enkele regels wijdde) zich af wie er voortaan Rachmaninovs vierde pianoconcerto zou spelen. De genoemde B-kant was gewijd aan dat prachtige concerto, door velen vergeten ten voordele van het tweede en derde.

Het vierde is een lastpak, en niet alleen technisch. Nee, het is zijn vreemde prosodie. Zijn weerbarstigheid. De manier waarop het orkest de solist niet zomaar de vrije baan geeft, maar integendeel een nogal eigenzinnige koers vaart. Je fluit de thema’s niet na bij het verlaten van de zaal. Vandaar dat het nauwelijks gespeeld wordt: de virtuoos wil tenslotte eer van zijn werk.

Na de jongste release van opnieuw EMI is het wel duidelijk wie voortaan Rachmaninovs vierde pianoconcerto gaat spelen. Leif Ove Andsnes heeft er zich aan gewaagd, in het gezelschap van het London Symphony Orchestra onder Antonio Pappano, wie het na zijn carrière bij de Munt goed is vergaan.

Preciezer: ondanks het feit dat begeleidingswerk bij de meeste chefs niet hoog staat aangeschreven, moet de manier waarop Pappano hier Andsnes bijstaat tot het sterkste behoren dat hij heeft gepresteerd. Hij lijkt tot definitieve rijpheid gekomen. Tijd om hem nog eens te gaan beluisteren.

Maar dan Andsnes. Sinds ik hier zijn definitieve opname van Moessorgski’s Beelden van een Schilderijententoonstelling besprak, moet ik me hoeden voor adjectievenkritiek en hagiografie. Maar het is niet anders: pianistiek noch intellectueel bestaat er op dit moment een completere pianist dan hij – sonoor gezien wel, daarover een andere keer. Maar hoe je je zo diep als Andsnes in een partituur kunt onderdompelen en tegelijk toch een zekere bescheiden afstand kunt bewaren tegenover het bewonderde, is me een raadsel. Belangrijker is: getuige zijn van deze perfectie kan tot totale euforie stemmen.

O ja, u krijgt er het derde pianoconcerto zomaar bij. En u mag één keer raden waar deze grootse plaat, hopelijk bij wijze van eerbetoon, is opgenomen. Juist.

EMI 6 40516 2

Rudy Tambuyser

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content