Volgende week vergadert in Cannes de top van de Europese Unie onder leiding van de nieuwe Franse president Jacques Chirac. De verwachtingen zijn echter niet hoog gespannen.

EEN BERICHT UIT STRAATSBURG

“IK WEET HOE beleidsmensen beslissingen nemen. De mensen hebben er geen idee van hoe vlug dat soms gebeurt en hoe weinig tijd er overblijft voor bezinning. De natte vinger is niet zelden belangrijker dan grondige dossierkennis. ” De socialist Michel Rocard weet waarover hij praat. Hij was vele jaren Frans minister, een tijdlang zelfs eerste-minister. Als deskundige met ervaring overtuigde hij vorige week zijn kollega’s in het Europees parlement om een Europees analysecentrum voor de aktieve preventie van krisissen op te richten. Het bescheiden projekt stippelt een ambitieuze doelstelling uit. Het zou als taak hebben om aan preventieve diplomatie te doen. “We moeten lering trekken uit Somalië, Ruanda en Bosnië, ” vindt Rocard. “Telkens kwamen we te laat, op een ogenblik dat de brand niet meer te blussen was. “

Het zal nog geruime tijd duren vooraleer het centrum een operationeel karakter krijgt. Er moet nog overlegd worden met de kommissie en op het vlak van de financiering staan de initiatiefnemers aan de startlijn. En zelfs als ze de aankomst zouden bereiken, blijft het zeer twijfelachtig of zo’n centrum de verwachtingen kan inlossen. Preventieve diplomatie klinkt zeer trendy, maar berust allicht op een utopie, weliswaar één van de relatief onschuldige soort. In tegenstelling tot de beurs geeft voorkennis in de politiek, zeker de internationale, zelden aanleiding tot gouden zetten.

Als er zich al een podium aanbiedt waarop preventieve diplomatie zin heeft, dan staat dat opgesteld in het teater van de Unie zelf. Men moet geen geniaal Europees deskundige zijn om te voorspellen dat Europa op moeilijke tijden afstevent. De tekenen zijn er, velen nemen ze scherp waar, maar niemand slaagt erin om een antwoord te bedenken en nog minder om een oplossing te forceren. De tegenstellingen die na Maastricht naar boven borrelden, zijn niet verdwenen. Integendeel, er nadert een nieuwe konfrontatie, zij het scherper en met ernstiger gevolgen dan twee jaar geleden.

Sinds Maastricht veranderden in de Unie namelijk een paar wezenlijke dingen. Zo is de Franse president opnieuw een gaullist, waardoor de motor van de Europese integratie de Frans-Duitse as sputtert. De Unie breidde ook uit, dat maakte de besluitvorming vooral complexer. En ook Duitsland onderging wijzigingen. Hoewel Helmut Kohl nog altijd kanselier is, moet hij nu opboksen tegen een veel kritischer publieke opinie. De Duitsers ontdekten dat elk verheven debat over Europa eindigt op een cijfer, dat meestal wordt uitgedrukt in harde marken. Kohls bewegingsruimte in eigen partij en land is versmald, bovendien heeft hij in het buitenland minder steunpunten dan vroeger. François Mitterrand ruimde de baan, Felipe Gonzalez lijdt aan vleugellamheid en aan het hoofd van de kommissie zetelt nu Jacques Santer, een saaie voorzitter met weinig visie en gedoemd om achter de feiten aan te hollen. Hij lijkt wel het tegendeel van Jacques Delors.

INVENTARIS.

Volgende week verblijven de vijftien regeringsleiders voor hun halfjaarlijkse top in Cannes. De eerste die de Franse president Jacques Chirac zal voorzitten. Er leeft weinig hoop dat hij de Europese machinerie naar een hoger toerental zal brengen. Het wordt een top met veel zon, mooie foto’s en weinig beslissingen. De verkiezingen en de machtswissel in het Elysée bevorderden de voorbereidingen niet. Dit is nu al het derde voorzitterschap op rij, dat zich vooral bekwaamt in sur place en amper nieuwe impulsen geeft. De Duitsers, die ook het ekskuus van de verkiezingen konden voorleggen, pompten weinig nieuw bloed in de Unie en de eerste helft van 1993, waarin de Grieken het voorzitterschap waarnamen, verliep zo mogelijk nog vlakker. Vanaf 1 juli zijn de Spanjaarden aan de beurt, maar dat de belaagde premier Gonzalez voor verse dynamiek zal zorgen, lijkt weinig waarschijnlijk.

In Cannes zal de Europese top een zoveelste inventaris opmaken van de problemen, die de Unie dringend moet beantwoorden. In de eerste plaats blijven de zorgen over de werkgelegenheid. Voorts dienen er zich institutionele problemen aan, want in 1996 zou er een nieuw Europees verdrag uit de stellingen moeten verrijzen. Tenslotte moet de Unie het hoofd bieden aan begrotingsproblemen, onder meer op het vlak van het landbouwbeleid, en moet ze vijlen aan de relaties met de landen van Oost-Europa en het Middellandse-Zeegebied. En uiteraard sijpelt het bloed van Bosnië tot in Cannes. Aan ex-Joegoslavië zouden de vijftien best eens een integrale top besteden, maar in Cannes kan Bosnië alleen maar als onderdeel van het programma.

Die hele agenda moet er in Cannes op een drafje door. De nuttige vergadertijd, zo rekende een ontstemde formateur Jean-Luc Dehaene (CVP) uit, is bovendien biezonder kort gehouden. Nauwelijks vijf uur, of niet eens 38 minuten spreektijd per persoon. Chirac of was het nog een idee van Mitterrand ? nodigde namelijk ook Cyprus, Malta en de drie Baltische staten uit. Leuk ideetje natuurlijk, en als betekenisvolle geste niet te onderschatten, maar niet van aard om de top veel diepgang te verlenen. “Het is tijd dat we paal en perk stellen aan dat protokollair gedoe, ” wond Dehaene zich na zijn bezoek aan het Elysée op. “Ik ga Gonzalez vragen dat hij het in Madrid anders aanpakt. “

De beperking van de nuttige werktijd heeft ook voordelen. De kans op aanvaringen verkleint, grondige meningsverschillen kunnen makkelijker bedekt worden met verhullende woorden. Als het wat handig geformuleerd wordt, kan Chirac nog de schijn wekken dat de vijftien in Cannes een nieuwe start namen. Het zou naïef zijn om aan zulke retoriek geloof te hechten. Zeker als de Franse president het woord historisch in de mond neemt wat hij waarschijnlijk doet , zou het van weinig verstand getuigen om daar in te trappen.

WITBOEK.

Een overduidelijk symptoom van de Europese stilstand is de manier waarop de Unie het witboek van Delors uitvoert. Al in december 1992, op de top van Edinburgh, werden initiatieven bepleit om de relance te stimuleren. Zes maanden later kreeg Delors de opdracht om een witboek te schrijven, een taak waarvan hij zich nauwgezet kweet. In Brussel, december 1993, werd het dokument goedgekeurd en weer een half jaar later (Korfoe) beslisten de twaalf tot het opstellen van een lijst van grote, prioritaire infrastruktuurprojekten. In Essen, december 1994, was die lijst gereed en raakten de regeringsleiders het erover eens. Alleen hadden ze nog geen antwoord in huis over de manier waarop de financiering zou gebeuren. De ministers van Financiën weigerden namelijk bijkomende middelen te voorzien. Dat meningsverschil kreeg nog altijd geen oplossing, waardoor het, bijvoorbeeld, nog altijd niet duidelijk is hoe onder meer de Belgische HST zal betaald worden.

In het parlement veroorzaakt dat ergernis. Onder meer bij de Vlaamse verkozenen die vorig jaar hun kiezers overtuigden dat Europa meer dan ooit noodzakelijk was omwille van de jobs. “Tot een reële Europese werkgelegenheidsstrategie is het nog niet gekomen, ” zei Raf Chanterie (CVP) vorige week in Straatsburg. “En de grote vraag is of de Europese raad in Cannes eindelijk tot konkrete engagementen zal overgaan. ” Minder diplomatisch sprak Anne Van Lancker (SP). “Men heeft het Europees parlement en de burgers van Europa sinds 1992 blijgemaakt met een dode mus. Ik vrees dat er ook deze keer wel weer plechtige verklaringen op ons zullen afkomen, maar weinig boter bij de vis. ” In haar kritiek geniet Van Lancker de volledige steun van groepsleider Freddy Willockx. “Het moet mij van het hart, ” zei hij in een geëmotioneerde tussenkomst in de plenaire vergadering, “dat we met het witboek van Delors van de ene top naar de andere zwalpen. Van Brussel, naar Korfoe, naar Essen en nu naar Cannes. Op het vlak van de financiering van de relance-komponent, die nodig is om de deflatoire gevolgen van de konvergentienormen te kompenseren, staan we nergens. “

Tijdens het investituurdebat van de nieuwe kommissie noemde Santer tewerkstelling de “prioriteit der prioriteiten”. Er wordt al ruim twee jaar gepraat over de grote infrastruktuurprojekten. Dat geeft te denken over de slagkracht van de Unie. Hoewel de ekonomische krisis al voorbij is zelfs de herneming lijkt al over haar hoogtepunt , blijft de werkloosheid op een verontrustend hoog peil drijven en weet de Unie nog altijd niet hoe ze die noodzakelijk geachte grote werken zal financieren. Het zegt veel over de machtspositie van de ministers van Financiën in de Unie. Als zij dwarsliggen, moeten zelfs de regeringsleiders en zeker de kommissievoorzitter buigen.

Overigens is het zeer de vraag of werkgelegenheid nog wel als de topprioriteit wordt beschouwd. Nogal wat kristen-demokraten denken er niet aan om een oorlog over die grote infrastruktuurprojekten te beginnen. Zoveel belangrijker vinden zij de realizatie van de ene Europese munt. In feite denkt de kommissie, waar de socialisten in de meerderheid zijn, daar net eender over. Ze wil de slag in verband met de ekonomische en monetaire unie (EMU) winnen en alle andere diskussies zijn daaraan ondergeschikt. Iemand als Dehaene was liefst zo vlug mogelijk in 1997 met de EMU gestart, maar dat lijkt onhaalbaar. Het wordt dus 1999 en alleen die landen kunnen meedoen die de konvergentienormen respekteren.

Onlangs zette de kommissie haar strategie op papier en dat lokte in hoge Duitse bankkringen veel kritische kommentaren uit. De meeste ervan waren van technische aard, maar ook waarschuwden ze voor overhaasting. Bovendien werden de regeringsleiders zich recent bewust dat een kern-Europa met een harde munt niet realizeerbaar is als de andere Europese landen hun munten ongegeneerd in waarde laten dalen. Dan dreigt een ravage op de exportmarkten en impliceert een harde munt bedrijfssluitingen en jobverlies. Bijgevolg dringt zich de nood op om met de landen, die niet kunnen of willen meedoen, tot sluitende afspraken te komen. Anders wordt de hele EMU-operatie een zelfmoordpoging en een bedreiging voor de eenheid van de Unie.

INTERVENTIEMACHT.

Die overwegingen remmen het entoesiasme voor een snelle realizatie van de eenheidsmunt af. Over de institutionele hervorming van de Unie, die tegen eind 1996 zou moeten zijn afgerond, laaien de twijfel en de verwarring zo mogelijk nog hoger op. De voorstanders van een doorgedreven integratie en uitgesproken federale struktuur beseffen dat ze veel water in de wijn zullen moeten doen als ze de essentie willen redden. Zo zwakte de CDU-CSU haar radikale voorstellen van eind vorig jaar af, omdat ze toch geen kans op slagen hadden. In een nieuw dokument dat de partij vorige week publiek maakte en dat Kohl mee patroneerde, verdween de term federalisme en zelfs het begrip “harde kern” van Europese landen bleek geschrapt. Het meest opvallend is het pleidooi voor de systematische invoering van het meerderheidsprincipe bij de beslissingen, ook op het niveau van het buitenlands en veiligheidsbeleid. De Britten zullen dat nooit slikken, zeker niet zolang de konservatieven er de macht uitmaken. Ook het fiskaal paradijs Luxemburg kant zich tegen het inleveren van het vetorecht, terwijl Frankrijk sinds de komst van Chirac meer begrip toont voor de Britse visie op Europa.

Op 2 juni ging op Sicilië de zogeheten reflektiegroep aan het werk, die het nieuwe Unieverdrag moet voorbereiden. Tot dusver vergaderde die groep al twee keer, hoewel haar precieze opdracht nog altijd niet is gedefinieerd. Moet ze louter technische voorstellen formuleren of mag ze zich ook op politiek terrein wagen ? Cannes zou daarover meer klaarheid moeten schenken, maar veeleer dreigt de onduidelijkheid toe te nemen. De Franse diplomatie had de jongste weken namelijk andere prioriteiten : de snelle interventiemacht in Bosnië en een hervatting van de atoomproeven. Bij dat laatste onderwerp bleken louter Franse belangen in het geding, en was er geen enkel overleg met de Europese kollega’s. Over de interventiemacht voor Bosnië praatte Chirac wel met de regeringsleiders, althans met sommigen, want het betrof geen communautair initiatief. Chirac promoveerde John Major tot zijn geprivilegieerde gesprekspartner, omdat Groot-Brittannië in tegenstelling tot Duitsland wel troepen in voormalig Joegoslavië heeft. Kohl staat in deze diskussie grotendeels buitenspel op basis van het taboe, dat nog altijd rust op de gedachte aan Duitse soldaten die buiten de grenzen opereren. Voor Major vormt de snelle interventiemacht een breekijzer tegen de Frans-Duitse as en gunt ze hem een kans om de Duitse visie op Europa te ondergraven.

Het verklaart ongetwijfeld waarom zoveel prominente kristen-demokraten een deelname aan de interventiemacht bepleiten en zo de Frans-Britse entente proberen te splijten. EVP-voorzitter Wilfried Martens liet daarover in Straatsburg geen misverstand bestaan. “Alle Europese landen moeten deelnemen. Woorden volstaan niet langer, er moeten daden komen. “

Paul Goossens

Jacques Chirac ontmoet Jean-Luc Dehaene, die achteraf ontstemd opmerkte dat er “een eind moet komen aan al dat protokollair gedoe. “

Brits soldaat in Bosnië : een kans om de Frans-Duitse as te splijten.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content