Nathalie van Ypersele
Nathalie van Ypersele Retrouvez chaque semaine l'éditorial de Nathalie van Ypersele, rédactrice en chef de Trends-Tendances, en alternance avec Guy Legrand, directeur adjoint du magazine

Jacques Delors en Etienne Davignon zijn twee oud-strijders van de Europese gedachte. Bezorgd kijken ze toe hoe de Europese constructie wankelt. ‘Europa staat of valt met het slagen van de Economische en Monetaire Unie.’

Copyright Trends/Tendances.

Vertaald door Hubert van Humbeeck.

Voormalig diplomaat, industrieel en Europees commissaris Etienne Davignon heeft nog altijd een ruime kamer ter beschikking in het gebouw aan de Koningsstraat in Brussel, waar vroeger de aloude Société Générale de Belgique was gevestigd. Als voorzitter van de Paul-Henri Spaak Stichting inviteerde hij daar zijn goede vriend en voormalig voorzitter van de Europese Commissie Jacques Delors om er zijn memoires voor te stellen. Het duo heeft nog altijd het oor van Europese kringen. De stemming in de Koningsstraat was vrolijk, hoewel het met de Europese Unie aan de vooravond van een historische uitbreiding met tien nieuwe landen niet zo goed is gesteld.

De economische theorie wil dat een sterke munt zich vertaalt in een krachtige economie. Toch doet de dollar het tegenwoordig bijzonder slecht, terwijl de Amerikaanse economie opleeft. De euro noteert sterk in een zwakke economische omgeving. Hoe verklaren jullie die contradictie?

JACQUES DELORS: De dollar is de munt van een supermacht. Die legt de bewegingen die haar munt maakt op aan de munten van de andere landen. Zo betalen wij op dit moment het tekort op de Amerikaanse begroting. Het is de derde keer dat Europa de gevolgen van een zwakke dollar ondergaat. De eerste keer, in de jaren zestig, maakte de Amerikaanse regering een einde aan de inwisselbaarheid van de dollar in goud. Maar ook bij vorige crisissen bleven de certificaten die door de Amerikaanse schatkist werden uitgeschreven altijd allemaal onderschreven. Dat is ook nu het geval. Een sterke euro wil niet automatisch zeggen dat de Europese economie het goed maakt. Maar de kleine euro wordt vlug groot. De Europese munt komt steeds meer voor in de reserves van centrale banken.

ETIENNE DAVIGNON: Verlies niet uit het oog dat de gevolgen van een stijging van de dollarkoers beperkt blijven tot de betalingen in dollar die door de Europese landen worden uitgevoerd. De impact daarvan is dus niet zo groot.

DELORS: Op macro-economisch vlak is een stijging van de koers van de dollar geen ramp, aangezien de Europese landen negentig procent van hun buitenlandse handel onder elkaar realiseren. Dat verhaal is anders voor bepaalde bedrijven. Die zouden geneigd kunnen zijn om een deel van hun productie te delokaliseren om de kosten te spreiden.

Bent u, met de sterke euro voor ogen, voorstander van een verlaging van de intrestvoeten?

DELORS: Ja. We moeten politiek denken. Een verlaging van de intrestvoeten is geen mirakeloplossing, maar we moeten de Amerikanen laten zien dat we niet bereid zijn om alles te pikken. Een verlaging van de intrestvoeten zou ook duidelijker zijn geweest dan de houding die de voorzitter van de Europese Centrale Bank nu heeft aangenomen: eerst doen alsof er niets aan de hand is en dan toch paniekerig reageren. Het is heel erg delicaat om te proberen de munt te besturen met een verklaring hier en een uitspraak daar.

De euro maakt nu twee jaar deel uit van het dagelijkse leven van de Europeanen. Heeft de munt zijn potentieel al volledig kunnen ontplooien?

DAVIGNON: De eenheidsmunt heeft verhinderd dat er na de aanslagen van 11 september een felle strijd op de wisselmarkten is losgebarsten. Die ellende is ons bespaard gebleven. Dankzij de euro hoeven we ons nu niet meer voortdurend af te vragen of we, bijvoorbeeld, de bewegingen van de Duitse mark in alle omstandigheden dienen te volgen.

DELORS: Anderzijds zorgt de euro toch voor weinig dynamiek. Als we er de volgende vijf tot tien jaar niet in slagen om het maximum te puren uit de kansen die de Economische en Monetaire Unie (EMU) ons biedt, vrees ik voor de toekomst van Europa. In het hart van de Europese constructie is de EMU een project dat op zichzelf staat. Als we er niet in slagen om van de eurozone een ruimte te maken met welvaart, innovatie en jobs, zijn we mislukt. Dit is een project waarvan de architecten van Europa vijftig jaar lang hebben gedroomd. Het moet worden afgewerkt. Veel politici hebben de mond vol van nieuwe grenzen voor Europa, van nieuwe instellingen en een gemeenschappelijke buitenlandse politiek. Maar de EMU is de belangrijkste constructie en die moet dringend worden afgewerkt.

DAVIGNON: Met de EMU staat of valt het hele Europese bouwwerk.

Hoe moet die EMU worden afgewerkt? Welke stappen zijn daarvoor nodig?

DELORS: Allereerst is er naast de monetaire pijler ook een economische pijler nodig. De landen in de eurozone moeten hun economische politiek op elkaar afstemmen. Ik ben indertijd op dat punt op een muur gebotst. Ik begrijp niet waar de ministers van Financiën mee bezig zijn. Ze stellen zich nog minder Europees op dan hun collega’s van Buitenlandse Zaken.

DAVIGNON: Er schuilen twee zielen in hun borst. Ze willen enerzijds informeel blijven vergaderen met de eurogroep, maar anderzijds zien ze ook wel de voordelen van een formeler optreden als groep binnen de Unie. Ze willen van twee walletjes eten: zelf niet gecontroleerd worden, maar toch klagen over het gebrek aan controle op de andere leden van de groep.

DELORS: Coördinatie van de economische politiek van de landen in de eurozone wil natuurlijk zeggen dat ze controle toelaten op wat ze doen. Dat zou trouwens, volgens mij, het eerste voorbeeld moeten zijn van die fameuze ‘versterkte samenwerking’ waarover zo veel te doen is. Als de EMU slaagt, is Europa gered. Want dan zullen we spieren hebben ontwikkeld, we zullen de groei en innovatie hebben gestimuleerd, er zullen sterke bedrijven zijn opgestaan die voor werk hebben gezorgd. En de euro zal op termijn minder afhankelijk worden van de dollar.

Met andere woorden: het Stabiliteitspact heeft naast een monetaire ook een economische poot nodig om Europa een stap voorwaarts te laten zetten.

DAVIGNON: De hele bijzondere functie van het Stabiliteitspact bestaat erin om de voorwaarden te bepalen waaraan landen moeten voldoen om tot de eurozone toe te treden. Maar voor wie een keer lid is van de club, is het niet meer zo zeker wat er dan moet gebeuren. Er is niet genoeg vooruitgekeken. De Fransen en de Duitsers hebben het pact naast zich neergelegd en dat is niet prettig. Maar hun argumenten zijn niet allemaal zo dwaas. De Europese Commissie had dit moeten voorzien, en dat is niet gebeurd.

DELORS: Het Stabiliteitspact is afgeschreven van de voorwaarden waaraan landen moeten voldoen om tot de EMU toe te treden. Die criteria zijn niet altijd geschikt voor het dagelijkse leven binnen de eurozone. De regels die van kracht zijn, maken bijvoorbeeld geen onderscheid tussen een land dat 15 procent van zijn budget uittrekt voor uitgaven die de toekomst ten goede komen (onderwijs, onderzoek, infrastructuur…) en een land dat daar 30 procent van zijn middelen voor overheeft.

Op 1 mei krijgt de EU tien nieuwe leden. De landen van de eurozone zijn dan met 12 op de 25 in de Unie voor het eerst in de minderheid. Kan die situatie de euro verzwakken?

DELORS: Kijk naar het enorme gewicht van het bruto binnenlands product van de landen van de eurogroep, in vergelijking met dat van de landen die lid zijn van de Unie, maar die de euro nog niet hebben ingevoerd.

DAVIGNON: De Zweden en de Denen stemmen hun monetaire politiek nu al op de euro af. De nieuwe lidstaten zullen die beweging volgen.

Dat neemt niet weg dat de drie lidstaten, die de euro niet hebben ingevoerd, er financieel-economisch beter voor staan dan de landen van de eurozone zelf. Is de euro mislukt?

DELORS: Die conclusie komt te vroeg. Zolang er naast de monetaire pijler geen economische staat, kunnen er geen globale vergelijkingen worden gemaakt. Het is waar dat de Britten, de Zweden en de Denen het goed doen. Maar de Nederlanders bijvoorbeeld ook. Het probleem doet zich niet voor op Europees, maar op nationaal vlak.

Is de houding van Frankrijk en Duitsland tegenover het Stabiliteitspact geen slecht voorbeeld voor de nieuwe lidstaten? Als ze straks allemaal zo weinig respect hebben voor de regels ziet het er beroerd uit.

DAVIGNON: Ze bevinden zich nog in de onderhandelingsfase. De fase van geven en nemen. U mag die situaties niet vergelijken. De discussie over het Stabiliteitspact is niet van dezelfde orde als een land dat, bijvoorbeeld, een arrest van het Hof van Justitie naast zich neer zou leggen.

DELORS: De Unie houdt de nieuwkomers inderdaad niet echt een fraai beeld van zichzelf voor. Wat moet de burger daar allemaal van denken? Europa heeft rust nodig. In plaats van altijd weer over alles te onderhandelen, moet Europa de constructies die zijn opgezet afwerken. Er moet ook af en toe aan worden herinnerd dat het de bedoeling van de Unie is om onze belangen beter te verdedigen. Dat is de toegevoegde waarde van Europa. Die ligt niet in het politieke spektakel dat nu rond elke top wordt opgevoerd.

Maar die show vinden de staatshoofden en regeringsleiders wel sexy. Dat laten ze zich niet meer ontzeggen.

DELORS: De Unie functioneert niet meer als een gemeenschap, en dat voel je. We moeten terug naar de juiste manier van besturen. Wie bereidt de beslissingen voor? De Commissie en de Raad voor Algemene Zaken. Wie beslist? De Raad van Ministers. In welk kader moeten die beslissingen passen? In het kader dat door de Europese Raad is vastgesteld. Wie voert de beslissingen uit? De lidstaten en de Commissie, naargelang van de manier waarop de verdragen de bevoegdheden hebben verdeeld. Is er een instelling nodig die straks, als we met 25 zijn, in de gaten houdt hoe iedereen zich in die nieuwe, grote ruimte gedraagt? Nee, dat is werk voor de Commissie. Die krijgt daarmee trouwens een uitgelezen kans om haar autoriteit opnieuw te vestigen.

Nu het moment van de uitbreiding van de Unie nadert, neemt ook de angst toe dat bedrijven naar het oosten verhuizen, op zoek naar goedkope arbeidskracht. Of dat die arbeidskracht massaal onze markt zal overspoelen.

DAVIGNON: Toen het Verdrag van Rome op tafel lag, kreeg de toenmalige eerste minister het bezoek van de voorzitter van het Verbond van Belgische Ondernemingen en twee vakbondsleiders. Ze vroegen hem of zijn minister van Buitenlandse Zaken gek geworden was. Toen ik later als Europees commissaris het industriële hoofdstuk onderhandelde van de toetreding van Spanje, waren de Spaanse ondernemers mijn belangrijkste tegenstanders. Dat scenario herhaalt zich ook vandaag, terwijl uit het verleden blijkt dat er geen enkele reden is om bang te zijn. Ondernemers en vakbondslui zijn niet altijd de meest visionaire geesten.

Ondertussen klopt ook Turkije opnieuw aan de Europese poort. Hoe kijken jullie tegen de Turkse kandidatuur aan?

DELORS: De Unie heeft zich tegenover Turkije geëngageerd. Eind dit jaar zal blijken of Turkije aan de voorwaarden voldoet om gesprekken over toetreding te beginnen.

Is het noodzakelijk dat er voortdurend over nieuwe toetredingen wordt gepraat? Het lijkt dat de Unie een moment van rust kan gebruiken.

DELORS: In het licht van de gebeurtenissen van 1989, de val van de Muur, is de toetreding van de Centraal- en Oost-Europese landen een historisch moment. Maar het wordt er met 25 lidstaten niet gemakkelijker op om tot beslissingen te komen. Het traditionele rondje van de tafel, waarbij elk land om de beurt aan het woord komt, duurt met 15 lidstaten al zo lang dat ministers regelmatig ongeduldig weglopen om een praatje te maken met de journalisten die voor de deur staan te wachten.

DAVIGNON: Maar je kan toch niet zeggen: ‘Jullie mogen er niet bij, want anders duren onze vergaderingen te lang!’ Daar kan toch een mouw aan gepast worden.

Om de zaak met 25 toch te laten opschieten, denken enkele landen aan een systeem van versterkte samenwerking. Dan dreigt een Europa met twee snelheden. Of met een ‘eerste klas’ en een ’tweede klas’.

DAVIGNON: Enerzijds zijn de nieuwe lidstaten bang dat Europa hen iets zal opleggen. Anderzijds willen ze toch niet buitenspel staan. Omdat ze er nu pas bij komen, weten ze niet hoe Europa is gegroeid. Europa werkt niet met beslissingen die unilateraal worden opgelegd. Dan kon het zich niet op dezelfde manier hebben ontwikkeld.

DELORS: Versterkte samenwerking is niet hetzelfde als een Europa met twee snelheden. Europa heeft zich trouwens alleen kunnen ontwikkelen omdat het ene land zich aan het andere optrok. Maar vooraleer daarover wordt nagedacht, moet er eerst wat rust komen. De atmosfeer onder de 25 is niet goed – ze hebben elkaar de voorbije maanden te veel verwijten gemaakt. De tijd moet raad brengen, voor er op een serene manier verder kan worden gepraat.

Nathalie van Ypersele

Jacques Delors: ‘We moeten de Amerikanen laten zien dat we niet alles willen pikken.’

Etienne Davignon: ‘Ondernemers en vakbondslui zijn niet altijd de meest visionaire geesten.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content